
Na een maand in het noorden van Thailand keren we terug naar Bangkok voor onze vlucht naar Myanmar. Ons alarm is het geluidsmatige equivalent van een zacht porretje in de rug om je uit dromenland te halen. Op zich beter dan de klassieke hersendoorklievende wekker maar ook gevaarlijk als je ergens op tijd moet zijn, say, op de luchthaven bijvoorbeeld... We vragen dus ook maar om een wake-up call voor de zekerheid :) Stipt om 6u30 klopt er iemand op onze deur en na een kattenwasje zijn we weg voor onze trip naar de luchthaven! 2 bussen naar het treinstation in het drukke verkeer en dan de eerste trein op naar het noorden om af te stappen bij Don Mueang Airport. Noedelsoep-ontbijtje in het station en we stappen op onze trein die jammer genoeg na 5 minuten uit het station gebold te zijn al 20 minuten stilstaat... Met een halfuurtje overschot komen we na toch wel een spannend ritje nog op tijd aan! Snel bagage inchecken, een extra lading duty-free SPF50 kopen en AirAsia brengt ons na een vlot en kort vluchtje laag over de Thaise en Birmese bergen veilig tot in Mandalay, de 2e grootste stad in Myanmar.
Mandalay heeft na ons opzoekwerk over het land 2 kanten: het historisch-poëtische gezicht van de Engelse bezetting - die het koninklijke paleis omtoverde tot gouverneursresidentie en officierenclub en die drama ontketende door geschoeid één van de vele pagoda's te betreden -, Rudyard Kipling en George Orwell tegenover het huidige iets minder poëtische gezicht van iedereen die er al geweest is en je vooral aanraadt niet te lang in deze lelijke, vuile stad te blijven... Maarten en ik vinden het eigenlijk allemaal wel prima, een stad hoeft niet mooi te zijn om charme te hebben! Ja het is vuil, maar niet zo vuil als India. En ja, de stad is lelijk maar toch... Mandalay is een enorm dambord met brede lanen van kapotte betonplaten die kruisen met of overgaan in kleine, onaangelegde hobbelweggetjes. De bebouwing is in het centrum een amalgaam van karakterloze Oostblokkubussen, kitscherige juweliers en verlichtingswinkels en massa's industriële generatorenverkopers. Verder naar de randen van de stad bestaan kleine woonwijkjes uit soms bakstenen, meestal houten dan wel bamboehuisjes waar kinderen en kippen door mekaar op straat rondlopen, mannen op hun scooter's of rickshaw's hangen en vrouwen de was doen of met mekaar staan kletsen op de hoek van de straat. Lelijk dus, maar toch charmant op de één of andere manier... Het verkeer bestaat uit een mengeling van pick-ups, busjes, scooters, fietsen, ossen- en paardenkarren wat de stad een gezellige in plaats van enerverende drukte geeft. Op elke straathoek vind je kraampjes die betelnoot, goudgekleurde kokosnoten voor de tempel, bloemen, frisdrank, snacks of groenten en fruit verkopen en tegelijk als ontmoetingsplaatsen lijken te fungeren voor de mensen uit de buurt. Thailand mag dan wel claimen het land van de glimlach te zijn, maar dan alleen maar omdat Myanmar haar campagne nog niet is begonnen: Thai zijn vriendelijk, sereen en beleefd maar hier zie je het soort volmondige glimlach die wordt uitgedeeld niet omdat het zo hoort, maar uit die oprechte, kleine momentjes van oogcontact die je hier in honderdvoud lijkt te hebben. Het alomtegenwoordige stof bedekt alles met een korrelig, beige laagje dat zachtgeel kleurt in de avondzon. Zachtgeel zoals de wangen van de Birmese vrouwen die volledig of in keurig aangebrachte patronen bedekt zijn met thanaka: een smeerseltje gemaakt van de bast van de thanakaboom dat multifunctioneel dient als zonnebrandmiddel, hydraterende en verkoelende crème en make-up. Een gezegde in Azië luidt: “'s Werelds mooiste vrouwen hebben een Thaise glimlach, Indische ogen en een Birmese huid.” Het moet dus wel werken :) Zowel mannen, vrouwen als kinderen kleuren hun wangen met thanaka en zowel mannen als vrouwen dragen hier geen broek maar een longyi: een lange wikkelrok die vooraan wordt toegeknoopt.
In elk geval, we hebben het wel naar onze zin :) Dag 1 rest ons enkel nog de namiddag en nadat we ingecheckt zijn in ons hostal is een bezoekje aan de markt het enige wat er nog af kan. De hostals in Myanmar zijn overigens een verhaal apart... Sinds een vijftal jaar is het toerisme in Myanmar ontzettend geboomd! Waar het land 20 jaar lang afgesloten was van de buitenwereld, vervolgens mondjesmaat buitenstaanders toeliet voor een maximumperiode van 1 (!) week met bovendien zéér veel restricties in bewegingsvrijheid en een jarenlange vraag naar een boycot van het toerisme vanuit de NLD (de partij van Aung San Suu Kyi) uit protest tegen de schending van de mensenrechten door het regime is het sinds een aantal jaar mogelijk om Myanmar voor een maximumperiode van 28 dagen te bezoeken. Uit vrees dat de grenzen zich elk moment weer zouden kunnen sluiten heeft dat voor een enorme toeloop van toeristen gezorgd in een land dat absoluut niet de faciliteiten had of heeft om dergelijke aantallen bezoekers te 'slikken'. En zo treedt het klassieke economische mechanisme van vraag en aanbod in werking natuurlijk, wat ervoor zorgt dat de weinige, kwalitatief-slechte hotels en hostals exorbitante prijzen kunnen vragen aan toeristen die hoe dan ook een slaapplaats nodig hebben. We betalen meer dan het dubbele van wat we in Nepal, India en Thailand hebben betaald voor kamers die nog niet half zo goed zijn; slaapgelegenheid neemt hier sowieso de grootste hap uit het budget. Eten daarentegen is hier behoorlijk goedkoop! Goedkoop en nogal... bizar? Om het zacht uit te drukken heeft Myanmar duidelijk een ander smakenpallet dan wij... De vorm zit goed: je krijgt een bord rijst, kiest je vlees en vervolgens krijg je massa's kleine kommetjes van een buffet aan bijgerechten. De inhoud daarentegen is niet dat... Vlees wordt klaargemaakt door het in olie te koken (!) en ook groenten worden rijkelijk bedeeld met een flinke scheut olie en jammer genoeg meestal ook met een gefermenteerde vispasta waarvan zowel de smaak als de geur op je tong en neus aankomen als de mokerhamer van alle rottigheid ter wereld. Met andere woorden: BAH! Zélfs voor iemand die van vis houdt (moi), zéker voor iemand die wenste dat alles wat uit de zee komt beter in die diepten was gebleven (Maarten). De oplossing? De vele Chinese en Indische derde-generatie-migranten die heel begrijpelijk hebben vastgehouden aan hun eetcultuur van herkomst: hallelujah! Begrijp ons niet verkeerd, af en toe vindt je een Birmees buffet dat nog wel ok is: je vist het vlees uit de olie, sommige bijgerechtjes zijn best te pruimen en toegegeven, ze zijn creatief in het maken van slaatjes! Een salade van groene tomaat met pindasaus of gefermenteerde theeblaadjes met noten? Het klinkt gek maar is echt lekker! Maar over het algemeen is de Birmese cuisine niet om over naar huis te schrijven... Of wel, maar dan niet in positieve zin :)
Mandalay dus! We blijven 2 dagen en beide dagen huren we fietsen en verkennen we de stad: een fietstochtje in het centrum op dag 1 waarbij we passeren langs Eindawya Paya (de pagoda also known as scene of the Brittish crime: in 1919 weigerden een aantal Britten hier hun schoenen uit te doen om de tempel te betreden en ontketenden zo een begrijpelijk woedende reactie bij de boeddhistische monikken!), een aantal teakhouten kloosters, een teakhouten brug over een kanaal waar kinderen spelen met vliegeraars, tot de Ayeyarwaddyrivier waar tientallen boten worden geladen en gelost om vervolgens hun tocht van noord tot zuid dwars door Myanmar verder te zetten, waarna we terugkeren richting centrum langs de kanalen rond het enorme voormalige koninklijke paleis naar een 900-ton wegende 8,5m hoge massief marmeren boeddha! Onderweg komen we op die dag ook Tanja en Line tegen, een tweetal travelbuddies Duits en Belgisch waar we 's avonds een lekker (en jammer genoeg het eerste van de enige 2 lekkere...) Birmees buffet mee gaan eten en een heel gezellige avond mee hebben! Gekke ontmoetingen dag 1: ik krijg thanaka op mijn gezicht gesmeerd van de thanaka-dames op de markt, ik word bij de arm genomen door een lief meisje van 22 jaar dat in de Eindawya Paya aan het bidden was en dankbaar gebruik maakt van onze aanwezigheid om haar Engels te oefenen en we krijgen een spontane en nauwelijks verstaanbare 'rondleiding' in een tempel van een 'vriendelijke' monnik die ons daarna om een donatie vraagt, wat we nog willen doen tot hij er doodserieus het bedrag van 10 dollar op plakt: niet voor de tempel maar voor een nieuw gewaad voor zichzelf... Say what? Een heel nieuwe interpretatie van bedelmonnik :) Dag 2 fietsen we naar het Taungthamanmeer op 15km van het centrum waarover de langste teakhouten brug ter wereld loopt, de iconische U Bein bridge. De weg die we nemen loopt heel toevallig door de beeldhouwerswijk waar we massa's 'hti's' (parasolachtig iets dat altijd bovenop een stoepa of boeddhahoofd staat) in verschillende stadia van aanbouw – half gelast, half beslagen, met en zonder belletjes tot oogverblindend goudkleurig – passeren, en honderden metalen en holle of kalkstenen boeddha's al dan niet met afgewerkt aangezicht: heel grappig :) We fietsen verder en komen op een bepaald moment wat we dénken dat een carnaval is tegen... De ganse, kilometerslange 84th street wordt ingenomen door achtereenvolgens: zorgvuldig opgemaakte meisjes prachtig aangekleed in traditionele, Birmese kostuums in gele, groen en blauw, een enorme, gouden boot op wielen met bovenop een glazen kist en erlangs gehurkt neergezeten opnieuw meisjes gekleed in het geel in traditionele kostuums vol glinsterende pailletjes met roeispaan in de hand, mannen verkleed als 'wilden' met niet meer dan een lendendoekje om, woeste, rode pruiken op hun hoofd, hun lijven zwartgesmeerd met roet en een speer in de hand en als laatste mannen verkleed als vrouwen: halfnaakt met enkel een kort rokje en beha aan, nylonkousen en op hoge hakken met hevig opgemaakte gezichten en pruiken in alle kleuren van de regenboog. Dit alles wordt in goede banen richting het centrum geleid door de politie en vreemd genoeg ook door monniken, die achtereenvolgens met groene en rode vlaggetjes zwaaien om de stoet een halt toe te roepen of te laten verdergaan. Het is een gejoel van jewelste want de mannen zijn allemaal straalbezopen, de groepen worden begeleid door pick-ups met enorme boxen waaruit luide Birmese dance schalt en de straat ziet zwart van het volk dat komt kijken naar het spektakel en dat geld probeert te vangen dat met duizenden kyats tegelijk (de plaatselijke munt) van de gouden boot wordt gegooid. Speciaal :) We slagen erin om de stoet zonder al teveel kleerscheuren door te komen en fietsen verder richting het vredige meer waar we bij een warme namiddagzon de enorme brug oversteken met onze fiets aan de hand. Aangekomen aan de overkant fietsen we rond het meer opnieuw naar 84th street waar de stoet ondertussen gekeerd is en richting het meer beweegt waar wij net vandaan komen. We worden gevraagd langs de kant te wachten en in tegenstelling tot enkele uren geleden, wordt de stoet voorafgegaan door tientallen auto's vol mannelijke (in bordeaux) en vrouwelijke (in zachtroze) monniken. Vreemd... De eerste pick-up draagt deze keer een levensgroot portret mee van een oude monnik, omgeven door bloemen... Heel toevallig staan we naast een monnik die ook staat te kijken en die wijst op zijn gewaad en vervolgens zijn hoofd zijdelings op zijn handen legt, alsof hij gaat slapen. Wanneer de gouden boot opnieuw passeert, voortgetrokken door honderden mensen aan een enorm lang en dik scheepstouw, hebben we pas door dat dit helemaal geen carnaval is, maar een rouwstoet! In de grote glazen kist bovenop de boot ligt nu het lichaam van de monnik op het portret, die naar het meer wordt gebracht voor zijn begrafenis. Dat een dode monnik reden tot feesten kan zijn vinden we nog begrijpelijk, als hij het goed heeft gedaan heeft hij een one-way-ticket to nirvana te pakken! Maar wat de zatte wilden en travestieten in het plaatje komen doen is ons nog steeds een raadsel...
De volgende dag gaat om 4u20 onze wekker want om 5u moeten we aan het busagentschap staan voor onze rit naar Hsipaw: nu een klein dorpje in het noordoosten van Myanmar, vroeger de stad waar de koningen van de Shan resideerden. Zodra de zon opkomt ziet Maarten (want ik probeer met mijn hoodie voor mijn gezicht nog een uiltje te knappen...) het prachtige landschap verschijnen: geoogste rijstvelden, loofbossen, ossenkarren vol hooi,... We komen aan na de middag en gaan meteen naar de dokter omdat ik al sinds Pai rondloop met huiduitslag die ondertussen is beginnen ontsteken... Ik krijg een corticosteroïdezalf voorgeschreven met antibacteriële werking en de uitleg dat “sometime(s), i(t) happen, touris(t) ge(t) reactio(n) to dus(t), foo(d), something”. Ok dan! De dag erop ziet het er wel effectief al veel minder lelijk uit en opgelucht vertrekken we om Hsipaw te verkennen, na een rondje op de ochtendmarkt (waar ik weer thanaka op mijn gezicht gesmeerd krijg en complimentjes met mijn lange haar :)) wandelen we naar het 'oude dorp' aan de overkant van de spoorweg (de volle 70cm breed!), laat Maarten onderweg de velcro op zijn paspoortpocheke terug vastmaken (waar we absoluut niet voor mogen betalen!) bij de plaatselijke naaister, gaan we naar een schrijn voor de dorpsbeschermgeest (die ziet groen en krijgt ook alleen maar groen gekleurde offers), passeren we de school waar alle leerlingen luid god weet wat aan het reciteren zijn, zien we vanuit de verte het 'paleis' waar de laatste Shanprins gewoond heeft voor hij vermoord werd door het regime mysterieus verdween en komen we terecht in een noedelfabriekje dat beheerd en gerund wordt door 1 familie. Ze spreken geen Engels maar we mogen wel rondkijken om te zien hoe het werkt, hoewel ze onze interesse héél bizar lijken te vinden :) Op de weg terug passeren we opnieuw een straatstalletje met Birmees buffet, de 2e en laatste keer dat het een lekker buffet is op onze hele trip :) De oude vrouw en haar zoon spreken goed Engels en we geraken met hen aan de praat over zijn studies filosofie, de Birmese politie en hun ongestrafte misdaden tegen voormalige Shan-leiders zoals zijn grootvader, de keren dat hij in het klooster is getreden (mannen moeten éénmaal voor hun twintigste en éénmaal erna minstens 1 week intreden) maar het niet lang volhield (“Get up at 4 o' clock, last time eating at 11 o' clock: very hard for me!”): interessant! We keren terug en wandelen meteen door naar een heuvel langs het dorp waar bovenop een pagoda staat (elke verhoging van aarde of rots is gelegenheid om er een pagoda op te zetten in Myanmar...) en we een prachtige zonsondergang zien boven de vallei waar Hsipaw gelegen is. Daar leren we Manu en Aude kennen, Parisiens waarmee we de volgende dag een wandeling doen door de omliggende velden naar Shan-dorpen rond Hsipaw: heel mooi! We wandelen tussen rijstvelden en bossen en door een mangoboomgaard en passeren dorpjes van teakhouten huisjes op palen waar onderaan kippen rondscharrelen, rijst wordt gezeefd en bonen en zaden liggen te drogen.
Dezelfde avond nog nemen we de nachtbus naar Kalaw in het oosten van Myanmar, nog enkele uren zuidelijker dan Mandalay. Kalaw werd gesticht door de Britten om te dienen als 'hill station' - zoals er ook vele zijn in India – en te ontsnappen aan de hitte van de vlaktes van het toenmalige Birma. Dat voelen we meteen, wanneer we afstappen van de bus om 4u 's nachts is het KOUD en hebben we aan onze trui niet genoeg! We komen naar Kalaw om een hike aan te vatten naar het Inle meer dat op ongeveer 3 dagen wandelen ligt van Kalaw. We wachten tot het licht wordt en trekken meteen naar de vijfdaags gehouden ochtendmarkt. Van de omliggende heuvels waar we later doorheen zullen trekken komen landbouwers naar Kalaw om hun waar te verkopen: vissen die letterlijk 'levende vers' zijn (ze worden al spartelend het hoofd ingeklopt alvorens professioneel en op aanvraag gefileerd te worden), evenzeer kakelverse kippen (die met hun poten aan mekaar gebonden op de grond ronddwarrelen terwijl de slachter hun stokgenoten op 1m afstand onthoofdt, ontpoot, ontpluimt en hun organen van het vlees scheidt), allerlei soorten bonen en knollen, wortels en kool, appels en pruimpjes, bloemen en planten maar ook gereedschap, kookgerei en verzorgingsproducten (Japanese technology!). Hun gezichten zijn gekleurd met thanaka maar zien er toch heel anders uit dan die van de Birmese vrouwen in Mandalay: ze hebben hoge jukbeenderen, kleinere ogen, fijnere trekken, een donkerder huid. Ze zijn Pa-O, Palaung, Danu en Taung Yo en dat blijven ze ook. Trouwen met iemand van een andere etnische achtergrond betekent verstoten worden uit de gemeenschap. Als ze hun familie dan nog willen bezoeken, krijgen ze een beperkt aantal uur om dit te doen waar ze bovendien voor moeten betalen! Ze zitten gehurkt achter hun waar; gehaaide verkoopsters die levendige discussies voeren met hun klanten over de juiste prijs! Ze dragen een Birmese longyi maar hebben ook typische doeken op hun hoofd, elk met hun eigen patroon en op een speciale manier gebonden, kauwen betelnoot en roken Birmese sigaren, eten wat rijst terwijl ze tegelijk hun baby's de borst geven. Oma's, moeders en jonge meisjes lopen met enorme tassen in de smalle gangetjes langs mekaar door en inspecteren de waar met geoefend oog: zalig schouwspel om naar te kijken! Via de markt lopen we naar een agentschap dat ons door meerdere mensen al werd aangeraden om onze hike te regelen. We laten onze naam op een lijst zetten voor vertrek de volgende dag en doen een wandeling in de omgeving naar een grot die werkelijk vól grote en kleine boeddha's staat (de 'conciërge' zegt dat het er meer dan 8000 zijn, allemaal donaties van pelgrims die onderaan 'hun' boeddha een naamplaatje bevestigd krijgen), naar een klooster waar we thee en nootjes aangeboden krijgen en zo via enkele woonwijkjes weer terug. Onderweg leren we Paolo kennen, een Italiaanse architect die in London woont en niet werkt voor wàlgelijk rijke mensen maar toch wel behoorlijk onfris ruikend rijke mensen; als je zonder verpinken om een 'goedkope' keuken vraagt, maximum 250.000 pond... Hij heeft voor de trek zijn naam neergeschreven bij hetzelfde agentschap en we wandelen samen terug naar het centrum om de trek te betalen, meer info te krijgen over het verloop en om iets te eten.
Onze hikegroep bestaat uit Daniel (35, PhD in de fysica, koopt olievelden op als job), Alexander (32, PhD in aeronautica, LEAN consultant bij Porsche), Suzy en Manu (29 en 33, douanier en commercial manager), Paolo en wij. Hersens dat we daar bijeen hadden! Hersens! En een toffe bende, dat ook ;) Onze gids voor de volgende 3 dagen is Yola, een sympathieke kerel van 19 jaar en student filosofie die gidst tijdens zijn vakantie om zijn studies te financieren. De 3 dagen vliegen echt voorbij! Het landschap is prachtig: naaldbossen en droge grasvelden de eerste dag, geoogste rijstvelden en velden vol rode peper-plantjes op dag 2, glooiende heuvels vol rode vlekken waar de pepers te drogen worden gelegd in de hete zon en in de verte karstheuvels die we doorsteken voor de rotsige en droge zandvlaktes op dag 3 tot we aankomen bij de rand van het Inle meer. We passeren piepkleine dorpjes van de mannen en de vele vrouwen die we op de vijfdaagse markt in Kalaw hebben gezien en slapen op dag 1 in het huis van de dorpsleider en op dag 2 in een bijkamer in het huis van onze kok. De huizen zijn gemaakt van bamboe en onze slaapplaats is dus heel basic. Minder ideaal gezien de ijskoude temperaturen! Overdag schijnt er een loden zon boven onze hoofden maar zodra de zon ondergaat zakt de temperatuur tot vriespunt! Vooral de eerste nacht is bitter koud: zodra we aankomen wassen we het roestbruine stof van onze voeten en doen we alle kleren aan die we bij ons hebben! Volledig uitgedost in jas, sjaal en muts eten we rond een laag tafeltje in onze 'slaapkamer' waar een lange rij matjes voor ons klaarligt. Terwijl we nog even napraten horen we opeens gebrul buiten het huis. Het blijkt binnen een kwartier dorpsvergadering te zijn en een man komt huis aan huis om om te roepen dat als van jouw gezin geen afgevaardigde opdaagt, je 3000 kyat boete moet betalen. Wanneer Manu een uur later in het 'winkeltje' van het dorp zijn camerabatterij van de zonnecel komt loskoppelen valt hij per ongeluk binnen op de vergadering :) We krijgen elk 3 dekens maar zelfs daarmee en volledig aangekleed heeft iedereen het nog ijskoud... De buffel (die trouwens een zeer wussy geluidje maakt voor zo'n enorm, gehoornd beest te zijn...) onder het op palen staande huis brengt ons jammer genoeg niet de warmte die we verwacht hadden :) Nacht 2 zitten we alweer achter het karstgebergte en hoewel hoger gelegen is het daar iets warmer. De mannen proberen 'chinlon' te spelen: een spel waarbij je in een cirkel staat en een holle rieten bal naar mekaar toe moet spelen en in de lucht houden zonder je handen te gebruiken. Ze bakken er niet veel van :) En op dag 3 komen we iets na de middag al aan bij het Inle meer waar we na een bootritje van een uurtje aankomen aan de overzijde in Nyaungshwe. We zoeken elks ons eigen hostal op waar onze bagage al staat te wachten en spreken 's avonds opnieuw af om iets te gaan eten en de volgende dag om samen te gaan fietsen. We fietsen rond het meer naar een marktje in één van de omliggende dorpjes, fietsen verder naar een pagoda op een heuveltop (waar anders?) vanwaar we een mooi zicht hebben op het meer en zetten onze tocht verder naar een wijngaard waar we bij een warme namiddagzon samen een heerlijke rosé en een Cabernet Sauvignon soldaat maken: zalig! Zalig ook voor mij want naast de hete zon overdag en de koude wind 's nachts heb ik jammer genoeg ook de hele trek last van ontzettende jeuk... Opengekrabde muggenbeten rond mijn enkels zijn al aan het ontsteken sinds onze aankomst in Kalaw en tijdens de trek zelf krijg ik nog huiduitslag bij... Aangekomen in Nyaungshwe ga ik opnieuw naar de dokter die vermoedt dat de huiduitslag komt van een parasiet en dat rond mijn enkels het spierweefsel geïnfecteerd is door een bacterie... Een driedaagse trek ondernemen was dan niet het slimste idee natuurlijk maar ik had nu eerlijk gezegd niet gedacht dat het zo erg zou zijn... Ik krijg een anti-parasitair middel en antibiotica voorgeschreven: op hoop van zege maar! De volgende dag zijn Daniel, Suzy en Manu verdergereisd en doen Alexander, Paolo, nog een platte Fransoos en wij een boottochtje op het meer. Het begin is nogal artificieel ('valse' vissers op het meer en de bootman zet ons af bij een juwelenwinkel op het meer...) maar nadat we duidelijk hebben gemaakt dat we zo'n fratsen niet nodig hebben varen we naar een tempel waar de boeddha's van het vele bladgoud ondertussen onherkenbaar zijn veranderd in vormeloze bobbels en door een volledig dorp op palen middenin het meer waar we de 'echte' vissers van ver aan het werk zien: heel chique! Diezelfde avond nog vertrekken Maarten en ik naar Yangon in het zuiden van Myanmar bij de deltaregio van de Ayeyarwaddyrivier. Zelfs met de medicatie die ik neem is er nog meer huiduitslag verschenen en eerlijk gezegd hebben we weinig vertrouwen in de Birmese artsen die we tot nu toe hebben gezien. Zeggen dat er een duidelijke anamnese of fysisch onderzoek aan te pas kwam is zoiets als zeggen dat een psycholoog weet wat er aan de hand is door te vragen “'Sup?”.
Off we go dus en naar goeie Birmese gewoonte komen we weer meer dan een uur vroeger dan verwacht aan in Yangon op het onfrisse uur van 4u30! Beter te vroeg dan te laat :) We nemen de bus naar het centrum, zien onderweg de schitterende, enorme gouden Shwedagon Paya in de verte liggen en installeren ons bij aankomst in de hypermoderne dorm van ons hostal. Ontbijtje vangen en meteen de bus op naar een internationale 'clinic' waar ik na een uur wachten opnieuw terecht kom bij een Birmese arts die nauwelijks naar mijn huid kijkt en zegt dat het een voedselallergie is... Ik heb niet geslapen. Ik heb al 3 weken aan een stuk jeuk. Ik heb legendarisch weinig geduld as it is en ik vertel de lieve man dat hij geneesheer nummer 3 is die ik zie, dat ik nog 13 maanden reizen voor de boeg heb, dat ik niet van plan ben om nog 13 maanden jeuk te hebben en om de week een nieuwe arts te zien die niet naar mijn huid kijkt en dan maar 'raadt' wat het zou kunnen zijn. Dat zorgt er gelukkig voor dat we terecht kunnen bij een Franse arts die in de clinic werkt en wél doorvraagt naar het hele verhaal en wél fatsoenlijk kijkt naar mijn huid: eindelijk! De diagnose van Birmese arts n°2 geniet haar voorkeur: er is in elk geval van alles lelijk ontstoken. Ik moet mijn antibioticakuur zeker verder zetten. De originele uitslag zou een parasiet kunnen geweest zijn maar gezien die verdwenen is kan ze zich daar natuurlijk niet met zekerheid over uitspreken. De medicatie zal in elk geval geen kwaad hebben gedaan. Huiduitslag n°3 is ook voor haar een mysterie en ze stelt voor om nog even af te wachten en de jeuk gewoon te verdragen. Ik ben al blij dat ik iemand voor me heb gehad die effectief nadenkt, onderzoekt en dan nog logisch redeneert ook. Conclusie, ik ben op zich niet veel wijzer geworden maar toch tevreden :) De volgende dag bezoeken Maarten en ik de topattractie in Yangon: Shwedagon Paya! Gebouwd door de Mon tussen de 6e en 10e eeuw (nogal ruime schatting vind ik maar soit...) maar door verschillende aardbevingen dateert de huidige vorm van slechts 1769. Hoe ziet het eruit? Als een enorm, gouden, omgekeerd ijshoorntje met bovenop de obligate 'hti' en een windvaan. Wanneer we detailfoto's zien van wat er zo'n 100m boven de grond op de Paya staat zien we dat de hti en windvaan werkelijk vól hangen met kostbare juwelen en edelstenen! Speciaal... Wat is het? Een zoveelste monument met binnenin 8 haren van de Boeddha. De lieve man lijkt wel over heel Azië zijn haardos uitgeschud te hebben. Waarom is het van goud? De hele goudrush als het gaat om het adorneren van boeddhistische tempels, boeddhabeelden en stoepa's dateert eigenlijk pas van de 15e eeuw. Koningin Shinsawbu doneerde haar eigen gewicht in goud om de Paya te bedekken. Haar zoon en zijn vrouw deden beter met viermaal hun gewicht in goud. Daarna was over heel Azië het hek van de dam lijkt wel. Best vreemd zo, ter ere van een filosofie die onthechting preekt. Niet dat het Christendom daarin een haar (van boeddha?) beter was hoor. Betaal je werkelijk 8 dollar voor enkel die Paya? Nee! Maarten en ik sneaken binnen met de toegangssticker van een vriendelijk Frans koppel dat we buiten tegenkomen (suck it militaire dictatuur!) en zien wanneer we bovenkomen op de heuvel (duh...) waarop de Paya staat dat rondom de enorme ijshoorn màssa's stoepa's, boeddhabeelden en tempels te vinden zijn. Er heerst best een bijzonder en prettig atmosfeertje! Er lopen misschien 10 toeristen rond maar verder vooral Birmezen: koppeltjes, gezinnetjes, monniken die allemaal maar wat rondstruinen, snackjes verorberen op de trappen van de tempels, bidden en offers brengen.
We blijven tot de late namiddag en moeten ons uiteindelijk nog haasten om onze nachtbus te halen naar Bagan! De taxi die we aanhouden is gelukkig eigendom van een chauffeur die duidelijk veel naar The Fast and The Furious heeft gekeken :) We scheuren vrij letterlijk door het drukke verkeer tijdens Yangon-spitsuur naar het busstation, onderweg luid toeterend om iedereen uit de weg te drummen! Netjes op tijd worden we gedropt voor het busagentschap waar mooi opgemaakte bushostesses in nette uniformpjes ons staan op te wachten met een koffietje: courtesy of Mandalar Minn Express: olé! En rara, een uur vroeger dan voorzien komen we om 4u aan in Bagan! Perfect, want bussen die 's nachts arriveren worden niet tegengehouden door de toeristenpolitie om inkom te betalen voor het betreden van de archeologische zone van Bagan. Best wel een budgetmeevaller, aan 15 dollar per persoon spaart dat ons bijna een dagbudget uit! We wandelen een kwartiertje naar ons hostal, droppen onze rugzakken, huren fietsen en rijden in het donker naar de pagoda's om de zonsopgang te zien. Bagan ligt opnieuw meer naar het noorden in het centrum van Myanmar in een bocht van de Ayeyarwaddyrivier die het land van noord tot zuid doorkruist en bij Yangon uitwaaiert in een delta die uitmondt in de zee. Bagan was de hoofdstad van het Birmese rijk van 1047 tot 1287. Gedurende die periode beslisten alle opeenvolgende koningen om het gebied werkelijk vól te bouwen met meer dan 4000 boeddhistische tempels en stoepa's! In Myanmar, net als in Thailand, werden enkel religieuze gebouwen geconstrueerd in (bak)steen, alle andere gebouwen waren van hout. Dat zorgt ervoor dat Bagan nu een enorm gebied is met hier en daar een dorp of rietenmattententenkamp maar vooral honderden en honderden al dan niet (slecht) gerestaureerde tempels temidden van een droge vlakte vol hoge grassen en bomen. Het blijkt toch niet zo simpel te zijn om in een nog inktzwarte ochtend te bepalen wààr we precies best naartoe gaan om de zonsopgang te zien :) Maar na een klein halfuurtje fietsen wordt het iets lichter, passeren we een tempel waar we enkele mensen zien en wijst een tienjarig meisje ons welke tempel trappen heeft zodat we vanop het 'dak' de zon kunnen zien opkomen. De schoenen gaan uit en Maarten en ik klimmen langs een smal en laag trappenhalletje verborgen in de zijkanten van de tempel het meisje achterna naar het dak. Boven aangekomen klimmen we nog een niveautje hoger de terrassen op en hebben we een prachtig uitzicht op de vlakte! Om 5u30 tekenen de eerste zonnestralen vanachter de heuvels rondom Bagan in een zachtgeel licht de contouren af van de honderden tempels waar we op neerkijken. We genieten van de rust en de stilte tot de ochtendzon hoog aan de hemel staat en keren dan moe maar tevreden terug naar ons hostal. Na een flink koude douche om wakker te worden fietsen we terug naar de tempelvlakte, iets makkelijker zo met voldoende licht :) En daarmee vullen we ook onze volgende dag in Bagan: op het gemak wat rondfietsen tussen de tempels en genieten van deze bijzondere plaats!
Next stop: Mawlamyine in het zuidoosten van Myanmar, nog voorbij Yangon en dus een heel eind van Bagan... We nemen opnieuw de nachtbus naar Yangon (Mandalar Minn Express, we love you!) en komen daar aan om 4u30, toch niet te vroeg zeker? We willen geen extra dag doorbrengen in Yangon dus wachten in het busstation tot we om 8u meteen door kunnen naar Mawlamyine waar we net na de middag aankomen. Het is de 4e grootste stad in Myanmar en was de eerste hoofdstad van koloniaal Birma. Mawlamyine is gelegen aan de monding van de Thanlwinrivier en nog steeds een belangrijke havenstad. Fun fact: George Orwell was hier ooit nog gestationeerd als politieagent en de stad is dan ook de setting van zijn memoir 'Shooting an Elephant'. Tot zover de korte introductie :) Onze tijd in Myanmar begint te korten dus we moeten keuzes maken. Na het stoffige en droge Bagan leek het zuidoosten ons een prima bestemming: niet teveel mensen nemen de moeite om tot hier te komen hoewel de omgeving echt prachtig is! De Mon en Kayinprovincie zijn een heel vruchtbare streek vol rijstvelden in alle stadia van 'aanbouw', bananenplantages, enorme palmbomen en karstgebergte zover je kan zien. Mawalmyine is op zich nog wel een gezellig stadje: we wandelen over de markt waar we tamarinde kopen, langs de rivier, langs de ex-koloniale gevangenis van 1908 (nog steeds in gebruik!), eten een biryani en drinken chai dankzij de aanzienlijke Indische populatie hier en wandelen via een enorme door een houten dak overdekte trap middenin de stad omhoog een heuvel op waarop 3 (verrassing!) enorme pagoda's gebouwd zijn. We leggen ons boven bij de grootste pagoda neer op een bankje en wachten op een wazige zonsondergang tot de oranjeroze zon achter een muisgrijs waas aan de andere oever van de rivier wegzakt. Onderweg wandelen we door allerlei woonwijkjes waar iedereen uiterst verbaasd is ons daar te zien :) De straten zijn niet aangelegd en liggen vol grote modderige plassen waar iedereen met scooter en fiets doorheen laveert. De huisjes zijn gemaakt van niet meer dan houten planken of bamboematten en staan vaak zo gegroepeerd dat ze met enkele huisjes een binnenpleintje creëren. Wanneer we een hele groep op de grond op zo'n binnenpleintje zien zitten terwijl één vrouw in het midden telkens iets roept gaan we benieuwd even kijken. Ze spelen bingo, algemene hilariteit natuurlijk wanneer we even bij de avondactiviteit van de buurt komen piepen :) Birmese boeddhisten, Mon christenen en hindoe of moslim soms wel vierde-generatie-indiërs wonen hier allemaal door mekaar. Pagoda naast kerk naast hindoetempel of moskee. Ik moet denken aan al wat ik gelezen heb over etnisch en religieus geweld naar Indiërs toe wanneer de geur van massalakruiden me tegemoet komt vanuit de vele huisjes die we passeren, en vraag me af in welke mate de Indische families in deze wijkjes hiermee te maken krijgen. Wat doe je als je in je geboorteland wordt nagekeken omdat je overgrootouders door de koloniale Britten hier naartoe werden gehaald en jij de gewoontes volgt van een land dat je alleen maar kent van naam? Mawlamyine is gezellig, maar onze tripjes naar de omgeving zijn toch het meest memorabel. Wapenfeit één: we skippen de iconische 'Golden Rock' in Kyaiktiyo en gaan in plaats daarvan naar de plaatselijke variant: een heuvel met aan de top drié gouden rotsen balancerend op mekaar en daar bovenop (wat anders?) een pagoda! We nemen de lokale pendelaarsbus en komen aan bij de voet van de heuvel waar we moeten wachten tot er genoeg pelgrims zijn om de pick-up te vullen die het ritje naar boven maakt. Gelukkig komt er na 10 minuutjes wachten een minibusje aan vol oudjes en niet lang daarna hotsen en botsen we vanop onze houten plankjes naar boven langs gevaarlijk diepe hellingen maar met een prachtig zicht op de omgeving! De pelgrims zitten met een strakke planning, de pick-up rijdt na een halfuurtje alweer naar beneden: respect betonen aan de drie gouden rotsen en dan naar een monnik die voor hen en met hen reciteert (op aanvraag heb ik het idee?). Wanneer één van de dames me van op een afstandje ziet toekijken roept ze me erbij en moet ik naast haar neerzitten. Best wel bijzonder om dit met hen mee te maken, ook al begrijp ik absoluut niet wat er gezegd wordt. Ik kijk dus maar een beetje rond en merk dat de oudste man van de hoop op zijn kale hoofd (daarvoor droeg hij een hoed) een enorme tattoe heeft staan! Terug op de pick-up doe ik teken naar zijn hoofd en 'vraag ik' of ik ze wat beter mag bekijken. Dat mag! Ik ken ondertussen het Birmese woord voor 'mooi' en daar moet hij smakelijk om lachen, waarop hij wijst naar zijn arm, die helemaal zwart geïnkt is! Om de één of andere reden had ik niet gemerkt dat de lieve man, 78 jaar oud, de meest bad-ass sleeves heeft die ik ooit heb gezien! Hij heft zijn nette, gesteven witte hemd op voor een streepje rug en buik en de broekspijp van zijn beige, in de plooi gestreken chino: zijn héle lichaam staat vol! Mijn mond valt open van verbazing wat ze natuurlijk allemaal hilarisch vinden. Zeker wanneer ik wijs op Maarten's tattoe liggen ze allemaal plat van het lachen :) Terug veilig (nou ja, ons houten bankje breekt door maar zonder gewonden) beneden aangekomen zijn ze zo vriendelijk om ons een lift aan te bieden in hun minibusje terug naar Mawlamyine. Wij delen onze pindanootjes uit aan hen, zij delen hun raapjes met ons! We kunnen amper met hen communiceren natuurlijk, maar toch is het een superfijne rit :) Wapenfeit 2: ons bezoek aan de grootste liggende boeddha ter wereld. 180m lang, 34m hoog! We nemen 2 pick-ups om bij het complex te arriveren waar alles net in gereedheid wordt gebracht voor een festival ter ere van de monnik die bedacht heeft om de enorme boeddha te construeren. En wat is een betere manier om dit te eren dan een Myanmar-Thailand Muay Thai bokskampioenschap? Van de enorme, kitscherige ingangspoort tot aan de megaboeddha loopt er links van de lange laan een rij levensgrote kalkstenen bedelmonniken. Aan beide zijden worden ondertussen kraampjes opgezet: eetkraampjes, souvenirkraampjes, offergavenkraampjes,... Een heel dorp op palen wordt opgebouwd en we vinden het jammer dat we er niet zijn om het in actie te zien! Het einde van de laan wordt geflankeerd door een enorme monnik met zwaard en tijger langs de ene zijde en een krachtpatser in rood-wit geblokte pamper met mokerhamer langs de andere zijde. Disneyland? Boeddhaland! We passeren nog een hoop stoepa's in suikerstokkleuren en arriveren dan bij de megaboeddha die je binnen kan lopen langs zijn hoofdkussen. Wat we daar binnenin aantreffen is werkelijk spectaculair: de volle 4 verdiepingen van zijn gekroonde hoofd tot zijn tenen is gevuld met scènes uit zijn leven en ensceneringen van mythes en legendes in levensgrote kalkstenen beelden. Van zijn moeder die van een witte olifant droomt tijdens haar zwangerschap tot de verlichting onder de bodhiboom en orgieën van stoute koningen gevolgd door duivelsfolteringen in het vagevuur: alles kan je er terugvinden, in flashy technicolor évidemment! We nemen opnieuw 2 pick-ups terug naar de stad en stappen om 14u op de bus naar Hpa-An, enkele uren noordelijk weer richting Yangon. De rit is prachtig! Een lange, met loofbomen omzoomde laan en daarlangs zover het oog reikt bossen, bananenplantages en rijstvelden die worden aangeplant, in volle 'bloei' staan of worden geoogst met daartussen de occasionele gigantische palmboom en karststenen bergheuvels! Hpa-An is opnieuw een druk maar gezellig stadje waar niet teveel reizigers naartoe blijken te komen. In ons hostal leren we op het terrasje meteen fijne mensen kennen waarmee we samen iets gaan eten en drinken (gaan drinken is relatief, we zitten in het enige bar/resto dat open is tot 23u...) en waarvan er 2 de dag erop samen met ons een rondrit maken in de omgeving. Korte samenvatting: grotten, grotten en nog eens grotten, mooie uitzichten, massa's pagoda's en massa's boeddha's! Ik zal jullie niet vervelen met de beschrijvende details want mijn schrijfsel is alweer lang genoeg :) Na 2 dagen in Hpa-An (en zonder te slapen want er is een boeddhistisch festival aan de gang waarvoor monniken DAG EN NACHT met slechts een pauze tussen 2u en 4u 's nachts heilige teksten reciteren...) keren we terug naar Yangon voor onze vlucht naar Bangkok. Myanmar: onverwacht prachtig, inspirerend en zeer hard de moeite!