Dag 2 van onze roadtrip: Doi Inthanon op! Ons beestje heeft het iets makkelijker om ons de steile hellingen op te trekken zo zonder rugzak waar ie de dag voordien serieus heeft moeten sleuren om ons fully-loaded de bergen in te krijgen. Het aantal km/u en ons benzinepijltje zakken telkens verrrrr naar beneden iedere keer we moeten klimmen! Boven aangekomen was ons plan om een paar uur in ons uppie te gaan wandelen maar het park wordt streng beheerd en je kan niet zomaar het bos intrekken. Voor wandelingen van een dag of langer moet je vooraf reserveren dus we plakken de enige 2 ‘vrije’ wandelingen dan maar aan mekaar: eentje van een halfuurtje en eentje van 3 uur waarvoor we verplicht een gids moeten inschakelen. Doi Inthanon is bedekt met een zeldzaam ‘wolkenbos’, wat betekent dat het zijn water via zijn bladeren onttrekt aan de wolken en de mist die het bos hoog in de bergen constant omcirkelen. Het ziet er heel magisch uit: de mist glijdt in trage grijze slierten tussen de met mos bedekte bomen, de ondergrond is volledig bedekt met langzaam vergaande planten, varens en mos en overal hoor je het geluid van klaterende stroompjes! Voor de gegidste wandeling sluiten we ons aan bij een groep van 13 Thaise studenten uit Chiang Mai die hier op weekend zijn. Ze studeren heel toevallig Engels dus dat maakt de zaken alvast wat makkelijker J Wandelen is niet hun favoriete tijdverdrijf en hoewel het niet lang duurt zuchten en steunen ze vaak en moeten ze regelmatig pauzeren J Maar ze hebben er plezier in en overal worden de obligate selfies genomen natuurlijk, waarvoor wij ook vaak moeten poseren J Terug beneden halen we onze rugzak op en zetten we onze tocht in de namiddag verder naar het westen, richting Mae Chaem. Het is maar een kort ritje en nadat we een paar plaatsen hebben gevonden met bungalows en prijs hebben gevraagd (hun zaak staat volledig léég maar om de één of andere oncommerciële reden verwijzen ze ons liever naar een buurman met lagere prijs dan die van hun te laten zakken…) vinden we een goeie cheapie om de nacht door te brengen. Mae Chaem is een klein, onooglijk dorpje waar weinig te zien of te doen is maar we hebben het er prima naar onze zin J We cruisen rond op ons beestje in het dorp en zoeken een straatresto om iets te eten. Mensen staren ons overal aan en de klanten van het plaatsje waar we ‘bestellen’ (wijzen op andermans bord, wijzen op jezelf, 2 vingers opsteken, danku zeggen in het Thais) vinden ons hi-la-risch! We merkten in Doi Inthanon ook al dat de mensen hier niet meer ‘Thai’ zijn zoals in Bangkok: hun gezichten zien er anders uit, ze hebben een veel donkerdere huid en mixen traditionele kledij met jeans & T-shirt. De fashionista’s, technologie en drukte van Bangkok zijn ver weg van dit deel van Thailand, de rust hier is geweldig!
De volgende dag gaat de rit verder met opnieuw prachtige landschappen om ons heen! Bovenop hellingen rijden we door majestueuze, frisse naaldbossen waar de lucht is afgekoeld door de lange, eeuwige schaduwen van de hoge bomen, beneden in dalen voert de wind de warme, zoete geur mee van droge grassen op de geoogste rijstvelden. We passeren enorme maïsvelden waarvan de kolven in grote, witte jutezakken naast de weg worden opgestapeld en de pick-ups gevaarlijk hoog geladen ons voorbij scheuren op de hellingen. Een halfuur verder zien we dezelfde pick-ups gelost worden naast een hakselaar die de maïskorrels gescheiden van hun kolven in een grote, gele stroom weer laadt in een andere pick-up terwijl de bladeren van de kolven als confetti op de weg neerdwarrelen wanneer ze op enorme hopen worden gestoven. Iets na de middag stoppen we in een ‘winkeltje’ langs de weg voor een koffie. De weg loopt over een bergrug en vanuit het winkeltje heb je een prachtig uitzicht op de enorme vallei beneden. De weg verdwijnt in een steile bocht naar beneden waar opeens we 2 blonde kopjes zien verschijnen die omhoog komen gewandeld. Jenna en Phoebe zijn Britse meisjes die in het dorp beneden werken in een project rond olifanten. We zitten in een stuk van Thailand waar geen Thai meer te vinden zijn, maar wel Hmong, Karen, Lahu en Lisu wonen. Ze worden ‘volkeren van de bergen’ genoemd en leven – verrassing! – over de landsgrenzen heen in de bergen van Myanmar, Thailand, Laos en Vietnam waar ze voornamelijk werken als boeren. Beneden ligt een Karen-dorp met enkele kuddes olifanten waarvoor in het onderhoud wordt voorzien door een Britse organisatie die vrijwilligers naar het dorp stuurt om met de olifanten te werken maar ook bv. Engelse les te geven aan de kinderen in het dorp. Het is er zo mooi en rustig dat we besluiten te blijven en pas morgen verder noordwestelijk te rijden naar Khum Yuam. We komen te weten dat de vrouw van het winkeltje 2 hutjes heeft en hoeveel ze kosten maar om de één of andere reden kunnen we ze niet zien… Gelukkig spreekt Phoebe ondertussen Karen want met de paar Thaise zinnetjes die we kennen komen we hier geen stap verder: de meesten spreken helemaal geen Thai! Iemand anders blijkt de sleutel te hebben en komt pas rond 16u terug van het veld, daarop moeten we dus wachten. Met zo’n uitzicht is dat geen probleem dus we kletsen nog wat verder met Jenna en Phoebe en spelen met de twee superschattige puppy’s die er achter mekaar aan crossen rond het winkeltje. Jenna en Phoebe moeten weer aan het werk dus wanneer de sleutel arriveert duurt het even voor we duidelijk gemaakt krijgen dat we graag een warm deken zouden willen hebben, en uitleggen dat we iets willen eten is evenmin eenvoudig. Dàt we willen eten, ok, maar dan vraagt ze ons wat en geeft ze ons een boekje met allemaal foto’s van Thaise gerechten. De eerste 20 die we aanwijzen heeft ze niet en eigenlijk maakt het ons ook helemaal niks uit wàt we eten, we hebben gewoon honger. Op een bepaald moment lijken we dat duidelijk te kunnen maken want ze vertrekt gewoon naar de keuken en begint iets te maken: noedelsoep zo blijkt later J Zodra de zon weg is wordt het weer ijskoud en vluchten we vroeg ons hutje in, onder de dekens.
Dag 4 en we zijn opnieuw vroeg wakker, drinken een koffietje en zien de zon opkomen boven een wollig wolkendek dat de hele vallei bedekt als een dekentje. Rugzak op, crossmasjien op en weg! Rijst- en maïsvelden glijden langs ons heen en we rijden door een boel Karen-dorpjes gelijkaardig aan dat in de vallei onder ons de dag voordien: idyllische setting, houten huizen op palen met daaronder een schoongeveegd stuk aangestampte aarde met weefgetouw en rondslingerend speelgoed en gereedschap, de geur van gestoomde rijst en gebraden vlees die ons tegemoet komt, papayaboompjes langs de weg,… We kopen minimandarijntjes en rijstkoekjes en rijden verder. De weg gaat op een bepaald moment wel érg steil naar beneden en lijkt wel een glijbaan in een wildwaterpark; de baan loopt op langs de buitenbocht en af langs de binnenbocht. Zo is het makkelijker om naar boven te rijden maar jammer genoeg vang je daarmee ook snelheid onderweg naar beneden. Iets té veel snelheid gezien het gewicht op onze tweewieler, zeker als je net over een veeg kleine steentjes rijdt… We vallen op onze zij neer in het gras langs de weg – gelukkig! – en meer dan wat schrammen en schaafwonden, blauwe plekken en een stijve nek is er niet aan de hand. We stoppen in Khum Yuam om te tanken, een nieuw vizier te kopen voor mijn helm (dat gebroken is door de val) en eten er superspicy plakrijst met rode pepers en varkensgehakt die bij Maarten de stoom uit zijn oren doet komen: reëel risico wanneer je nooit precies weet wat je op je bord gaat krijgen J In de namiddag komen we aan in Mae Hong Son, een gezellig provinciestadje in de Shanheuvels, vlakbij de grens met Myanmar. In onze footprint staat dat je etnisch gezien niet veel verder van Thailand verwijderd kan zijn dan hier, en dat zien we op de gezichten van de inwoners. Birmezen, Chinezen, Maleisiërs, Karen en Hmong,… Slechts 2% hier is effectief Thai! We wandelen rond het meer en langs de Birmese Wat onder een zalig mild zonnetje: eindelijk weer wat warmte! Wanneer de avond valt rijden we omhoog de heuvels in naar een boeddhistisch klooster vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de stad en de omliggende Shanheuvels waartussen we de zon in felle tinten oranje zien ondergaan. ’s Avonds eten we bij een straatstalletje op het gras naast een Wat in de stad pad thai en een papayaslaatje dat zelfs mijn mond binnen de kortste keren in vuur en vlam doet staan… Wanneer we gaan slapen merk ik dat ik meer en meer last krijg van mijn stijve nek van het vallen en de volgende ochtend zijn ook mijn schouders helemaal geblokkeerd. Ik kan me nauwelijks oprichten, laat staan dat ik de rugzak zo een volle dag kan dragen dus ik ga op zoek naar een massage. Niemand in het massagesalon dat ik binnenwandel spreekt een woord Engels maar mijn robotmoves verraden gauw genoeg wat er aan de hand is en anderhalf uur lang is een vrouw bezig met het hardhandig losmaken van mijn nek en schouders met een mix van Thaise- en oliemassage. Het is allerminst aangenaam en doet zelfs ronduit pijn maar deugd doet het wel; na afloop zijn mijn spieren en pezen effectief minder geblokkeerd, zalig gevoel! Ik hoop maar op het beste wanneer we dezelfde dag nog noordoostelijk doorrijden naar Soppong! Jammer genoeg is het opnieuw een baan met superscherpe haarspeldbochten en maken we opnieuw een uitschuiver… Mijn pas losgemaakte nek en schouders zijn hier niet zo blij mee maar buiten een gebroken achteruitkijkspiegel en serieuze schaafwonden bij Maarten mogen we ons opnieuw gelukkig prijzen dat het niets meer is dan dat. Het is maar een paar uur rijden maar bij aankomst voel ik me echt geradbraakt en het allerlaatste stuk doe ik te voet en laat ik Maarten met de rugzak naar het hostal rijden. Dat hostal is de ‘Cave Lodge’, staat in elke reisgids maar is tegelijk zo afgelegen dat het nog altijd maar een beperkt en enigszins select groepje mensen aantrekt: het ligt zeker niet op de partyroute! De lodge ligt in het midden van de bergen op 9km van Soppong en je komt er langs een bochtig, eenzaam weggetje door de dennenbossen. De eigenaar van de zaak is John, een Australiër met een fantastisch levensverhaal die hier 30 jaar geleden is aangespoeld en nooit meer is weggegaan. Alles is van hout en de muren en het dak zijn bamboematten. Het hoofdgebouw met gemeenschappelijke ruimte en dorms staat op hoge palen bovenaan een heuvel, is volledig open en geeft uitzicht op de beboste helling naar beneden richting de rivier waar tussen de bomen houten bungalows staan, eveneens op palen. Die bungalows zitten jammer genoeg vol, dus we sluiten aan bij één van de dorms in de lodge zelf. Het is lang geleden dat we nog es in een slaapzaal hebben gelegen en hoewel er natuurlijk 0,0 privacy is (in deze dorm liggen de matrasjes op één verhoog allemaal op slechts 20cm van mekaar), vind ik het toch fijn om opnieuw zo’n groepsgevoel te hebben met onze mededormers J
1km van de lodge liggen een paar huizen met het obligate noedelsoepstalletje en na het tigste noedelsoepje als lunch (dinner, ontbijt,…) wandelen we met een hele bende van de lodge naar de vlakbij gelegen Tham Lot grot, dé attractie in dit afgelegen stukje Thailand. De grot is zo’n 1,5km lang, herbergt een rivier, rotstekeningen en duizenden jaren oude teakhouten doodskisten. Bij zonsondergang is er een spektakel te zien van duizenden zwaluwen die de grot in komen gevlogen terwijl haviken tegelijk door hun vlucht snellen voor een eindeloos buffet en op hetzelfde moment duizenden vleermuizen de grot weer uitvliegen en aan hun dag beginnen: heel cool! ’s Avonds eten we in de lodge (ik kan niet nóg meer noedelsoep aan…) en is het een gezellige avond met mensen van over de hele wereld die naar dit uithoekje komen om te trekken, aan speleologie te doen of gewoon te chillen in de natuur. Soppong ligt opnieuw hoger, middenin de bergen en wordt iiiiiiijskoud zodra de zon weg is! Als je slaapt in een houten megahut met bamboematjes als muren en dak is dat niet zo aangenaam en ondanks de 2 dekens hebben we het toch flink koud die eerste nacht… De volgende nachten gaan we dekens verzamelen van lege bedden in de andere dorms en is het beter J
Dag 6 rijden we nergens heen maar trekken we te voet met behulp van een rudimentair door John zelfgemaakt kaartje van de omgeving de bergen in. De richtingaanwijzingen zijn niet echt duidelijk en er is geen pad maar we slagen er toch in ‘de hut in het rijstveld’ te vinden, daar linksaf te slaan tot we aan het begin van de helling komen en dan recht omhoog te gaan tot we op de heuvelrug staan en een prachtig zicht hebben op de vallei rondom! Heel toevallig lopen we daar een Belgisch koppel tegen het lijf dat in Bali een B&B uitbaat en nu op vakantie is in Thailand. Zij hebben een gids bij, en omdat het nogal onnozel is om 10m achter hen dezelfde richting uit te lopen, wandelen we met hen mee over de heuvelrug en op het einde daarvan de helling af richting een Lisu-dorp beneden. Zij houden ergens halt en wij gaan verder, doen onze schoenen uit, waden door de rivier, wandelen door de rijstvelden en lopen het dorp binnen waar we teken doen dat we ergens zouden willen eten en een oude vrouw ons 2 stukken yuca toestopt om op te knabbelen onderweg naar – je raadt het nooit! – het plaatselijke noedelsoepstandje J Na onze noedelsoeplunch trekken we verder en in plaats van dezelfde weg terug te nemen, besluiten we de weg te volgen die steil over een andere heuvel loopt om terug naar beneden af te dalen tot op enkele kilometers van de lodge. En als ik zeg steil, bedoel ik steil... Hoe koud het ook moge zijn ’s ochtends voor 10u wanneer de zon er nog niet in slaagt door de mist te priemen en ’s avonds zodra ze weer verdwenen is, overdag is er een brandende zon en om vlak na de middag dan een volwassen heuvel over te wandelen is dat niet zo prettig… In de late namiddag komen we terug aan in de lodge, nemen we een frisse douche en besluiten we om daar te blijven tot Kerstmis. John bereidt al 29 jaar lang elke Kerstavond een speciaal buffet en de groep mensen met wie we er rondhangen is echt tof en komt het dichtst in de buurt bij een familie voor zo’n gelegenheid J
Dag 7: Kerstavond-dag!!!! We ontbijten met de hele bende en doen gemeenschappelijk NIKS J We kletsen wat bij een koffietje, lezen in John’s draft van zijn autobiografie (ón-gelooflijk wat die man hier in de Golden Triangle allemaal heeft meegemaakt in al die jaren…), surfen wat op internet (oh ja, ook hier is er wifi!) en rijden naar Soppong voor biertjes J Om 19u start het buffet: pompoencrèmesoep met lookbroodjes, gebraden kip met patatjes en groenten en als dessert fruitcake met slagroom: olé! Het is echt heel gezellig en een onnozele bende met Jorge uit Antwerpen, Laetitia uit Frankrijk, Kristof uit Duitsland, Grand en Mike uit de UK en Ashwin uit India: mijn wijntje (John heeft wat Australische liggen: budget-bust totally worth it!), de rest hun pintjes en Ashwin’s Black Label Johnnie Walker slinken zienderogen en we zijn de enigen die om 1u30 nog rond de tafel zitten J Maarten neemt dan ook gebruik van de situatie om zich tegoed te doen aan John’s uitgebreide muziekcollectie en doet Nick Cave, The Triffids en Pink Floyd door de boxen schallen: een geslaagde avond!
Dag 8 is het Kerstmis en tijd om te vertrekken! Het ritje richting het westen is opnieuw supermooi en gaat van bergruggen met panoramisch zicht tot steile haarspeldbochten in de bossen, gelukkig geraken we er dit keer zonder tegen de grond te gaan J We komen rond de middag al aan in Pai: hét hippiedorp hier in Thailand! Pai was vroeger een klein boerendorpje met 1 straat en de Pairivier die erdoor loopt, middenin een vallei. Dat kleine dorpje is nu lichtjes getransformeerd tot hippiemekka en is een aaneenschakeling van restaurantjes, guesthouses en souvenirwinkeltjes. Iedereen die we erover spraken vond het ofwel fantastisch ofwel de hel maar wij vinden het best nog wel prettig J Omdat we onze tweewieler hebben, hebben we de vrijheid om een slaapplaats te zoeken buiten het centrum, die we vinden in een supercheape houten bungalow op 3km van het dorp, middenin een prachtige tuin met bananen- en sinaasappelbomen: zalig! We blijven 2 dagen in Pai en doen opnieuw helemaal niks J We kopen ’s avonds yoghurt en cornflakes in de 7/11 die we ’s ochtends in bed consumeren, samen met een koffietje (gratis heet water waar we verblijven), bananen en sinaasappels (gratis uit de tuin), en Twin Peaks. We douchen, lezen een beetje op ons terrasje, rijden naar Pai voor lunch, struinen rond in het dorpje, rijden terug naar huis, lezen nog een beetje, doen warmere kleren aan wanneer de zon ondergaat, rijden terug naar het dorp om te gaan eten op de dagelijkse avondmarkt, kopen ontbijt in de 7/11, enz… Hoi J De elfde dag nadat we vertrokken zijn uit Chiang Mai maken we de lus compleet en rijden we terug naar waar we begonnen zijn. We gooien de tank nog es vol, eten een rijstsoepje (ik) en noedelsoepje (Maarten, ik kan het niet meer aan) en beginnen aan de befaamde ‘weg van 762 bochten’! We zien ontzèttend veel verkeer in de omgekeerde richting komen zo vlak voor het weekend, Chiang Mai lijkt wel leeg te lopen richting Pai! Ook zonder uitschuivers deze keer – want we zijn wel 2 keer gevallen maar dat lag echt wel aan de vieze bochten en niet aan Maarten’s rijstijl - komen we na een paar koffietjes, bamboestokjes met sesamplakrijst en een noedelsoepje (er is niks anders te vinden…) in de late namiddag veilig weer aan aan in Chiang Mai waar we ons stalen ros droppen bij zijn rechtmatige eigenaar, na trouw verleende diensten!
Terug in Chiang Mai voelt het een beetje als thuiskomen en beseffen we dat ons onbestemde rusteloze gevoel van 2 weken geleden niet aan Chiang Mai lag, maar aan ons. Je kan India wel van je af douchen, maar niet zo makkelijk uit je hoofd zetten. Onze roadtrip in het noorden was exact wat we nodig hadden om te ontwennen van India en te wennen aan Thailand! Onze ‘thuiskomst’ is dan ook heerlijk en de fijne mensen in ons hostal zijn nog steeds daar. Het plan was om nog voor een paar dagen oostelijk te reizen en tijdig terug in Chiang Mai te zijn voor Nieuwjaar maar dat plan laten we varen… Onze dagen tot Nieuwjaar worden gevuld met heerlijk eten bij ‘Addy’s’, lezen, bloggen, rondhangen met Eric (Portugal, masseur, komt jaarlijks enkele maanden naar Chiang Mai om zich bij te scholen) en Jacob (UK, is naar Chiang Mai gekomen om zichzelf heruit te vinden…), massage, fruitshakes, koffietjes… Het plan was om voor Nieuwjaar met Leo en Olivia naar een electrofeestje te gaan van vrienden van hen maar omdat de zaal last minute werd geannuleerd gaat het niet door. Op Oudejaarsavond gaan we dan met Andy (UK, ook uit ons hostal), Eric en een paar Portugese vrienden van hem iets eten bij een straatstalletje dat toevallig een prima uitzicht geeft op de ontelbare Chinese lantaarns die van Tha Pae Gate worden opgelaten. We halen een wijntje, pintjes en blijven nog lang aan het opklaptafeltje bij het straatstalletje zitten, het is zo gezellig dat het 24u is voor we er erg in hebben! We zitten ideaal voor een super uitzicht op al het vuurwerk dat wordt afgeschoten, we laten samen ook een paar Chinese lantaarns op en trekken dan naar de party! Een kilometer verder is er een straatje vol barretjes en het feest is daar al dik aan de gang! In de reggaebar is er een live-optreden waarna we verhuizen naar Zoew’s waar Leo en Olivia zijn voor wat drum&bass: zalig! Tegen 3u30 wandelen we weer naar huis om de volgende ochtend op te staan met een gigàntische kater… We moeten uitchecken om 11u dus het wordt afzien in de tuin van het hostal! Jacob, Eric, Maarten en ik maken een paar tripjes naar Addy’s en terug, er wordt geschaakt en er wordt door mij vooral de horizontale pose aangenomen. Met spijt in het hart nemen we afscheid van iedereen, bij een laatste curry @ Addy’s vanzelfsprekend, en nemen we een songthaew naar het station voor de nachtbus naar Bangkok… Onze bus blijkt een ongeluk gehad te hebben onderweg naar Chiang Mai dus na wat heen-en-weer verhuis van de ene naar de andere vervangbus zijn we dan toch onderweg… Echt slapen op zo’n bus doe je niet en de slaaptrein zat jammer genoeg al volgeboekt tot 15 januari (!) dus we zijn niet echt in ons beste doen wanneer we om 8u ’s ochtends arriveren in Bangkok. We nemen de stadsbus van Mo Chit naar ons hostal en kruipen ons bed in… Daar zijn we ondertussen ook weer uit en het plan is om vandaag nog wat praktische dingen te regelen voor onze vlucht morgenochtend naar Myanmar: spannend!!!!
Volgend verslag: eind januari!