Nieuw-Zeeland, toch wel een droombestemming en de laatste etappe van onze reis. En wat voor één! Spectaculair landschap, vreemde dieren, vriendelijke Kiwi's (zoals de Nieuw-Zeelanders zichzelf noemen) en tijd om onze reeds sinds lang vervlogen conditie op te krikken met meer walks dan je je kan voorstellen. Maar eerst daar geraken vanuit Oz :)
Gelukkig verloopt dat allemaal vlotjes! Van Cairns vliegen we op Kerstavond om 23u30 naar Brisbane waar we ons 2u later meteen met onze slaapzakken installeren op de rijen zeteltjes bij de bagageband. Geen leuningen tussenin: een meevaller, we kunnen ons helemaal uitstrekken! Zo'n dingen leer je nadat je al een paar nachten hebt doorgebracht op luchthavens :) We negeren zolang mogelijk de groeiende bedrijvigheid om ons heen tot we dan toch maar opstaan rond 8u op Kerstdag en ons naar de terminal voor internationale vluchten begeven. De shuttlebus laat ons gratis meegaan en met die 10 laatste uitgespaarde aussie dollars trakteren we ons op 2 fikse koffie's, die kunnen we gebruiken! De internationale terminal van Brisbane is eigenlijk echt wel chill, als je dan toch Kerst moet doorbrengen op een luchthaven, dan liever zo één! 8u lang free wifi, natuurlijk licht dat door grote dakramen stroomt en supercomfy zetels onder échte bomen! De tijd gaat zo uiteindelijk nog snel voorbij en om 18u vliegen we weg van Australië over de Tasmaanse Zee naar Nieuw-Zeeland! Een kort vluchtje maar een paar tijdszones later zetten we na een rocky landing om 24u wiel en voet aan grond op het noordeiland in Wellington waar we van security in de restaurantzone mogen slapen onder een 5m hoge Gollem die met gulzige glimlach “a fish, so juicy sweeeet!” probeert te vangen. Dolletjes! Om 10 voor 5 's ochtends op tweede Kerstdag gaat de wekker alweer en begeven we ons naar onze gate waar we begroet worden door het kleinste vliegtuigje waar we ooit al in hebben gevlogen. Het heeft zelfs propellors, is that still a thing? Een uitklaptrapje van 5 treden is voldoende om het vliegtuig in te stappen, net een privéjet! Die we weliswaar delen met 50 andere mensen... De vlucht had best langer mogen duren! We vliegen laag dus kunnen de volle 2u genieten van het prachtige landschap van het zuideiland dat onder ons heen doorglijdt en na 2 toertjes boven de gebergten rondom het helderblauwe Wakatipumeer bij Queenstown komen we na 2 dagen eindelijk aan op bestemming!
Onze laatste trip begint in het zuiden van het zuideiland van Nieuw-Zeeland: in Queenstown bij Mark & Miri, die we in Nepal hebben leren kennen en met wie we samen 2015 in gaan zetten! Ze zijn zelf aan het werk maar hebben vrienden gestuurd om ons op te pikken, mét bordje :) Liz en Dan tonen ons waar de supermarkt is en droppen ons bij Mark & Miri thuis waar we beginnen met onze laatste krachten te verzamelen om ons naar de winkel te slepen... En we onaangenaam verrast worden door de astronomisch hoge prijzen voor voedsel... Australië was duur, zei U? Think again! Waar iedereen die in beide landen al gereisd had ons zei dat het budgetmatig véééél beter zou meevallen in NZ is dat anno 2014/2015 duidelijk niet meer het geval: alles is een derde tot drie keer (!) zo duur nog als in Australië. Wetende dat de Nieuw-Zeelandse economie vooral stoelt op schapen, koeien en Lord of the Rings heb ik medelijden met de Kiwi's die hun halve maandloon lijken te moeten neertellen alleen al voor boodschappen. Wanneer we terugkomen zijn Mark & Miri's 'housemates' Rob & Mary net wakker, 2 Britten die hier een jaar komen wonen en reizen op een working holiday visum. We kletsen even, eten iets, springen in de douche en doen dan een dutje: na 2 niet eens volledige nachten op luchthavens is het nodig...
Het plan was om tot Nieuwjaar in Queenstown te blijven, van daaruit in tussentijd alvast enkele dagtripjes te doen en op 2 januari met onze nieuwste automobiele aanwinst het land te gaan verkennen. Dat draait een pietsie anders uit. Niet supererg want het is heel fijn om Mark & Miri terug te zien en rond te hangen met hun housemates en vrienden! Desalniettemin zitten we wel 3 dagen langer dan voorzien in Queenstown en zijn we niet verder geraakt dan 4 dagtripjes. De rest van de tijd werd gespendeerd aan het zoeken van een bolide, waar we best wel wat pech mee hebben. 3 (!?) keer zeggen verkopers op het laatste moment, nadat alles al afgesproken is, af: omdat ze zelf nog 2 weken op vakantie willen, omdat ze hem – woeps – toch net verkocht hebben aan iemand anders, of gewoon, omdat ze de auto toch nog wat langer wil houden, sorryyy!... Los van het feit dat er niet zo'n grote automarkt blijkt te zijn in Queenstown, zijn de rest van de auto's die we zien roestbakken of krijgen we ze zelfs helemaal níet te zien omdat verkopers niet komen opdagen. Wtf? Inderdaad ja, dat dachten wij ook. Ten langen leste vinden we dan toch een Canadees met een fatsoenlijke bak aan een nog nét redelijke prijs die hem aan ons van de hand wil doen. Nadat hij de volgende ochtend nog even checkt of hij hem niet duurder kan verkopen aan nog 2 andere geïnteresseerden... Maar een nagelbijtende nacht later is ie op 5 januari 2015 dan toch van ons: een mat zwarte Toyota Vista, bouwjaar 1993! A true Batmobile. Of zoals Rob hem doopt: The Black Stallion. Waarna we meteen een boete aangesmeerd krijgen van 200 dollar (!) omdat het registratiepapiertje niet achter de voorruit stak, dat we nodig hebben om van eigenaar te wisselen in het postkantoor! We vliegen meteen naar het gemeentehuis en doen een verzoek om de boete kwijt te schelden met als bewijsmateriaal het reçuutje van het postkantoor, afgeprint 5 minuten vóór de boete werd uitgeschreven... Het zou in orde moeten zijn!
Wat kunnen we jullie nog verder meedelen over onze tijd in Queenstown? Nog eens een thuisgevoel hebben is heerlijk, we lachen wat af met Mark & Miri en Rob & Mary en delen daarbij ettelijke pintjes en ciderkens, we genieten van het heerlijk Europese zomertemperatuurtje (niet te warm, niet te koud!) bij het prachtige Wakatipumeer, we zien wat er nog overblijft van onze conditie (niet veel) op onze wandeling naar de top van Ben Lomond (1400m omhoog tot 1748m in 3u45, toch sneller dan gemiddeld!) met een prachtige 360° view van de omringende toppen, we gaan soldenshoppen voor kampeermateriaal, we gaan kijken naar de laatste Hobbitfilm (ín Nieuw-Zeeland: sweeeeeet!) en we vieren Nieuwjaar natuurlijk! Welgeteld 12 uur vóór jullie stonden Maarten en ik, samen met een hele hoop Kiwi's en Britten, op het terras van Mark & Miri te kijken naar het vuurwerk dat boven het Wakatipumeer werd afgestoken en de Remarkables rondom mooi belichtte.
Op 6 januari trekken we dan eindelijk weg uit Queenstown om te beginnen aan onze eerste meerdaagse hike hier: een combinatie van de Greenstone Track en de Routeburn, die laatste 1 van de 9 'Great Walks' in Nieuw-Zeeland. We zijn 4 dagen onderweg met stralend weer en het is allemaal dik de moeite! De Greenstone is meer een hike met vlaktes, bossen en granieten 'kleine' bergen rondom maar de Routeburn is werkelijk spectaculair met zicht op de besneeuwde toppen van de Alpen en 2 prachtige zijtripjes naar hoogtes vanwaar je een schitterend 360° uitzicht hebt op de bergruggen en valleien rondom. Na onze training op Ben Lomond zijn we vanaf dag 2 goed 'in form', hoewel dat misschien ook iets te maken kan hebben met onze schattenjacht bij de gidsenhut op de Greenstone... Mark heeft hier 7 jaar geleden als gids gewerkt en daar toen ergens onder een steen een loper verborgen voor de hut. Hij geeft ons aanwijzingen waar hem te vinden en wij hopen maar dat de sleutel ondertussen nog niet overgroeid is. En we hebben geluk! Er is niemand op de track achter of voor ons dus we haasten ons binnen, grabbelen koekjes en noten mee, een Sprite voor bij onze boterhammekes die dag en een fles Merlot die we met veel plezier over de volgende 2 dagen bij aankomst telkens consumeren :)
We vinden op de Greenstone fijne gratis kampeerplekjes en de ene campsite die we geboekt hadden op de Routeburn is mooi gelegen, met cooking shelter en zelfs stromend water (!) op 100m van een helblauw meer gevoed door water dat uit de gletsjer aan de overzijde stroomt. Pas mal :) Op onze laatste dag hadden we de track eigenlijk al kunnen verlaten maar onze hike is geen lus dus we moeten nog terug zien te geraken tot bij onze auto, toch enigszins afgelegen geparkeerd en een kleine 50km verderop :) We slapen dus nog een laatste nacht in het park maar we vinden (met de hulp van Dan, vriend van Mark en jager van beroep: hoe cool!) een legaal gratis plekje op de Routeburn in een zijvallei die voornamelijk wordt gebruikt door jagers. We steken aan de laatste hut de rivier over en trekken de vallei in waar we heeeelemaal alleen zijn: heerlijk!
De volgende dag begint onze missie: getting back to the Batmobile. Na een halfuurtje stappen komt er uit een zijweg een monovolume aangereden van een koppeltje Tsjechen dat in Australië woont, hier op vakantie is en die ons een eind mee willen nemen. Maarten wordt afgezet bij het einde van de toegangsweg tot de Routeburn om alvast verder te wandelen - maar hopelijk verder te kunnen liften - tot de parking van de Greenstone en ik rij met onze beide rugzakken met hen mee tot Glenorchy waar ik 2 minuten later alweer wordt opgepikt door een koppeltje Britten dat me helemaal meeneemt tot Queenstown! Ik ben er al om 11u, eet iets en neem een douche en 2u later is Maarten daar ook met The Black Stallion! We vieren dat we geen gedehydrateerd voedsel meer moeten eten met een goeie pizza, kijken een filmpje en gaan slapen. In de living op matje en zetel wel want 'onze' logeerkamer is intussen al ingenomen door een andere gast van Mark & Miri :)
De volgende ochtend nemen we van iedereen afscheid en laden we The Black Stallion vol met eten, rugzakken en tent: nu begint onze trip pas echt! We rijden door de groene heuvels van Otago vol – maar dan ook vól – schapen tot Dunédin, een universiteitsstadje aan de oostkust waar we mogen logeren bij DJ & Lucy, vrienden van Mark & Miri. Zodra we Queenstown uitrijden slaat het weer zowat om: van staalblauwe hemel met een fijn zonnetje wordt het muisgrijs met een fris windje en wanneer we in Dunédin aankomen rijden we recht de mist in! Het stadje is echt mooi gelegen op allemaal kleine heuvels waar de meeste huizen geverfd in frisse kleurtjes fel op afsteken. Veel huizen zijn van hout en dateren uit de jaren '20 en '30 en in het stadscentrum zijn best nog 'veel' (in Oz en NZ-termen) Victoriaanse gebouwen te vinden, wat het geheel een charmant karakter geeft. Het huis van DJ en Lucy ziet er fantastisch uit, vol hoekjes en kantjes, best groot en mooi ingericht! We zetten ons meteen aan het koken om hen te bedanken dat we mogen blijven logeren en het is een fijne avond, dat kan ook niet anders bij 2 mensen waar zowat een hoek af is :) De volgende dag verkennen we het stadje zelf, bezoeken we het Otago museum en trekken we naar het Otagoschiereiland waar we zeeleeuwen gaan spotten op het strand en we albatrossen hoog boven onze hoofden zien cirkelen: heel cool! Nog een laatste gezellige avond met DJ & Lucy en de volgende dag zijn we weer weg, de oostkust af naar het zuiden richting de Catlins.
Één van de dunstbevolkte regio's van Nieuw-Zeeland (dat wil hier best wat zeggen...) met véél regen die zorgt voor grasgroene heuvels met véél schapen en véél wind die zorgt voor sinister uitziende omvergewaaide bossen en een woeste zee. We stoppen bij verlaten stranden, ruwe kliffen, een paar eenzame vuurtorens, een versteend prehistorisch bos, het meest zuidelijke punt van Nieuw-Zeeland en we zien zeehonden met pups, geeloogpinguïns en de snuitjes en rugvinnen van Hectordolfijnen in de branding van de zee! De regen en wind maken het fiks koud dus we gaan de zee niet in, slaan de wandelingen over en volgen via de 'Southern Scenic Route' de zuidkust richting Fjordland. Die avond is het gelukkig iets warmer dan in de Catlins, we kunnen voor de eerste keer in ons tentje slapen zonder trui, muts en sjaal :) We kamperen aan de rand van het nationale park en doen de volgende ochtend een wandeling bij Lake Hauroko naar een uitkijkpunt boven het meer: steil omhoog en nauwelijks een pad te bekennen maar wàt een uitzicht! We rijden het binnenland weer in naar Te Anau – de weg gaat ook gewoon nergens anders naartoe: verloren rijden in Nieuw-Zeeland is extreem moeilijk! – en de views onderweg zijn indrukwekkend! De obligate velden en schapen hebben deze keer massieve bergen op de achtergrond, heel cool! In Dunédin hadden we gezien dat voor de Kepler Track, een Great Walk die we oorspronkelijk niet gepland hadden, nog heel veel kampplaatsen vrij zijn. Waarschijnlijk omdat je om van de ene naar de andere te geraken steil omhoog, over een bergrug en weer steil omlaag moet op een wandeling van ongeveer 10u. Maar we voelen ons intussen fit genoeg om dat aan te kunnen :) Jammer genoeg regent het alweer en de voorspelling voor de volgende 5 dagen is hevige regen en sterke wind en de wandeling wordt ons afgeraden. Jammer maar helaas! Gelukkig hebben we met de Routeburn Track al een stuk van de Alpen in Fjordland kunnen zien bij helderblauwe hemel, you can't have it all! Fjordland heeft zijn naam natuurlijk niet gestolen en we boeken dan maar een boottochtje voor de volgende ochtend in Milford Sound. Een 'sound', vertelt wikipedia ons, is een brede baai, en de fjorden hier werden zo door kapitein Cook verkeerd benoemd. Milford Sound is dus eigenlijk een fjord en het mag dan wel afwisselend miezeren en gieten maar het goede nieuws is alvast dat fjorden nóg mooier zijn wanneer het regent! De weg naar Milford Sound is 119km lang en rijgt de mooie uitzichten aan mekaar van de onherbergzame en wijdse schoonheid van de natuur hier: onbeschrijflijk! We kamperen zo ver mogelijk de weg op zodat we de volgende ochtend minder lang moeten rijden tot het begin van de fjord.
Om 6u30 gaat de wekker en kijken we ook nu weer onze ogen uit op het resterende gedeelte van de weg tot aan Milford Sound. Om iets na 9u vertrekt onze boot en de 2u die het tochtje duurt vliegen voorbij, de omgeving is spectaculair mooi! De wolken hullen de steile granieten wanden om ons heen in sluiers van donkergrijs waar taaie bomen zich met hun wortels vastgrijpen in de groeven van de verticale wanden. De gierende wind striemt onze gezichten genadeloos met regendruppels die voelen als speldenprikken en de regengordijnen volgen mekaar op maar met zo'n uitzicht maakt dat allemaal niet uit: het is fantastisch! Overal gutsen watervallen van tientallen meters hoog de wanden af in het pikzwarte water van de fjord, iets wat je alleen maar ziet tijdens hevige regen. We zijn doorweekt, maar het was het waard :) Tijdens de rit terug naar Te Anau klaart het hier en daar op maar we beslissen toch verder noordwaarts te rijden tot Wanaka. Daarvoor moeten we opnieuw Queenstown passeren dus springen we nog even binnen bij Mark & Miri om nu toch wel finaal gedag te zeggen :) De rit tot Queenstown is, jullie worden het misschien beu maar het wàs zo, weer adembenemend mooi! Bergen overal, bocht na bocht prachtige uitzichten: niet normaal! In Queenstown vinden we alleen Mark terug, zowel Rob & Mary als Miri zitten in Wanaka om dezelfde hike te gaan doen de volgende dag als wij gepland hadden. Super! 3 keer raden? Ook de rit van Queenstown naar Wanaka is suuuupermooi! We stoppen zo vaak om te genieten van het uitzicht dat we pas om 20u30 in het dorpje arriveren om slaapplaats te zoeken.
Misschien een woordje uitleg bij onze slaapgelegenheden in Nieuw-Zeeland :) Voor onze meerdaagse hikes wilden we sowieso gaan kamperen, meer flexibiliteit en goedkoper dan te slapen in de (overigens supergoed uitgeruste!) hutten die je op de tracks kan boeken. De instelling die dit allemaal coördineert heet the 'Department of Conservation', kortweg DOC. Doorheen heel Nieuw-Zeeland kan je zo ook DOC-campsites vinden die een goedkopere optie zijn dan kamperen in een Holiday Park want vrij (en dus gratis) kamperen mag niet (meer) hier als je geen toilet hebt in je campervan. De controles hierop zijn vrij strikt omdat vorige toeristen er zo'n boeltje van hebben gemaakt en Kiwi's aarzelen niet om je aan te geven als je niet volgens de regels speelt. Begrijpelijk, maar jammer voor ons! Dat wil zeggen dat we niet zoals in Australië overal gratis kunnen slapen. Omdat we sowieso al een tent zouden kopen voor de meerdaagse hikes hebben we dan ook maar beslist om voor een goedkopere wagen te gaan, gezien we dan niet per sé moeten rekenen op een auto waarin je kan slapen. Ook minder financieel risico moesten we hem op het einde van de trip niet verkocht krijgen! De DOC-campsites zijn een goed alternatief maar Australia, it ain't. Ze hebben zelden stromend water en ook meestal enkel een 'Toi Toi-toiletje'. Dat wil zeggen dat Maarten en ik héél blij zijn geworden met kleine luxes zoals een picknicktafeltje of afdak om onder te koken, een toilet dat doorspoelt, een kraantje,...
Enfin, in Wanaka zijn er geen DOC-campsites dus we rijden naar een Holiday Park bij het meer: Een keuken! Douches! Fatsoenlijke toiletten! En voor de eerste keer zijn er es géén zandvliegjes: heerlijk! Zandvliegjes, hét grote geheim van Nieuw-Zeeland. Ze zijn met veel en hun beten jeuken erger dan die van muggen. Volgens een Maorilegende werden ze door de godin van de Onderwereld op Fjordland (waar ze met extréém veel zijn) losgelaten om te vermijden dat mensen te lang daar zouden blijven en het prachtige landschap zouden verknoeien. Heel toepasselijk verhaal voor heel Nieuw-Zeeland als je het ons vraagt :) Naar het schijnt is het beter op het noordeiland. Zou tof zijn om es gewoon buiten te kunnen zitten zonder DEET en zonder voortdurend om ons heen te slaan :)
Toevallig staat in het Holiday Park de tent van Olli langs ons, een Zwitser die we onderweg op de Routeburn hebben leren kennen. We nodigen hem mee uit om morgen naar Rob Roy Glacier te gaan, samen met Rob & Mary van in Queenstown. De wandeling naar de gletsjer is best makkelijk en duurt niet lang maar het zicht op het einde is wel cool én we komen heel toevallig Miri tegen onderweg die daar ook is met vrienden! De wind giert enorm in de vallei en aan de gletsjer regent het opnieuw maar gelukkig klaart het weer wat op onderweg terug naar Wanaka. We nemen afscheid van Olli en gaan met Rob & Mary iets drinken en eten: supergezellig! Hoewel het wel opnieuw begint te regenen na een paar uur :) We haasten ons gevieren naar een kampplaats een paar kilometer buiten Wanaka, zetten snel onze tent op naast de rivier en kruipen erin! Het waait de volgende ochtend gelukkig zó hard dat de regendruppels meteen de tent afdrogen, maakt inpakken toch wat eenvoudiger alvorens door te rijden naar 'The Blue Pools'... Die smaragdgroen zijn vandaag door de regen van gisteren :) Na een korte maar gezellige wandeling nemen we voor de derde en laatste keer afscheid van Rob & Mary en rijden zij terug naar Queenstown en wij verder naar de Westkust via de Haastpas.
Het miezert de hele tijd en begint alleen maar harder te regenen naarmate we de kust naderen maar daar staat de Westkust bekend voor! Gesandwicht tussen de Tasmaanse Zee en de Zuidelijke Alpen die alle wolken tegenhouden krijgen ze de volle lading, wat zorgt voor een extreem weelderige vegetatie en een gemiddelde neerslag van 2 tot 10m (!) per jaar. België, ter vergelijking, heeft gemiddeld 0,7m tot 1,4m neerslag per jaar. En wij klagen over het weer! We kamperen aan het strand op een paar kilometer van één van dé twee bezienswaardigheden hier: Fox Glacier. Je ziet van ver de versteende rivier van ijs van tussen de bergen naar beneden 'stromen', heel mooi! Wanneer het even stopt met regenen zetten Maarten en ik in speedtempo de tent op en beginnen te koken onder de cooking shelter. Terwijl Maarten nog even spullen in de auto gaat zetten begint het te gíeten en lig ik even alleen in de tent onder oorverdovend lawaai totdat het weer even mindert en Maarten aan komt lopen door de plassen, onder andere ook één grote waar middenin onze tent staat! Gelukkig blijkt ons Kathmanduutje effectief waterdicht :) En dan maken we een megagrote beginner's mistake... We kamperen aan het strand, hier zijn vast geen opossum's, toch? Dus zetten we onze muesli in de voortent, voor wanneer het nog altijd zo zou gieten 's ochtends en we dan alvast meteen in de tent kunnen ontbijten... Om 3u 's nachts betrap ik er één die heel stiekem onze zak muesli vanuit de voortent naar buiten heeft gesmokkeld en net begonnen is aan het feestmaal wanneer ik mijn zaklamp in zijn snoet schijn. Freeze! 's Morgens schudden we de tent droog en rijden we naar de gletsjer die er prachtig uitziet van ver in het ochtendlicht. Schoon van ver maar ver van schoon want dichter dan 600m mogen we niet komen en meer dan een klein streepje ijs in de verte om de hoek zie je niet. What a rip off! Heel cool dat de Fox en Franz Josef gletsjers (grote bezienswaardigheid n°2) zo dicht bij de kust eindigen én in een regenwoud, maar na de ijsmassa van Perito Moreno in Argentinië (60m hoog, 5km breed en te zien vanop 80m) zijn alle daaropvolgende gletsjers pussies en wanneer we aankomen bij Franz Josef (te zien vanop 200m) heeft de wolkenmassa veld gewonnen en slaan we el Franz dan maar over. We rijden door tot Hokitika, lunchen bij een zwart strand met uitzicht op een woeste zee, grijze wolken en gierende wind en laten de Westkust even voor wat ze is en nemen de afslag naar Arthur's Pass, het binnenland in.
De regen volgt ons nog doorheen de bergen en we moeten aangekomen bij de kampplaats opnieuw gebruik maken van een momentje miezerregen om snelsnel de tent op te zetten mààr een uurtje later klaart het dan toch op én blijft het over, jochei! Er zitten een viertal kea's op de kampplaats, de eerste keer dat we deze vogels zien en ze zijn supermooi! Het is een vrij grote papegaai en de enige die in de Alpen leeft. Hij heeft groene veren bovenaan, knalrode veren onderaan (dus keisjiek wanneer ie vliegt!) en is heel nieuwsgierig en intelligent! Eentje probeert onze voorruit in te tikken om de banaan te grijpen die op het dashboard ligt en legt verbaasd zijn oog tegen het glas om te zien hoe het komt dat zijn missie gefaald is :) Naast kea's zijn er jammer genoeg ook ontzéttend veel muizen, maar die geraken de auto niet in, toch? Think again... De volgende ochtend zijn zowel het brood als onze koekjes in de koffer aangevreten. Bloody bastards! Onze gepensioneerde Duitse buren in hun mobilhome hebben medelijden met ons na de ijskoude nacht en nu ook nog eens de muizen en bieden ons een theetje aan, om op te warmen, sympathiek! :) Er zijn een paar wollige witte wolken aan de hemel maar voor de rest is ie die ochtend staalblauw: eindelijk! We doen een hele fijne hike naar Bealy Spurr's Hut door mooie bossen, velden vol scherpe, goudgele graspollen en moeras om aan te komen op een plateau met schit-te-rend uitzicht op besneeuwde pieken om ons heen! Wanneer we beneden zijn doen we nog een korte hike naar een waterval en rijden dan terug naar de kampplaats om ons tentje opnieuw op te zetten waarna we ons in onze stoeltjes installeren met een chipke en een wijntje :) Het is de eerste keer dat we niet 's avonds 'laat' aankomen of in de regen, daar moeten we van profiteren! De volgende dag is de hemel opnieuw prachtig blauw en trekken we naar Avalanche Peak, met 1833m even hoog als onze vorige 'heuvel' maar steil omhoog: 1100m op 2,5km. We moeten het eerste stuk door het bos met handen en voeten klimmen maar dan volgt er opnieuw een soort 'veld' met een iets normaler traject waarna we uitkomen bij de granieten wand van losse steentjes die we omhoog moeten naar de bergkam. Maar wàt een uitzicht, één van de mooiere al van de reis! 360° van bergen, bergen en bergen, echt schitterend! Er staat een stevig ijswindje bovenaan dus we eten gauw een snackje, nemen foto's en gaan weer naar beneden langs de andere kant. 4,5u voor zo'n views, niet slecht :) De meest spectaculaire hikes hebben we zo in Arthur's Pass wel achter de rug, op naar Mount Cook!
Maar gezien het alweer een hele epistel is geworden, is dat voor een volgende keer :)
Tot gauw voor meer nieuws van heel letterlijk het andere eind van de wereld!
Gelukkig verloopt dat allemaal vlotjes! Van Cairns vliegen we op Kerstavond om 23u30 naar Brisbane waar we ons 2u later meteen met onze slaapzakken installeren op de rijen zeteltjes bij de bagageband. Geen leuningen tussenin: een meevaller, we kunnen ons helemaal uitstrekken! Zo'n dingen leer je nadat je al een paar nachten hebt doorgebracht op luchthavens :) We negeren zolang mogelijk de groeiende bedrijvigheid om ons heen tot we dan toch maar opstaan rond 8u op Kerstdag en ons naar de terminal voor internationale vluchten begeven. De shuttlebus laat ons gratis meegaan en met die 10 laatste uitgespaarde aussie dollars trakteren we ons op 2 fikse koffie's, die kunnen we gebruiken! De internationale terminal van Brisbane is eigenlijk echt wel chill, als je dan toch Kerst moet doorbrengen op een luchthaven, dan liever zo één! 8u lang free wifi, natuurlijk licht dat door grote dakramen stroomt en supercomfy zetels onder échte bomen! De tijd gaat zo uiteindelijk nog snel voorbij en om 18u vliegen we weg van Australië over de Tasmaanse Zee naar Nieuw-Zeeland! Een kort vluchtje maar een paar tijdszones later zetten we na een rocky landing om 24u wiel en voet aan grond op het noordeiland in Wellington waar we van security in de restaurantzone mogen slapen onder een 5m hoge Gollem die met gulzige glimlach “a fish, so juicy sweeeet!” probeert te vangen. Dolletjes! Om 10 voor 5 's ochtends op tweede Kerstdag gaat de wekker alweer en begeven we ons naar onze gate waar we begroet worden door het kleinste vliegtuigje waar we ooit al in hebben gevlogen. Het heeft zelfs propellors, is that still a thing? Een uitklaptrapje van 5 treden is voldoende om het vliegtuig in te stappen, net een privéjet! Die we weliswaar delen met 50 andere mensen... De vlucht had best langer mogen duren! We vliegen laag dus kunnen de volle 2u genieten van het prachtige landschap van het zuideiland dat onder ons heen doorglijdt en na 2 toertjes boven de gebergten rondom het helderblauwe Wakatipumeer bij Queenstown komen we na 2 dagen eindelijk aan op bestemming!
Onze laatste trip begint in het zuiden van het zuideiland van Nieuw-Zeeland: in Queenstown bij Mark & Miri, die we in Nepal hebben leren kennen en met wie we samen 2015 in gaan zetten! Ze zijn zelf aan het werk maar hebben vrienden gestuurd om ons op te pikken, mét bordje :) Liz en Dan tonen ons waar de supermarkt is en droppen ons bij Mark & Miri thuis waar we beginnen met onze laatste krachten te verzamelen om ons naar de winkel te slepen... En we onaangenaam verrast worden door de astronomisch hoge prijzen voor voedsel... Australië was duur, zei U? Think again! Waar iedereen die in beide landen al gereisd had ons zei dat het budgetmatig véééél beter zou meevallen in NZ is dat anno 2014/2015 duidelijk niet meer het geval: alles is een derde tot drie keer (!) zo duur nog als in Australië. Wetende dat de Nieuw-Zeelandse economie vooral stoelt op schapen, koeien en Lord of the Rings heb ik medelijden met de Kiwi's die hun halve maandloon lijken te moeten neertellen alleen al voor boodschappen. Wanneer we terugkomen zijn Mark & Miri's 'housemates' Rob & Mary net wakker, 2 Britten die hier een jaar komen wonen en reizen op een working holiday visum. We kletsen even, eten iets, springen in de douche en doen dan een dutje: na 2 niet eens volledige nachten op luchthavens is het nodig...
Het plan was om tot Nieuwjaar in Queenstown te blijven, van daaruit in tussentijd alvast enkele dagtripjes te doen en op 2 januari met onze nieuwste automobiele aanwinst het land te gaan verkennen. Dat draait een pietsie anders uit. Niet supererg want het is heel fijn om Mark & Miri terug te zien en rond te hangen met hun housemates en vrienden! Desalniettemin zitten we wel 3 dagen langer dan voorzien in Queenstown en zijn we niet verder geraakt dan 4 dagtripjes. De rest van de tijd werd gespendeerd aan het zoeken van een bolide, waar we best wel wat pech mee hebben. 3 (!?) keer zeggen verkopers op het laatste moment, nadat alles al afgesproken is, af: omdat ze zelf nog 2 weken op vakantie willen, omdat ze hem – woeps – toch net verkocht hebben aan iemand anders, of gewoon, omdat ze de auto toch nog wat langer wil houden, sorryyy!... Los van het feit dat er niet zo'n grote automarkt blijkt te zijn in Queenstown, zijn de rest van de auto's die we zien roestbakken of krijgen we ze zelfs helemaal níet te zien omdat verkopers niet komen opdagen. Wtf? Inderdaad ja, dat dachten wij ook. Ten langen leste vinden we dan toch een Canadees met een fatsoenlijke bak aan een nog nét redelijke prijs die hem aan ons van de hand wil doen. Nadat hij de volgende ochtend nog even checkt of hij hem niet duurder kan verkopen aan nog 2 andere geïnteresseerden... Maar een nagelbijtende nacht later is ie op 5 januari 2015 dan toch van ons: een mat zwarte Toyota Vista, bouwjaar 1993! A true Batmobile. Of zoals Rob hem doopt: The Black Stallion. Waarna we meteen een boete aangesmeerd krijgen van 200 dollar (!) omdat het registratiepapiertje niet achter de voorruit stak, dat we nodig hebben om van eigenaar te wisselen in het postkantoor! We vliegen meteen naar het gemeentehuis en doen een verzoek om de boete kwijt te schelden met als bewijsmateriaal het reçuutje van het postkantoor, afgeprint 5 minuten vóór de boete werd uitgeschreven... Het zou in orde moeten zijn!
Wat kunnen we jullie nog verder meedelen over onze tijd in Queenstown? Nog eens een thuisgevoel hebben is heerlijk, we lachen wat af met Mark & Miri en Rob & Mary en delen daarbij ettelijke pintjes en ciderkens, we genieten van het heerlijk Europese zomertemperatuurtje (niet te warm, niet te koud!) bij het prachtige Wakatipumeer, we zien wat er nog overblijft van onze conditie (niet veel) op onze wandeling naar de top van Ben Lomond (1400m omhoog tot 1748m in 3u45, toch sneller dan gemiddeld!) met een prachtige 360° view van de omringende toppen, we gaan soldenshoppen voor kampeermateriaal, we gaan kijken naar de laatste Hobbitfilm (ín Nieuw-Zeeland: sweeeeeet!) en we vieren Nieuwjaar natuurlijk! Welgeteld 12 uur vóór jullie stonden Maarten en ik, samen met een hele hoop Kiwi's en Britten, op het terras van Mark & Miri te kijken naar het vuurwerk dat boven het Wakatipumeer werd afgestoken en de Remarkables rondom mooi belichtte.
Op 6 januari trekken we dan eindelijk weg uit Queenstown om te beginnen aan onze eerste meerdaagse hike hier: een combinatie van de Greenstone Track en de Routeburn, die laatste 1 van de 9 'Great Walks' in Nieuw-Zeeland. We zijn 4 dagen onderweg met stralend weer en het is allemaal dik de moeite! De Greenstone is meer een hike met vlaktes, bossen en granieten 'kleine' bergen rondom maar de Routeburn is werkelijk spectaculair met zicht op de besneeuwde toppen van de Alpen en 2 prachtige zijtripjes naar hoogtes vanwaar je een schitterend 360° uitzicht hebt op de bergruggen en valleien rondom. Na onze training op Ben Lomond zijn we vanaf dag 2 goed 'in form', hoewel dat misschien ook iets te maken kan hebben met onze schattenjacht bij de gidsenhut op de Greenstone... Mark heeft hier 7 jaar geleden als gids gewerkt en daar toen ergens onder een steen een loper verborgen voor de hut. Hij geeft ons aanwijzingen waar hem te vinden en wij hopen maar dat de sleutel ondertussen nog niet overgroeid is. En we hebben geluk! Er is niemand op de track achter of voor ons dus we haasten ons binnen, grabbelen koekjes en noten mee, een Sprite voor bij onze boterhammekes die dag en een fles Merlot die we met veel plezier over de volgende 2 dagen bij aankomst telkens consumeren :)
We vinden op de Greenstone fijne gratis kampeerplekjes en de ene campsite die we geboekt hadden op de Routeburn is mooi gelegen, met cooking shelter en zelfs stromend water (!) op 100m van een helblauw meer gevoed door water dat uit de gletsjer aan de overzijde stroomt. Pas mal :) Op onze laatste dag hadden we de track eigenlijk al kunnen verlaten maar onze hike is geen lus dus we moeten nog terug zien te geraken tot bij onze auto, toch enigszins afgelegen geparkeerd en een kleine 50km verderop :) We slapen dus nog een laatste nacht in het park maar we vinden (met de hulp van Dan, vriend van Mark en jager van beroep: hoe cool!) een legaal gratis plekje op de Routeburn in een zijvallei die voornamelijk wordt gebruikt door jagers. We steken aan de laatste hut de rivier over en trekken de vallei in waar we heeeelemaal alleen zijn: heerlijk!
De volgende dag begint onze missie: getting back to the Batmobile. Na een halfuurtje stappen komt er uit een zijweg een monovolume aangereden van een koppeltje Tsjechen dat in Australië woont, hier op vakantie is en die ons een eind mee willen nemen. Maarten wordt afgezet bij het einde van de toegangsweg tot de Routeburn om alvast verder te wandelen - maar hopelijk verder te kunnen liften - tot de parking van de Greenstone en ik rij met onze beide rugzakken met hen mee tot Glenorchy waar ik 2 minuten later alweer wordt opgepikt door een koppeltje Britten dat me helemaal meeneemt tot Queenstown! Ik ben er al om 11u, eet iets en neem een douche en 2u later is Maarten daar ook met The Black Stallion! We vieren dat we geen gedehydrateerd voedsel meer moeten eten met een goeie pizza, kijken een filmpje en gaan slapen. In de living op matje en zetel wel want 'onze' logeerkamer is intussen al ingenomen door een andere gast van Mark & Miri :)
De volgende ochtend nemen we van iedereen afscheid en laden we The Black Stallion vol met eten, rugzakken en tent: nu begint onze trip pas echt! We rijden door de groene heuvels van Otago vol – maar dan ook vól – schapen tot Dunédin, een universiteitsstadje aan de oostkust waar we mogen logeren bij DJ & Lucy, vrienden van Mark & Miri. Zodra we Queenstown uitrijden slaat het weer zowat om: van staalblauwe hemel met een fijn zonnetje wordt het muisgrijs met een fris windje en wanneer we in Dunédin aankomen rijden we recht de mist in! Het stadje is echt mooi gelegen op allemaal kleine heuvels waar de meeste huizen geverfd in frisse kleurtjes fel op afsteken. Veel huizen zijn van hout en dateren uit de jaren '20 en '30 en in het stadscentrum zijn best nog 'veel' (in Oz en NZ-termen) Victoriaanse gebouwen te vinden, wat het geheel een charmant karakter geeft. Het huis van DJ en Lucy ziet er fantastisch uit, vol hoekjes en kantjes, best groot en mooi ingericht! We zetten ons meteen aan het koken om hen te bedanken dat we mogen blijven logeren en het is een fijne avond, dat kan ook niet anders bij 2 mensen waar zowat een hoek af is :) De volgende dag verkennen we het stadje zelf, bezoeken we het Otago museum en trekken we naar het Otagoschiereiland waar we zeeleeuwen gaan spotten op het strand en we albatrossen hoog boven onze hoofden zien cirkelen: heel cool! Nog een laatste gezellige avond met DJ & Lucy en de volgende dag zijn we weer weg, de oostkust af naar het zuiden richting de Catlins.
Één van de dunstbevolkte regio's van Nieuw-Zeeland (dat wil hier best wat zeggen...) met véél regen die zorgt voor grasgroene heuvels met véél schapen en véél wind die zorgt voor sinister uitziende omvergewaaide bossen en een woeste zee. We stoppen bij verlaten stranden, ruwe kliffen, een paar eenzame vuurtorens, een versteend prehistorisch bos, het meest zuidelijke punt van Nieuw-Zeeland en we zien zeehonden met pups, geeloogpinguïns en de snuitjes en rugvinnen van Hectordolfijnen in de branding van de zee! De regen en wind maken het fiks koud dus we gaan de zee niet in, slaan de wandelingen over en volgen via de 'Southern Scenic Route' de zuidkust richting Fjordland. Die avond is het gelukkig iets warmer dan in de Catlins, we kunnen voor de eerste keer in ons tentje slapen zonder trui, muts en sjaal :) We kamperen aan de rand van het nationale park en doen de volgende ochtend een wandeling bij Lake Hauroko naar een uitkijkpunt boven het meer: steil omhoog en nauwelijks een pad te bekennen maar wàt een uitzicht! We rijden het binnenland weer in naar Te Anau – de weg gaat ook gewoon nergens anders naartoe: verloren rijden in Nieuw-Zeeland is extreem moeilijk! – en de views onderweg zijn indrukwekkend! De obligate velden en schapen hebben deze keer massieve bergen op de achtergrond, heel cool! In Dunédin hadden we gezien dat voor de Kepler Track, een Great Walk die we oorspronkelijk niet gepland hadden, nog heel veel kampplaatsen vrij zijn. Waarschijnlijk omdat je om van de ene naar de andere te geraken steil omhoog, over een bergrug en weer steil omlaag moet op een wandeling van ongeveer 10u. Maar we voelen ons intussen fit genoeg om dat aan te kunnen :) Jammer genoeg regent het alweer en de voorspelling voor de volgende 5 dagen is hevige regen en sterke wind en de wandeling wordt ons afgeraden. Jammer maar helaas! Gelukkig hebben we met de Routeburn Track al een stuk van de Alpen in Fjordland kunnen zien bij helderblauwe hemel, you can't have it all! Fjordland heeft zijn naam natuurlijk niet gestolen en we boeken dan maar een boottochtje voor de volgende ochtend in Milford Sound. Een 'sound', vertelt wikipedia ons, is een brede baai, en de fjorden hier werden zo door kapitein Cook verkeerd benoemd. Milford Sound is dus eigenlijk een fjord en het mag dan wel afwisselend miezeren en gieten maar het goede nieuws is alvast dat fjorden nóg mooier zijn wanneer het regent! De weg naar Milford Sound is 119km lang en rijgt de mooie uitzichten aan mekaar van de onherbergzame en wijdse schoonheid van de natuur hier: onbeschrijflijk! We kamperen zo ver mogelijk de weg op zodat we de volgende ochtend minder lang moeten rijden tot het begin van de fjord.
Om 6u30 gaat de wekker en kijken we ook nu weer onze ogen uit op het resterende gedeelte van de weg tot aan Milford Sound. Om iets na 9u vertrekt onze boot en de 2u die het tochtje duurt vliegen voorbij, de omgeving is spectaculair mooi! De wolken hullen de steile granieten wanden om ons heen in sluiers van donkergrijs waar taaie bomen zich met hun wortels vastgrijpen in de groeven van de verticale wanden. De gierende wind striemt onze gezichten genadeloos met regendruppels die voelen als speldenprikken en de regengordijnen volgen mekaar op maar met zo'n uitzicht maakt dat allemaal niet uit: het is fantastisch! Overal gutsen watervallen van tientallen meters hoog de wanden af in het pikzwarte water van de fjord, iets wat je alleen maar ziet tijdens hevige regen. We zijn doorweekt, maar het was het waard :) Tijdens de rit terug naar Te Anau klaart het hier en daar op maar we beslissen toch verder noordwaarts te rijden tot Wanaka. Daarvoor moeten we opnieuw Queenstown passeren dus springen we nog even binnen bij Mark & Miri om nu toch wel finaal gedag te zeggen :) De rit tot Queenstown is, jullie worden het misschien beu maar het wàs zo, weer adembenemend mooi! Bergen overal, bocht na bocht prachtige uitzichten: niet normaal! In Queenstown vinden we alleen Mark terug, zowel Rob & Mary als Miri zitten in Wanaka om dezelfde hike te gaan doen de volgende dag als wij gepland hadden. Super! 3 keer raden? Ook de rit van Queenstown naar Wanaka is suuuupermooi! We stoppen zo vaak om te genieten van het uitzicht dat we pas om 20u30 in het dorpje arriveren om slaapplaats te zoeken.
Misschien een woordje uitleg bij onze slaapgelegenheden in Nieuw-Zeeland :) Voor onze meerdaagse hikes wilden we sowieso gaan kamperen, meer flexibiliteit en goedkoper dan te slapen in de (overigens supergoed uitgeruste!) hutten die je op de tracks kan boeken. De instelling die dit allemaal coördineert heet the 'Department of Conservation', kortweg DOC. Doorheen heel Nieuw-Zeeland kan je zo ook DOC-campsites vinden die een goedkopere optie zijn dan kamperen in een Holiday Park want vrij (en dus gratis) kamperen mag niet (meer) hier als je geen toilet hebt in je campervan. De controles hierop zijn vrij strikt omdat vorige toeristen er zo'n boeltje van hebben gemaakt en Kiwi's aarzelen niet om je aan te geven als je niet volgens de regels speelt. Begrijpelijk, maar jammer voor ons! Dat wil zeggen dat we niet zoals in Australië overal gratis kunnen slapen. Omdat we sowieso al een tent zouden kopen voor de meerdaagse hikes hebben we dan ook maar beslist om voor een goedkopere wagen te gaan, gezien we dan niet per sé moeten rekenen op een auto waarin je kan slapen. Ook minder financieel risico moesten we hem op het einde van de trip niet verkocht krijgen! De DOC-campsites zijn een goed alternatief maar Australia, it ain't. Ze hebben zelden stromend water en ook meestal enkel een 'Toi Toi-toiletje'. Dat wil zeggen dat Maarten en ik héél blij zijn geworden met kleine luxes zoals een picknicktafeltje of afdak om onder te koken, een toilet dat doorspoelt, een kraantje,...
Enfin, in Wanaka zijn er geen DOC-campsites dus we rijden naar een Holiday Park bij het meer: Een keuken! Douches! Fatsoenlijke toiletten! En voor de eerste keer zijn er es géén zandvliegjes: heerlijk! Zandvliegjes, hét grote geheim van Nieuw-Zeeland. Ze zijn met veel en hun beten jeuken erger dan die van muggen. Volgens een Maorilegende werden ze door de godin van de Onderwereld op Fjordland (waar ze met extréém veel zijn) losgelaten om te vermijden dat mensen te lang daar zouden blijven en het prachtige landschap zouden verknoeien. Heel toepasselijk verhaal voor heel Nieuw-Zeeland als je het ons vraagt :) Naar het schijnt is het beter op het noordeiland. Zou tof zijn om es gewoon buiten te kunnen zitten zonder DEET en zonder voortdurend om ons heen te slaan :)
Toevallig staat in het Holiday Park de tent van Olli langs ons, een Zwitser die we onderweg op de Routeburn hebben leren kennen. We nodigen hem mee uit om morgen naar Rob Roy Glacier te gaan, samen met Rob & Mary van in Queenstown. De wandeling naar de gletsjer is best makkelijk en duurt niet lang maar het zicht op het einde is wel cool én we komen heel toevallig Miri tegen onderweg die daar ook is met vrienden! De wind giert enorm in de vallei en aan de gletsjer regent het opnieuw maar gelukkig klaart het weer wat op onderweg terug naar Wanaka. We nemen afscheid van Olli en gaan met Rob & Mary iets drinken en eten: supergezellig! Hoewel het wel opnieuw begint te regenen na een paar uur :) We haasten ons gevieren naar een kampplaats een paar kilometer buiten Wanaka, zetten snel onze tent op naast de rivier en kruipen erin! Het waait de volgende ochtend gelukkig zó hard dat de regendruppels meteen de tent afdrogen, maakt inpakken toch wat eenvoudiger alvorens door te rijden naar 'The Blue Pools'... Die smaragdgroen zijn vandaag door de regen van gisteren :) Na een korte maar gezellige wandeling nemen we voor de derde en laatste keer afscheid van Rob & Mary en rijden zij terug naar Queenstown en wij verder naar de Westkust via de Haastpas.
Het miezert de hele tijd en begint alleen maar harder te regenen naarmate we de kust naderen maar daar staat de Westkust bekend voor! Gesandwicht tussen de Tasmaanse Zee en de Zuidelijke Alpen die alle wolken tegenhouden krijgen ze de volle lading, wat zorgt voor een extreem weelderige vegetatie en een gemiddelde neerslag van 2 tot 10m (!) per jaar. België, ter vergelijking, heeft gemiddeld 0,7m tot 1,4m neerslag per jaar. En wij klagen over het weer! We kamperen aan het strand op een paar kilometer van één van dé twee bezienswaardigheden hier: Fox Glacier. Je ziet van ver de versteende rivier van ijs van tussen de bergen naar beneden 'stromen', heel mooi! Wanneer het even stopt met regenen zetten Maarten en ik in speedtempo de tent op en beginnen te koken onder de cooking shelter. Terwijl Maarten nog even spullen in de auto gaat zetten begint het te gíeten en lig ik even alleen in de tent onder oorverdovend lawaai totdat het weer even mindert en Maarten aan komt lopen door de plassen, onder andere ook één grote waar middenin onze tent staat! Gelukkig blijkt ons Kathmanduutje effectief waterdicht :) En dan maken we een megagrote beginner's mistake... We kamperen aan het strand, hier zijn vast geen opossum's, toch? Dus zetten we onze muesli in de voortent, voor wanneer het nog altijd zo zou gieten 's ochtends en we dan alvast meteen in de tent kunnen ontbijten... Om 3u 's nachts betrap ik er één die heel stiekem onze zak muesli vanuit de voortent naar buiten heeft gesmokkeld en net begonnen is aan het feestmaal wanneer ik mijn zaklamp in zijn snoet schijn. Freeze! 's Morgens schudden we de tent droog en rijden we naar de gletsjer die er prachtig uitziet van ver in het ochtendlicht. Schoon van ver maar ver van schoon want dichter dan 600m mogen we niet komen en meer dan een klein streepje ijs in de verte om de hoek zie je niet. What a rip off! Heel cool dat de Fox en Franz Josef gletsjers (grote bezienswaardigheid n°2) zo dicht bij de kust eindigen én in een regenwoud, maar na de ijsmassa van Perito Moreno in Argentinië (60m hoog, 5km breed en te zien vanop 80m) zijn alle daaropvolgende gletsjers pussies en wanneer we aankomen bij Franz Josef (te zien vanop 200m) heeft de wolkenmassa veld gewonnen en slaan we el Franz dan maar over. We rijden door tot Hokitika, lunchen bij een zwart strand met uitzicht op een woeste zee, grijze wolken en gierende wind en laten de Westkust even voor wat ze is en nemen de afslag naar Arthur's Pass, het binnenland in.
De regen volgt ons nog doorheen de bergen en we moeten aangekomen bij de kampplaats opnieuw gebruik maken van een momentje miezerregen om snelsnel de tent op te zetten mààr een uurtje later klaart het dan toch op én blijft het over, jochei! Er zitten een viertal kea's op de kampplaats, de eerste keer dat we deze vogels zien en ze zijn supermooi! Het is een vrij grote papegaai en de enige die in de Alpen leeft. Hij heeft groene veren bovenaan, knalrode veren onderaan (dus keisjiek wanneer ie vliegt!) en is heel nieuwsgierig en intelligent! Eentje probeert onze voorruit in te tikken om de banaan te grijpen die op het dashboard ligt en legt verbaasd zijn oog tegen het glas om te zien hoe het komt dat zijn missie gefaald is :) Naast kea's zijn er jammer genoeg ook ontzéttend veel muizen, maar die geraken de auto niet in, toch? Think again... De volgende ochtend zijn zowel het brood als onze koekjes in de koffer aangevreten. Bloody bastards! Onze gepensioneerde Duitse buren in hun mobilhome hebben medelijden met ons na de ijskoude nacht en nu ook nog eens de muizen en bieden ons een theetje aan, om op te warmen, sympathiek! :) Er zijn een paar wollige witte wolken aan de hemel maar voor de rest is ie die ochtend staalblauw: eindelijk! We doen een hele fijne hike naar Bealy Spurr's Hut door mooie bossen, velden vol scherpe, goudgele graspollen en moeras om aan te komen op een plateau met schit-te-rend uitzicht op besneeuwde pieken om ons heen! Wanneer we beneden zijn doen we nog een korte hike naar een waterval en rijden dan terug naar de kampplaats om ons tentje opnieuw op te zetten waarna we ons in onze stoeltjes installeren met een chipke en een wijntje :) Het is de eerste keer dat we niet 's avonds 'laat' aankomen of in de regen, daar moeten we van profiteren! De volgende dag is de hemel opnieuw prachtig blauw en trekken we naar Avalanche Peak, met 1833m even hoog als onze vorige 'heuvel' maar steil omhoog: 1100m op 2,5km. We moeten het eerste stuk door het bos met handen en voeten klimmen maar dan volgt er opnieuw een soort 'veld' met een iets normaler traject waarna we uitkomen bij de granieten wand van losse steentjes die we omhoog moeten naar de bergkam. Maar wàt een uitzicht, één van de mooiere al van de reis! 360° van bergen, bergen en bergen, echt schitterend! Er staat een stevig ijswindje bovenaan dus we eten gauw een snackje, nemen foto's en gaan weer naar beneden langs de andere kant. 4,5u voor zo'n views, niet slecht :) De meest spectaculaire hikes hebben we zo in Arthur's Pass wel achter de rug, op naar Mount Cook!
Maar gezien het alweer een hele epistel is geworden, is dat voor een volgende keer :)
Tot gauw voor meer nieuws van heel letterlijk het andere eind van de wereld!