Samen met Ana – een Argentijnse die al jaren in Spanje woont en waarmee we samen op het vliegtuig zitten – wachten we de rest van de nacht tot de eerste skytrain gaat en om 6u glijden we airconditioned en met het zachte achtergrondgeluid van Thaise reclamespotjes op de skytrainschermpjes hoog door de Bangkok-skyline waar we tussen de hypermoderne wolkenkrabbers de zon zien opkomen: prachtig! De skytrain is gloednieuw en proper, de straten van Bangkok zijn brandschoon en staan vol vuilnisbakken: Sawatdee Thailand! Aangekomen in ons hostal worden we opnieuw aangenaam verrast door de heel andere hygiënische standaarden van Thailand: alles is gezellig ingericht, schoenen worden aan de deur achtergelaten (ok, dat gebeurt in India ook maar de degoutante straten zorgen ervoor dat ook je blote voeten daar volhangen met vuiligheid dus veel zin heeft het niet…), er wordt druk schoongemaakt en onze kamer is HEMELS! Prachtig ingericht, gezellig licht, een kingsize zachte matras, heerlijk ruikende kussens en lakens, dikke, fluffy handdoeken: wat een zaligheid na een slapeloze nacht van onderweg-zijn! We schrobben India van ons af in de weliswaar gedeelde maar spik-and-span en zalige douches en kruipen in ons bed… Na een paar uurtjes vertrekken we om Bangkok te ontdekken and boy do we like it! Die eerste dag en alle dagen daarna blijven we ons verbazen over de properheid van het land: heerlijk! De straten zijn geveegd, er ligt niet overal poep en vuilnis, de markten stinken niet, de straatstalletjes zien er smàkelijk uit zelfs! De koks hebben hàndschoentjes en mondmasker aan godbetert! En hun eten is h-e-e-r-l-i-j-k! Met minimale middelen slagen ze erin de geweldigste combo’s te bereiden met een perfecte balans van zoet, hartig, zuur, bitter: ongelooflijk! Gezien we een nachtje hebben overgeslagen zijn we niet bepaald alert dus we struinen wat door de stad en eindigen in de namiddag op het plein voor het koninklijk paleis waar die avond de verjaardag van koning Bhumibol wordt gevierd. Dat hoort u goed, Thai zijn zeer koningsgezind! Omwille van de verjaardag van de koning worden de protesten in Bangkok tegen de huidige regering zelfs stopgezet. Meer nog: de demonstranten vegen het door hun bezette plein van de democratie helemaal schoon voor de gelegenheid, om aan te geven dat ze tegen de regering zijn, níet tegen de koning. Je ziet overal al dan niet levensgrote portretten van de koning, versierd met bloemen en/of geflankeerd door olifanten op straat, in bus- en treinstations, in restaurants en hostals en bij mensen thuis hangen. Als je ergens het volkslied hoort, MOET je rechtstaan – ook als buitenlander – en beledigingen van het koningshuis worden hier niet licht opgenomen maar bestraft met gevangenisstraffen. Koning Flup kan nog leren van Bhumibol’s PR! Zijn verjaardag wordt dan ook uitgebreid gevierd en we zijn net in Thailand om dat mee te maken: hoi! Het grasplein voor het paleis zit/ligt vol met gezinnen en koppeltjes gekleed in het geel (de kleur van de koning), met Thaise vlaggetjes of alleszins versierd met de Thaise-driekleur-oorbellen, petjes, sjaaltjes of gewoon met beschilderde gezichten. They sure love their country! Vooraan het plein is een enorm podium opgezet waar de ganse dag en avond een rij geüniformeerde hostessen onbeweeglijk blijft staan en waar afwisselend politici, de legertop en woordvoerders een praatje komen maken voor het volk. Op 2 enorme schermen aan weerszijden van het podium zien we afwisselend fotoreportages van het leven van de koning (nogal over the top afgebeeld als intellectueel, held, avonturier, devoot boeddhist,…) en interviewers die rondom het plein mensen bevragen over hun vaderlandsliefde. Bijzonder! Wanneer de zon ondergaat, staat iedereen recht en worden kaarsjes aangestoken, die eerder gratis werden uitgedeeld, terwijl iedereen eerst het volkslied en dan nog een speciaal lied voor de koning zingt. Zodra het gezang is afgelopen, wordt in het midden van het grasplein vuurwerk afgeschoten, en wat voor een vuurwerk! Minutenlang zien we een georkestreerd geheel van vuurpijlen in de Thaise driekleur afgeschoten worden in verschillende, welbepaalde richtingen terwijl hoog boven onze hoofden alle mogelijke soorten vuurwerk uit mekaar spatten en de hemel fel verlichten: super!
De volgende dag moeten we vroeg opstaan om naar de ambassade van Myanmar te gaan voor ons visum. We nemen de skytrain naar het drukke businesscentrum van Bangkok en waar we dachten dat we de hele dag kwijt zouden zijn aan wachten in lange rijen en Myanmarese bureaucratie worden we aangenaam verrast! Met onze paspoorten, een kopie hiervan, een ingevuld formulier met onze persoonlijke gegevens (werk, ouders, doel van je reis,…) en 2 pasfoto’s schuiven we aan in de lange maar snel opschuivende rij 1 ter controle van ons pakketje en krijgen we een nummer waarmee we voor rij 2 worden afgeroepen waar we betalen en onze paspoorten afgeven. Op een uur staan we weer buiten! De volgende paar dagen in Bangkok dwalen we wat rond, bezoeken we de bekendste ‘Wat’s’ met ofwel enorme bronzen liggende of petieterig kleine jade zittende boeddha’s in tempels die een overvloed aan glinsterende spiegels en gouden en glitterend detail zijn voor onze Westerse ogen, bezoeken we het eveneens overdadig versierde koninklijke paleis, gaan we naar de hypertoeristische zaterdagmarkt buiten de stad waar we onverwacht terechtkomen op de dierenmarkt vol vissen, reptielen en fuzzy puppy’s, lopen we in de hippe wolkenkrabber-wijken van Bangkok een superchique mega-shoppingcenter binnen, dwalen we door internationale soi’s (soi = (meestal) smal zijstraatje) waar we ons afwisselend in India en Perzië wanen, gaan we naar de Hunger Games II kijken in de meest fancy cinema óóit, krijg ik sushi met mayonaise voorgeschoteld (heiligschennis!!!!), kopen we ongevouwen, ongekreukte dollars van na 2006 voor onze reis naar Myanmar (want dat is het enige wat ze daar aannemen…), lopen we door Chinatown en gaan we op even gezwinde wijze ons vers afgeleverde visum voor Myanmar halen. Bangkok is echt een wereldstad, je kunt er werkelijk àlles vinden! Van de oudste, kleine en donkere wandelstraatjes in Chinatown gaat het naar de meest futuristische hoogbouwwijken waar de skytrain boven je hoofd aan hoge snelheid tussen vlamt en je alle nieuwste trends ziet in de vitrines van de high-end winkels of voor je uit ziet wandelen op de rijke Thai die uit glanzend opgeblonken BMW’s stappen. Je ziet gesluierde vrouwen met Jimmy Choo’s die vanonder hun niqab komen piepen terwijl ze met hun handen vol Louis Vuitton-zakken uit de shoppingcentra komen gewandeld, je ziet honderden Thaise meisjes die gekleed (bijna verkleed…) zijn als poppetjes in wit en roze met minirokjes en 2 staartjes terwijl oude Chinese vrouwen in traditionele kledij roeren in potten met onbestemde inhoud, Thaise mannen met lang haar en het obligate mondmasker je voorbij snellen op moto’s en we talloze expats passeren waarvan hun snelle tred verraadt dat ze hier thuis zijn. Geen loslopende koeien of ossenkarren hier, wel kleurige tuktuk’s op LPG die een typische, zoete geur nalaat, oude bussen waar vrouwen met mondmasker de passage komen vragen waarbij ze de munten schudden in een lange, metalen buis, honderden scooters, Japanse wagens vooral en de occasionele chique Westerse bak. Op de stoep staan vuilnisbakken, de tegels liggen recht en mensen wijken beleefd opzij zodat iedereen vlotjes kan passeren. Honger zal je hier nooit hebben, want op elke straathoek en meer staan eetstalletjes die gedroogde, geperste inktvisjes verkopen, gegrilde varkens- en kippenspiesjes in de heerlijkste marinades, gesneden ananas en mango, pikante groene papayasalade, noedelsoepjes of pad thai: te consumeren ter plaatse aan kleine tafeltjes, rechtstaand of to-go in plastic zakjes! Elke middag en avond gaan Maarten en ik op zoek naar goedkope maar heerlijke streetfood en staren we noodgedwongen ongegeneerd in de borden van de Thai die er aan tafeltjes zitten te eten om te zien wat het karretje serveert. Wijzen en aangeven hoeveel borden is de enige manier waarop we hier kunnen bestellen, niemand spreekt Engels :)
Onze eerste dagen in Thailand zijn een India-detox. We zijn tegelijk ontzettend blij en melancholisch om hoe verschillend de twee landen zijn. De respectvolle manier waarop Thai met mekaar en hun omgeving omgaan is heerlijk: ik merk dat ik langzaam verleer constant naar de grond te kijken om niet onverhoeds in onbestemde vettigheid te stappen en dat ik niet meer op mijn hoede mannen passeer op straat omdat die af en toe ‘per ongeluk’ tegen je borsten aan komen gelopen of ‘wegens plaatsgebrek’ in bus of trein je kont aanraken. Waar we in India echter opgingen in de massa Indiërs, ligt de ratio in Thailand enigszins anders en het ‘soort’ toeristen dat Thailand bezoekt is ook beduidend anders. We zien misselijkmakend veel oudere mannen met piepjonge Thaise meisjes aan hun arm, groepen half-aangeklede Britten en Aussie’s die om 10u ‘s ochtends al met een pintje in hun hand lopen, jonge gezinnen die hier zijn voor een familievakantie, chique aangeklede koppeltjes die een enorme trolley achter zich aanslepen,… De variatie is enorm en we voelen ons er een beetje in verloren. De massa toeristen die Thailand al decennialang te slikken krijgt heeft hen ook wat doorwinterd gemaakt in de omgang met ‘farangs’ (buitenlanders), wat heel logisch is maar niet altijd aangenaam. De openheid, dito glimlach en oprechte interesse die we in India zo vaak zijn tegengekomen is hier haast volledig verdwenen. Waar ik het vervelend vond dat de (low-budget weliswaar…) keuken in het zuiden van India variatie miste, kan je voor een prikje overal eten in Thailand maar moet je net op zóék gaan naar authentiek Thais eten omdat je om de oren wordt geslagen met pannenkoeken, burgers en pasta’s of Thaise gerechten die aangepast zijn aan het zwakkere smakenpallet van de buitenlanders. De ‘touristtrail’ omvat meestal de ‘(toeristisch) meest interessante’ elementen van een land dus deze helemaal vermijden zou niet logisch zijn. De Taj Mahal blijft prachtig ondanks de duizenden winkeltjes eromheen. Machu Picchu blijft een mystieke plaats, ook al kan je er ondertussen op het 3G-netwerk. Hier is die trail echter zo erg ‘doorgelopen’ dat het ons wat te zeer ‘in your face’ is, wat jammer is.
Na enkele dagen Bangkok zetten we koers naar het noorden, voor het eerste deel van onze reis in Thailand. We nemen de trein naar Ayutthaya, gelegen in de open laagvlaktes in het centrum van het land en de wieg van de Thaise beschaving zoals we die nu kennen. Van hieruit strekte het vroegere Siamese rijk zich uit over het land en voorbij de grenzen tot in Laos en Cambodia, waarvan Ayutthaya op een bepaald moment de hoofdstad was. Ayutthaya is eigenlijk een eiland, omcirkeld door de Lopburi, Pasak en Chao Phrayarivier. In de oude stad staan nog altijd de ruïnes van de paleizen, schrijnen, kloosters en chedi’s die hier toen te vinden waren maar verlaten werden toen de hoofdstad werd verplaatst naar Thonburi (en van daar naar Bangkok) na een zoveelste aanval op de stad van de Birmezen die Ayutthaya tezeer beschadigde om alles herop te bouwen. Ayutthaya was de hoofdstad van midden 14e eeuw tot eind 18e eeuw en vanaf de 16e eeuw was er veel contact met het Westen. Diplomaten bezochten Siam, handelscontracten werden afgesloten met Frankrijk, Engeland en Nederland en er werd extensief gebruik gemaakt van buitenlandse adviseurs en zelfs ministers aan het hof! Buiten de oude stad vindt je dan ook kerken, moskee’s, en de overblijfselen van een Nederlandse, Portugese, Engelse en Japanse wijk,… Heel bijzonder! Hoewel we de geschiedenis van de stad bijzonder interessant vinden zijn de ruïnes eigenlijk niet zo indrukwekkend… We begrijpen goed dat ze de moeite niet meer hebben genomen om alles herop te bouwen, bijna overal zijn enkel nog de fundamenten terug te vinden en is de bakstenen basis van de gebouwen zichtbaar omdat het plaaster allang is verdwenen. Halve bakstenen boeddha’s zijn niet half zo indrukwekkend als bronzen boeddha’s en omdat voor elk afzonderlijk gebouw (!) inkom wordt gevraagd geven we het al snel op. Onze dagen in Ayutthaya spenderen we met 3 Nederlanders: Joep (student marinebiologie op stage in Koh Phangan) en Rik & Sanne (koppeltje op wereldreis). De ruïnes zijn dus misschien niet zo indrukwekkend als gedacht maar ons verblijf in Ayutthaya is toch supergezellig! We fietsen samen rond in de stad, eten heerlijke streetfood op de nachtmarkt,… Heel tof!
Na een paar dagen nemen Maarten en ik de nachttrein naar Chiang Mai, verder naar het noorden. Onze trein is pas om 23u30 maar omdat de laatste ferry zogezegd om 20u al gaat – bevestigd door meerdere onafhankelijke bronnen – vertrekken we goed op tijd uit het hostal. Aangekomen bij de rivier blijkt de laatste ferry pas om 22u te gaan. Bummer. Nou goed, in het station blijkt er gratis wifi te zijn dus dat maakt het lange wachten alweer aangenamer! Na een halfuurtje in het station blijkt dat onze trein 2u vertraging heeft… Bummer. We proberen nog een zitje te bemachtigen op een vroegere trein maar die zit vol, dan maar wachten! De vertraging wordt gelukkig niet langer en om 00u40 sporen we Ayutthaya uit. De prijs van de trein in Thailand is een pàk duurder dan in India, en gezien we in Zuid-Amerika toch ook altijd 'rechtopzittend' nachtbussen hebben genomen, gaan we voor een standaard zitje in plaats van een berth. Gelukkig heeft ene H. Thys ons in augustus voor ons vertrek gewaarschuwd voor ijskoude treinen en bussen in Zuid-Oost-Azië, toen we vertelden niet van plan te zijn onze slaapzak mee te nemen. Die doet dankzij haar, naast talloze gelegenheden in Nepal en India, opnieuw goed dienst op dit ritje! Er zijn geen ramen op de trein en hoewel die nu niet bepaald snel gaat, rijden we wel de veel koelere bergen in en zien we alle Thai goed ingeduffeld klaarzitten voor de rit. Maarten en ik hebben lange broek en gesloten schoenen aan, duffelen ons in in trui en jas en slaan de slaapzak open. De 4 luide Amerikanen enkele zeteltjes achter ons hebben een maandvoorraad bier bij en dragen minishortjes en topjes. De hoeveelheid alcohol waarmee ze zich hebben laten vollopen op het station en later in de trein zal vast geholpen hebben! ’s Ochtends gaan de rolluikjes van de ‘ramen’ weer open en zien we een prachtig, heuvelachtig en intens groen landschap aan ons voorbij glijden, compleet met obligate rijstvelden en boeren met conische rieten hoed. We stoppen kort in enkele stationnetjes maar op een bepaald moment verdacht lang… Na een uur gaan we toch es horen wat er aan de hand is, het is ondertussen middag en flink heet in de stilstaande trein. Blijkt dat er een ‘vip’-delegatie wordt verwacht van politici uit het noorden die naar Bangkok afzakken voor de protesten. 3 vip-treinen moeten zo passeren, dan kunnen wij verder… 3u lang staan we stil op de sporen in de vlakke zon en het is uiteindelijk 18u30 wanneer we arriveren in Chiang Mai: superpopulaire bestemming en daardoor rijkelijk laat om te arriveren zonder reservatie… We nemen een songthaew (in Chiang Mai gloednieuwe maar meestal krakkemikkige pick-up omgebouwd tot ‘bus’ door achterin langszij 2 banken te installeren) naar de ingang van de oude stad en wandelen dan maar naar ‘de’ hostalwijk. Alles zit vol of is te duur maar een vriendelijke hostaleigenaar verwijst ons naar een hotelletje om de hoek waar je nog een goedkope, propere kamer kan vinden. Het heeft klinisch-witte muren en een even hospitaalachtig bed maar whatever, na 2u rondlopen zijn we blij dat de rugzak van ons af kan! We slapen uit, verhuizen naar een gezelliger hostal voor dezelfde prijs en trekken de volgende paar dagen de stad in voor wat sightseeing en rijden ook de stad uit met de fiets om de omgeving te verkennen. Chiang Mai was vroeger blijkbaar een slaperig, charmant stadje maar zodra mensen zoals wij (want laten we eerlijk zijn, ‘wij’ overkomen stadjes waardoor ze allemaal op mekaar gaan lijken, gevuld met resto’s en hostals…) zo’n pareltje ontdekken, blijft het dat niet lang meer! Het is dan ook heel toeristisch geworden maar het is zo populair dus er móet toch iets zijn dat we missen? We zoeken de gezelligheid al dwalend van Wat tot Wat, eten hier en daar iets van een straatstalletje, fietsen rond in de bossen naar een klooster en lopen vlakbij ons hostal heel toevallig Leo tegen het lijf! Leo is 1/2e van Leo en Olivia, een koppeltje uit Londen dat we een paar keer gekruist zijn op de Annapurnatrek in Nepal. Leo werkt online als animatiedesigner en Olivia geeft les in een kleuterschool in Chiang Mai, waar ze de laatste 2 jaar gewoond hebben. We spreken af voor koffie en lunch een paar dagen later en daar zijn we achteraf gezien blij mee want de buzz van Chiang Mai gaat om de één of andere reden wat aan ons voorbij… Naast de populariteit van het stadje zelf, komt de meerderheid hier naartoe om een trek te boeken in de bergen van noord-Thailand – wat wij ook van plan waren – maar als we de boel wat beter bekijken is er niet veel trekken aan… Elk agentschap biedt hetzelfde aan: een olifantenrit (wat we omwille van gruwelverhalen vermijden), een bamboeraft (waar niet veel raften aan is), bezoek aan een ‘hill tribe’ (dorpen van Hmong en Karen-leden die in de bergen van Myanmar, Thailand, Laos en Vietnam over de grenzen heen leven maar waarmee je niet kan communiceren waardoor het wat te zoo-achtig wordt voor ons) en over 3 dagen wandel je maar 6 à 7u… Na Annapurna is dat een lachertje en heeft zo’n ‘trek’ voor ons weinig zin. Je kan een trek doen die op maat wordt gemaakt, maar dan wordt het weer duur. Verder is het vooral chillen geblazen in Chiang Mai maar om de één of andere reden lijkt iedereen hier z’n draai te vinden behalve wij twee… Het dagje met Leo is dan ook een welgekomen afwisseling in onze besluiteloze bui en na koffie, fruitshake, lunch en veel gelach en gezever helpt hij ons een goeie deal te bekomen om eigen vervoer te fixen, uit Chiang Mai te komen en richting het westen te trekken.
In India hebben we ervaring opgedaan met een scooter maar voor de hoogtes die we hier gaan klimmen is een scooter niet voldoende. We kunnen elk een eigen tweewieler huren maar dan wordt het weer wat duur en om nu zonder enige ervaring met twee man en een rugzak op een heuse moto te gaan kruipen vinden we wat zot dus we gaan voor de tussenoptie: een semi-automatic Honda Wave van 125 cc. Niet stoer, wel voldoende kracht om ons de bergen in te krijgen :) Niet dat we daar ooit wél mee hebben gereden, maar het geeft ons toch een iets veiliger gevoel dan de Honda Rebel of CBR250R die we ook kunnen krijgen aan een toch iets duurder prijsje… De volgende dag vertrekken we voor onze roadtrip! Maar meer daarover een volgende keer :)