Na onze processie met de traagste bus ter wereld, komen we met de ferry van Java aan wanneer het 's avonds al donker is en hebben we geluk dat drie Indonesische medepassagiers voorstellen om ons de weg te tonen tot de bus naar Denpasar, die zij ook moeten nemen. De bus wordt naar goede Aziatische gewoonte voller dan vol gepropt en moe, met een pak chips op schoot als avondeten (naast onze rijst om 4u 's ochtends en een pak koekjes op de bus hebben we nog altijd niets gegeten die dag) en een gierende wind in ons gezicht van het venster zonder raam in scheuren we – van deze bus kunnen we niet klagen dat ze te traag gaat, integendeel – naar de hoofdstad van Bali. De vriendelijke jongen naast ons stelt zich voor met “My name is Ketut, you look very tired.” What can we say? Yes Ketut, we are... Hij spreekt vrij goed Engels (waaw!) en stelt voor ons te helpen een slaapplaats te zoeken in Denpasar. Thank you Ketut! Hij vraagt meteen naar onze religie, wat grappig genoeg overal in Azië regelmatig gebeurt. Bij mensen van wie we vermoeden dat ze traditioneel zijn en waarmee we een discussie over God willen vermijden zeggen we gewoon dat we Christen zijn. Cultureel gezien zijn we dat natuurlijk ook :) Maar Ketut ziet er nog wel modern uit dus zijn we eerlijk en zeggen we dat we niet in God geloven. Ja vraagt hij, ok, maar wat staat er op je paspoort? Van Finan en Nuge hadden we al gehoord dat iedereen in Indonesië verplicht één van de 6 erkende godsdiensten moet kiezen om op hun paspoort in te vullen. We vertellen Ketut dat onze religie er helemaal niet toe doet en het dus ook niet op ons paspoort staat. Dat je in België mag geloven in The Flying Spaghetti Monster, nobody cares. Als hij niet al had gezeten was hij van dit nieuws achterover gevallen, hij vindt het ongelooflijk dat dus niemand weet welke religie je aanhangt! Wat meteen ook weer eens een goede reminder is voor onszelf, in wat voor ongelooflijke vrijheid we leven in België. Finan is bijvoorbeeld van Chinese afkomst, een bevolkingsgroep in Indonesië die nog altijd heel veel afgunst oproept en dan ook weinig verdoken wordt gediscrimineerd. Chinezen kwamen vaak als handelaars eeuwen geleden naar Indonesië en waren bemiddelde mensen. Jammer genoeg bestaat het vooroordeel nog steeds dat 'alle Chinezen rijk zijn'. En hoewel we doorheen heel onze reis in Zuid-Oost-Azië merken dat in alle landen hier, de Chinese gemeenschap een economisch belangrijke en machtige bevolkingsgroep is zijn natuurlijk niet àlle Chinezen rijk. Na de onafhankelijkheid van Nederland werden ook honderdduizenden Chinezen in Indonesië omgebracht op verdenking van 'communisme'; waar waarschijnlijk veel Chinezen puur uit afgunst werden vermoord onder het mom van banden met communistisch China. Ook nu nog zal Finan het moeilijker hebben dan andere Indonesiërs om een job te vinden, alleen omwille van haar afkomst. Moslims hebben voorrang.
Aangekomen in Denpasar loodst Ketut ons het busstation uit naar een straatje er vlakbij waar een heleboel hotelletjes zijn. De meeste zitten vol dus we moeten noodgedwongen voor een heel dure, maar wel heel mooie kamer kiezen. Maar na een dag als vandaag hebben we het verdiend!
De kamer is volgens ons gloednieuw, heeft een kingsize bed en de badkamer is net zo groot als de slaapkamer! Er staat de grootste regendouche die ik ooit heb gezien en een badkuip waar je zonder problemen met 3 in kan. En dan nóg kan je een uitgebreid dansje maken in de rest van de badkamer! Na een heerlijke, volledige nacht slaap (die hebben we de laatste tijd niet al teveel meer gehad) testen we het bad natuurlijk uit en nadat we uitgechilled zijn wagen we ons terug in de toeristenjungle. Binnenin het busstation proberen de chauffeurs van de bemo (openbaar vervoer hier, minibusje met bankjes langs de zijkant) ons het vierdubbele aan te rekenen voor de rit naar het busstation van waaruit de bemo's naar Ubud vertrekken dus vangen we er dan maar eentje (die eerlijk is) op straat. En drie keer raden? Aangekomen in het busstation is het meer van dat! De bus naar Ubud staat al klaar maar daar mogen we alleen maar mee mee als we het driedubbele van de prijs betalen. We zitten al in de bus maar de busman zegt dat we mogen uitstappen, als we dat niet betalen switcht hij van bestemming?! Ok dan... We staan daar met nog 5 Fransen te bespreken wat we dan gaan doen wanneer een andere bemochauffeur stiekem op ons af sluipt: als we een derde van de normale prijs opleggen rijdt hij meteen met ons door naar Ubud, zonder nog mensen bij op te pikken. *zucht*, ok dan. Dan zijn we tenminste weg hier. Ubud is één van de populairste plaatsjes van Bali en ligt smackbang in the middle omringd door rijstterrassen en kleine dorpjes. Het is er iets koeler dan in de rest van Bali en heeft dus een heerlijk zomertemperatuurtje: olé!
Na ons reisdipje in Sumatra hadden we ons voorgenomen om zo snel mogelijk opnieuw een rustpauze in te lassen en daarvoor hebben we Ubud uitgekozen. We hebben een bungalow gereserveerd met zwembad en ontbijt inbegrepen voor 8 dagen: een traktatie kortom :) Veel valt er dus niet te vertellen over onze tijd in Ubud want we hebben daar absoluut geen ene moer uitgevoerd en vooral gezwommen, gelegen, gelezen en lekker gegeten! Na 8 dagen is het weer tijd om er op uit te trekken dus laten we onze grote rugzakken achter en vertrekken met minimale bezetting voor drie dagen met de scooter om Bali te verkennen. Na het gedoe bij de haven, in Denpasar en de massa toeristen in Ubud is het een verademing om de andere kant van Bali te zien! Dít is waarom het eiland zo populair geworden is: prachtige velden vol rijstterrassen, kleine dorpjes waar mensen je vrolijk toezwaaien, Balinese koffiepauzes in kleine winkeltjes waar de winkeleigenaars nieuwsgierig bij je komen zitten en je half in het Engels half in het Indonesisch helemaal uitvragen, heerlijk geurende kruidnagel- en ook cacaoplantages, en schoonheid: schoonheid overal! Zin voor esthetiek is iets wat in elk aspect van hun dagdagelijkse leven verweven lijkt. Alles wordt versierd, alles wordt met zorg behandeld, alles moet mooi zijn. Verlichtingspalen, welkomstborden bij de ingang van elk dorp, tempeltjes óveral (ó-ve-ral!), huizen, omwallingen, winkeltjes, hekjes, wat dan ook! Het is netjes, het wordt versierd met bamboe en er liggen prachtige, felgekleurde, heerlijkruikende bloemetjes bij. We passeren op ons tripje 3 vulkanen, een hele hoop meren, een heleboel tempels en we hebben fijne ontmoetingen onderweg!
In Bangli blijven we de eerste nacht slapen en worden we door de superlieve Dayu, 22 jaar (die daar haar stage als leerkracht doet) uitgenodigd voor een culturele avond die zij en haar medestudenten organiseren voor de ouders van de kinderen en de 'schepenen' van het stadje. Het is een bonte mengeling van een stuk zang en gitaar, een stuk goocheltrucs, een stuk waarzeggerij waarmee ik moet meedoen, gamelanspelers die 3 verschillende Balinese dansen begeleiden en de dansen zelf natuurlijk, waarmee Maarten moet meedoen :) We mogen vooraan zitten bij de schepenen en de hoogste piefen van het leger en de politie in de buurt. Eregast, olé! We krijgen een pakketje met snackjes en genieten van het spektakel, zéker van Maarten's prestatie wanneer hij twee keer het podium op moet om mee te doen met een dans die jarenlang verboden is geweest door de regering wegens 'pornografisch'. Zover zouden we nu niet gaan, maar extreem provocatief en seksueel getint is het wel zeker. Speciaal :)
Ergens onderweg wandelen we op de eerste dag een huis (werd ons achteraf pas duidelijk, we dachten dat het een tempel was) binnen waar de familie druk bezig is het binnenplein en alle gebouwen uitgebreid te versieren. Voor een 'Potong Gigi' zeggen ze, en ze gebaren naar hun tanden.We hebben geen idéé wat ze bedoelen... We worden prompt door de mama uitgenodigd voor de ceremonie een paar dagen later, al weten we absoluut niet wat die precies zal inhouden. Terug in Ubud na onze scootertoer hebben we weer internet en blijkt het een hindoeceremonie te zijn waarbij de tanden een klein beetje worden afgevijld. Ongeveer op hetzelfde trapje als een communie bij ons, zij het op een andere leeftijd. We kleden ons formeel Balinees aan in sarong en rijden terug naar het dorpje waar de familie woont. We schrijven onze naam in het register, gooien ons enveloppeje in de doos, krijgen drankje en welkomsthapjes toegestopt en worden neergezet bij de Potong Gigi feestvarkens wiens tanden dezeochtend rond 5u al afgevijld werden door de plaatselijke brahmaanpriester. Het doet geen pijn blijkbaar :) De gebeden schallen ons non-stop in de oren van de enorme boxen die overal opgesteld staan en vermengen zich met klingelende belletjes en het getetter en gegier van een soort stand-up comedy van twee als monster verklede mannen terwijl we onze ogen uitkijken op alle versiering en de elegant en in technicolor verklede gasten. En die zijn met veel. Héél veel. Rituelen worden overal om ons heen uitgevoerd met een heel gamma aan parafernalia terwijl in de hoek van de 'keukenruimte' een paar mannen voortdurend saté blijven bijmaken voor het buffet dat op een bamboepodium staat opgesteld. Wij zijn eerst aan de beurt, dan de gamelanspelers, dan de andere gasten pas. De borden zijn lekker praktisch rieten mandjes met een wegwerpbaar (maar biologisch afbreekbaar!) stuk bananenvel in en het eten is de lekkerste local food die we op Bali al gegeten hebben! Na een paar uur is het jammer genoeg tijd om te vertrekken maar we zijn superblij dat we van dit belangrijke moment deel hebben mogen uitmaken. We cruisen op onze scooter terug naar Ubud, pikken onze rugzakken op en beginnen onze multiple-bemotocht naar Padangbai aan de oostkust van Bali. Op zich is het niet ver maar het openbaar vervoer is hier nogal specifiek toegespitst op korte afstanden dus we moeten 3 bemo's nemen. Intussen weten we hoeveel kilometer wat moet kosten maar opnieuw proberen ze ons telkens het vierdubbele aan te rekenen en moeten we weer discussiëren over de prijs. Het is hier zo erg en zo alomtegenwoordig, dat begint ons nu wel stilaan de keel uit te hangen. We hopen een beetje dat Lombok, ons volgende eiland en naar het schijnt minder toeristisch dan Bali, hierin anders is.
Aangekomen in Padangbai vinden we meteen een hostal en schuimen we de duikscholen af voor info rond een duik met mantaroggen, één van de redenen dat we hier zijn! Van Nathalie met wie we Kawah Ijen zijn opgegaan hadden we gehoord dat duikscholen hier de garantie boden: zie je geen mantaroggen, dan krijg je je geld terug! Dat zal een iets te goeie deal zijn geweest want die regel vinden we nergens meer terug. Omdat het een vrij lange boottocht is naar het eiland waar de mantaroggen zitten is de duik ook ontzettend duur en beslissen we vanaf Nusa Lembongan, wat dichterbij de mantalocatie ligt, die duik te gaan doen.
Eerst naar het scheepswrak dan! Op een dikke 50km van Padangbai ligt een oorlogsschip uit WO II op slechts 20m van de kust op 5m tot 30m diepte, een buitenkansje want die liggen meestal veel dieper! We huren een scooter en volgen de kustlijn voor een prachtig ritje naar Tulamben waar we vrij snel een goedkope duikschool vinden en meteen de volgende dag kunnen gaan duiken. Het schip is superindrukwekkend en het koraal dat zich erop gezet heeft heel mooi. Ik heb wel nog altijd last van mijn sinussen dus kan helemaal niet diep duiken omdat dat teveel pijn doet, jammer! De volgende duik naar een koraalwand doet Maarten dan maar alleen en hij ziet een supergrote moeraal, jaloers! Na de middag rijden we langs het binnenland terug door een heel mooi landschap vol rijstterrassen en over heuvelruggen met een prachtig zicht op de omringende kustlijn tot in Padangbai.
De volgende dag laten we Bali achter ons en nemen we de ferry naar Lombok, Indonesisch eiland n°4! We hadden gehoopt de afzetterij op dit 'minder betreden eiland' achter ons te laten mààrrrr onbetreden is het hier allàng niet meer... Er staan alleen taxi's te wachten in de haven, de omwonenden proberen ons eerst wijs te maken dat er geen bemo's zijn maar geven dan toe dat ze wel rijden maar dat het voor een ritje van 20 minuten 7 keer de normale prijs zou kosten... Geen enkele bemo wil ons meenemen aan de gewone prijs dus beginnen we maar te wandelen in de hoop dat we kunnen liften. Veel verkeer is er niet dus wanneer ons een bemo passeert die ons 'maar' het driedubbele wil aanrekenen stemmen we toe. Dan zijn we tenminste weg uit niemandsland... De 2 volgende bemo's die we moeten nemen hetzelfde liedje maar we betalen na de rit hetzelfde als onze medepassagiers, gedaan met de zever. En hoewel we exact hetzelfde afgeven als de man naast ons voor exact dezelfde afstand maken ze zich toch druk. Ongelooflijk hoezeer Indonesië hierin overal verzuurd is. We zijn het k*tsbeu en besluiten de rest van de afstand te liften en geraken zo nét voor het donker in Kuta, Lombok. Niet te verwarren met zijn tegenhanger in Bali :) Onze lift zet ons af aan een goedkoop en superrustig hostal, dit was wat we nodig hadden! Alleen zag het er té goed uit... De volgende dag word ik wakker met een huid vól maar dan ook VÓL bedbugbeten... De matras krioelt van de beestjes dus we haasten ons om al onze spullen buiten de kamer te leggen en in de zon na te kijken op stiekeme medereizigers. Alles ziet er ok uit dus we pakken in, betalen en gaan op zoek naar een ander hostel.
Geen eenvoudige taak zo in het hoogseizoen dus we nemen genoegen met een ietsje overprijsde maar toch wel heel degelijke bungalow die we deze keer wél grondig inspecteren. De corticosteroïdecrème die ik tegen de jeuk en voor een sneller herstel smeer (niet dat het veel helpt...) zorgen ervoor dat ik niet in de zon mag om mijn huid niet te laten verkleuren maar met de verschrikkelijke jeuk dag en nacht heb ik daar eerlijk gezegd ook niet veel zin in. Na 5 dagen van verdragen en dan maar lezen en luieren in en rond de bungalow jeukt het eindelijk minder hard en trekken we erop uit om de omgeving te verkennen. Samen met landgenoten – zelfs Limburggenoten! – Ward en Riet die heel toevallig in de bungalow naast ons komen te zitten! We huren scooters en rijden naar een paar prachtige baaien in de buurt waar we ons op het strand leggen en genieten van de woeste golven en de prachtige karststenen formaties om ons heen. Mààr we ontsnappen ook hier niet aan de tourist traps waarmee we het onderhand écht wel gehad hebben... Een paar pipo's hebben een bamboe slagboom geïnstalleerd en vragen 5 keer het normale tarief om je scooter te 'mogen' parkeren bij het strand. Op zo'n momenten zijn we jammer genoeg telkens weer blij dat we hier bijna weg zijn...
Enfin, de dag is wel heel mooi en bij de laatste baai is het eb en zijn vooral Maarten en Ward wel even zoet met alle zeecreaturen te inspecteren die verrast werden door het tij en in minipoeltjes tussen de rotsen worden vastgehouden. Er zit ook een heel cool mini-octopusje bij dat de kleur van zijn omgeving aanneemt en blauwe kringen op zijn tentakels doet opgloeien wanneer Ward hem wat uit zijn spreekwoordelijke tent probeert te lokken. Achteraf blijkt dat dat octopusje één van de meest giftige dieren ter wereld is en een toxine heeft dat 1200 keer sterker is dan cyanide, no antidote available... Op zich al vrij spectaculair – hoewel we dat pas achteraf weten – en bovendien eindigt de dag er nog mee dat ik (weliswaar zachtjes...) in mijn been word gebeten door een hond op het strand die zeer hardnekkig wil 'spelen'. Hij ziet er gelukkig gezond uit en we hebben ontsmettingsalcohol bij, toch wel blij mee. En daarmee is het dan ook goed geweest, ciao Lombok! We most probably will never see you again!
We maken het ons voor de terugweg gemakkelijk en regelen een shuttle van Lombok tot Sanur op Bali. We begrijpen meteen waarom mensen die niet of nauwelijks het openbaar vervoer gebruiken hier niet dezelfde ergernissen verzamelen als wij. Je hoeft je nergens zorgen om te maken en je wordt netjes bij het handje meegevoerd van aircon busje naar boot naar aircon busje: heerlijk! Voor één keer dan toch wat ons betreft. Ik kan me goed voorstellen dat het eiland een heel andere indruk wekt als je alles altijd regelt via een agentschap en nooit geconfronteerd wordt met mensen die het maar normaal vinden dat je in Indonesië voor een ritje in een gammel minibusje het dubbele betaalt als voor dezelfde afstand met de Lijn in België...
We komen 's avonds aan in Sanur, droppen onze spullen in de eerste goedkope/schone kamer die we tegenkomen en gaan op de avondmarkt iets eten. Sanur staat bekend als 'het Benidorm van Bali' en we snappen waarom, 90% van de mensen hier zijn gepensioneerde Aussies :) De volgende ochtend zijn we alweer weg en nemen we de slow boat naar Nusa Lembongan, een klein eilandje vlak voor de zuidkust van Bali. Dat 'slow' valt uiteindelijk nog wel mee. We komen welgeteld 30 minuten later aan dan de speedboat aan een derde van de prijs, this is how we do it :)
We hebben een reservatie gemaakt bij de duikschool waarmee we in Tulamben ook al zijn gaan duiken en daar hebben we goed aan gedaan, 99% van de accommodatie hier is fancy schmancy en walk-ins lijkt hier niet the way to go :) We boeken onze 2 duiken voor de volgende dag, superspannend want het is er niet 'zomaar' één, de reden waarom we naar hier zijn gekomen is om mantaroggen te zien! Vlakbij Nusa Lembongan is een baai waar het hele jaar door mantaroggen komen om 'schoongemaakt' te worden door de visjes die hier leven of zich tegoed te doen aan het buffet aan plankton dat hier rondzweeft in het water.
De volgende dag staan we om 13u volledig in outfit klaar, te wachten! En te wachten. En te wachten... Geen van de instructeurs kan ons zeggen wat er gaande is en het lijkt hen ook niet veel te interesseren, 'you should ask the manager'. So far for dedication :) De boot blijkt stuk en het duurt een paar uur om hem te maken alvorens we dan toch op weg kunnen. Een andere boot lenen van collega's om eerder te vertrekken blijkt jammer genoeg niet mogelijk. Het is al laat in de namiddag dus we kunnen ofwel 2 korte duiken doen ofwel 1 gewone. Iedereen vind het nogal geldverspilling om 2 korte duiken te doen dus gaan we voor 1 duik bij Manta Point... Waar de zee zo wild is en de stroming zo sterk dat het voor 2 beginnelingen die mee op de boot zitten gevaarlijk zou zijn om daar het water in te gaan...
Heel jammer maar dat betekent dat we de mantaroggen die dag moeten skippen. Achteraf blijkt dat we met onze school ook de volgende dag niet mee kunnen om opnieuw te gaan wegens volboekt. Een grote bummer want mantaroggen zien is de enige reden waarvoor we naar hier zijn gekomen en de baas van onze duikschool kan het allemaal niet veel schelen hoe ze de hele situatie die dag hebben aangepakt dus van hem moeten we alvast geen hulp verwachten.
Tant pis, dan maar met een andere duikschool! Er zijn er niet veel en het is al avond dus Maarten en ik splitsen op om bij elke school te gaan vragen of ze nog plaats hebben voor ons de volgende dag. Typisch, alle tijd van de wereld hebben gedurende een vol jaar in Azië en dan op het einde wanneer het er toe doet te weinig dagen over hebben! We vinden nog een school, weliswaar een pak duurder, en de volgende ochtend glijden we dan toch met de boot over een spiegelgladde zee: hoi! Alleen zien we jammer genoeg gedurende onze hele duik, op een plaats waar er 95% kans is dat je mantaroggen ziet, welgeteld één vage schim van een mantarog op 20m afstand van ons op 5 seconden voorbij snellen. We zien wel een superzeldzame hele mooie haai van een kleine 2m lang. Dat dan weer wel. Seriously bummed out is nogal een understatement als ik zou moeten beschrijven hoe we ons daarna voelen. Maar gelukkig zit de moraal bij el Pinxten nog steeds torenhoog en hij gaat op het strand op zoek naar een bootje dat ons naar de baai wil brengen om te gaan snorkelen bij Manta Point! Een uurtje later liggen we opnieuw in het water en staren we met open ogen naar in totaal een zestal mantaroggen die voor, langs en achter ons het water elegant maar verrassend snel doorklieven en met open mond – en bij een mantarog van 3m breed wil dat best wel wat zeggen – enorme hoeveelheden plankton opsnoepen dat met de miljoenen knisperend rond ons heen wervelt. Ongelooflijk, superindrukwekkend, fantastisch mooi! Nusa Lembongan, mission accomplished, dan toch nog :)
Back to the mainland! We vinden zelfs een bús - een echte bus zoals bij ons! - die ons zonder onderhandelpijnen tot in Kuta kan brengen! Oh Kuta, jij ultieme belichaming van gedegenereerde toeristische wildgroei. Het meest toeristische plaatsje op het meest toeristische eiland van een al zeer toeristisch deel van de wereld representeert perfect het foute eind van het spectrum van op reis gaan. Kuta barst van de Aussies. Correctie: van de marginale Aussies. Platinablonde, luide vrouwen gekleed om achter een raam te gaan staan in combinatie met boertige venten in ontbloot bovenlijf met gigantische ton en pint in de hand vanaf 9u 's morgens. Classy! Zeker op een eiland waar zich zedig kleden en een gereserveerde houding in het openbaar belangrijk zijn. Eten, zuipen, shoppen en bruin liggen bakken zijn de enige activiteiten die hier worden uitgevoerd. De klok rond.
Wat wij daar dan op onze voorlaatste dag in Azië lopen te doen? Kuta is ideaal gelegen om nog wat pre-Australië aankopen te doen, om de Belgische Leen en Dirk (die we in december in de bergen van Thailand waren tegengekomen) in hun nabijgelegen B&B te bezoeken én om naar de luchthaven te rijden de volgende dag. Accommodatie is hier duur maar we vinden toch relatief snel een vrij luxueuze kamer die op zich nog betaalbaar is. In gedachten houdend dat het nog lang zal duren vooraleer we nog eens in zo'n weelde zullen kunnen slapen gaan we ervoor!
Het is een klein familiezaakje en de eigenaar staat meteen klaar om ons zijn marketingpraatje te komen doen dat zijn gasten als zijn familie zijn en hij enkel familieleden in dienst heeft omdat hij zijn gasten in alle vertrouwen het beste wil kunnen bieden. Het voelt allemaal een beetje gemaakt maar whatever, hij is vriendelijk en we zijn hier maar voor één nacht. We trekken met ons winkellijstje de stad in en nadat alle items zijn afgetikt keren we terug naar het hotelletje om nog wat te genieten van het zwembad. We drinken iets op onze laatste avond in Azië, bestellen take-away (we know, we know, maar dat is ook vakantie!) en gaan op tijd ons bed in. We hebben via het hotel een scooter gehuurd en die is de volgende ochtend vroeger dan verwacht al daar, super! Alleen is de scooterman een brutale eikel die me alsnog probeert af te zetten omtrent de prijs, waar ik niet op in ga. Hij gaat dan toch nogal onceremonieel akkoord met de prijs zoals die in het hotel geafficheerd staat en trapt het af. De eigenaar van het hotel is de kamer langs ons aan het schoonmaken en gezien hij gisteren blijk had gegeven zo'n belang te hechten aan zijn klanten het beste te willen bieden besluit ik hem hier – met de beste bedoelingen – iets over te zeggen. Scooterman blijkt geen familie en wanneer ik vertel dat hij heel onbeschoft was reageert hij nogal laconiek. Ik breng voorzichtig aan dat hij misschien niet meer met die man moet samenwerken voor scooters als die er geen graten in ziet gasten te schofferen mààr dat had ik beter niet gedaan want daarop schiet hij in een Balinese colère om U tegen te zeggen! Hij begint te roepen, te schelden en zegt dat ik die scooter kan laten zitten en we ook maar meteen moeten uitchecken. En daarmee is de cirkel rond. Net zoals we op onze eerste dag in Bali door een bemochauffeur welkom geheten werden met de opmerking 'If you don't have money, then don't come to Bali.' worden we met hetzelfde zinnetje door een even grote zeiksteel Bali uitgewuifd.
Ik ben er eigenlijk niet goed van. Wat is er op dit eiland - waarvan ik best geloof dat het in oorsprong ooit het kleine paradijs was zoals het nog steeds foutief wordt geadverteerd - zó misgelopen dat het dit soort van de pot gerukt en agressief gedrag ontlokt van een samenleving waarin harmonie en gastvrijheid zo hoog in het vaandel worden gedragen. We hebben op Bali heel mooie en hartverwarmende ontmoetingen gehad maar ook de allerlelijkste en meest teleurstellende van de hele reis. Op geen enkele andere plaats in Azië – buiten het al even foutgelopen buureiland Lombok – hebben we te maken gehad met zoveel gebrek aan respect en totaal verlies van zin voor perspectief.
Gelukkig kunnen we Azië bij Leen en Dirk toch nog afsluiten op een positieve noot! We trekken met onze bagage naar een nabijgelegen hostel waar we onze spullen veilig kunnen achterlaten en met één van hun scooters naar Villa Adinda kunnen cruisen! Villa Adinda (http://www.villa-adinda.com/) is het kleine paleisje van Leen en Dirk op een veilige afstand van de drukte van Kuta, middenin de rijstvelden én vlakbij mooie stranden! We hadden maanden geleden beloofd dat we zouden langskomen en eindelijk is het zover :) We drinken een colaatje bij hen op het terras en gaan dan iets eten op een nabijgelegen strand. Heel gezellig! En misschien zelfs niet voor de laatste keer want ongeveer wanneer wij aan de oostkust van Australië zijn, lopen zij daar ook ergens rond :) We scooteren terug naar Kuta, pikken onze rugzakken op en stoppen een taxi om ons naar de luchthaven te brengen. And karma throws us a bone: de taxichauffeur zet spontaan zijn meter op en is een supervriendelijke pee! Wanneer we uitstappen moet ik mezelf ervan weerhouden hem een knuffel te geven: onze laatste Balinees is ne goeie, jochei!
Een kleine zes uur later zitten Maarten en ik nagelbijtend vooraan in ons vliegtuig dat al met een halfuur vertraging is opgestegen uit Indonesië en in onze krappe overstaptijd nog een halfuur lang stilstaat vlak vóór de luchthaven van Kuala Lumpur. Karma neemt zijn bone terug, de gate voor onze vlucht van KL naar Adelaide ligt ook nog eens aan de andere kant van de luchthaven. We crossen ons de benen vanonder ons lijf en hebben geluk dat het middernacht is, de luchthaven is leeg en we kunnen pijlsnel door alle controles. Zo net op tijd zijn we nog nooit geweest, de vlucht taxiet de baan af zodra wij twee neerzitten. Fieuw! Een nachtvlucht later landen we in ons voorlaatste land voor het laatste deel van onze trip: Australië! Het stralende gezicht van Margit staat ons 's ochtends in de aankomsthal van Adelaide op te wachten: zo blij om hier te zijn! Mijn rugzak is niet meegekomen maar we zijn allang blij dat we zelf onze vlucht niet gemist hebben :)
What is up in Oz? Arbeiten! Meer daarover een volgende keer :)