Eerste halte is Agra en meteen voelen we dat we in het hoogtepunt van de zogenaamde ‘Gouden Driehoek’ van het toerisme in India zitten: Delhi, Jaipur en dan Agra met de onmisbare Taj Mahal. Het is de eerste keer dat we zoveel ‘rijkere’ toeristen zien uit werkelijk alle windstreken. Overal stranden dure auto’s en sjieke bussen die een lading toeristen uitwerpen langs de kant van de monumenten en ze daarna weer opslokken om naar de volgende halte te rijden. Gidsen geven groepen een geleide uitleg in hun eigen taal; we horen Indiërs perfect Spaans, Italiaans, Engels en Frans spreken. Wat ook opvalt in Agra is dat nergens de extreme armoede van India - letterlijk dan - zo dicht tegen alle bezienswaardigheden aanligt. Als je 5 minuten wegwandelt van de musea, forten en tempels zie je 'huisjes' van plastic zeil en tientallen vuile, kleine kinderen in lompen die lopen te bedelen. We vragen ons af of de hop-on-hop-off tour dit ook toont. Het valt ook op hoe ontzettend aangepast iedereen hier is aan de massa toeristen die de stad te verwerken krijgt. Waar rickshaw-rijders meestal enkel Hindi spreken elders, kennen ze hier 'grappige' en nuttige zinnetjes in welke taal dan ook. We krijgen ook voor alles waarvoor we moeten betalen de meest exorbitante bedragen te horen. Gelukkig kennen we ondertussen de prijzen :)
We komen 's avonds laat pas aan in Agra en er hadden in ons hotel inbegrepen toegangstickets voor de Taj Mahal moeten liggen maar ‘dat hadden zij bij de boeking zo niet begrepen’. Gelukkig hebben we alles netjes op papier staan dus de man die ons van het station is komen halen, zou de volgende ochtend dan toch de tickets gaan halen. Maar wel enkel als we bovendien voor 850 roepies (10 euro) de rest van de dag met hem rondkarren naar alle monumenten in de stad, anders had het voor hem 'geen nut' om zo vroeg op te staan. Que?… Nu, 10 euro is op zich natuurlijk niet veel maar hier is het wel de helft van ons dagbudget dus we denken er niet aan om daarop in te gaan. Jammer genoeg heeft hij wel de troeven in handen want we zijn niet van plan een extra 20 euro op te hoesten om de tickets zelf te gaan kopen dus we besluiten hen een koekje van eigen deeg te geven (of stukje van eigen brood, hé Lizzie ;)) en knikken als brave toeristen ja op alles. De volgende ochtend staan we op om 5u en een halfuurtje later staat hij daar met de tickets die hij ons netjes overhandigt. Waarop we onze rugzak nemen en meedelen dat we in ons uppie wel zullen verplaatsen. Te voet. Dat had ie niet zien aankomen. We moeten eerlijk toegeven dat zijn blik van ongeloof wel een beetje deugd deed :) Sucks bigtime, doesn’t it, zo in’t zak gezet worden? Op naar de Taj!
Voor wie de geschiedenis van dit prachtige bouwwerk niet kent: de Taj Mahal is een mausoleum gebouwd door Sjah Jahan in 1632 ter ere van zijn favoriete vrouw die stierf bij de bevalling van hun 14e kind. 20.000 mensen werkten 22 jaar lang aan het enorme gebouw, opgetrokken uit wit marmer dat van 300km verder aangebracht werd door een stoet van 1000 olifanten. Soms worden dingen zo opgeklopt dat, als je de echte versie éénmaal ziet, het allemaal niet zoveel voorstelt. Maar net als Machu Picchu stelt de Taj Mahal echt niet teleur. Het is best spannend om zo vroeg ’s ochtends naar een bouwwerk te wandelen dat je voordien alleen maar kende van naam (en faam) tot het uiteindelijk in schitterend wit en perfecte symmetrie voor je verschijnt. Vanop straat zie je helemaal niets, de site is helemaal ommuurd. Pas een eindje verder wandel je binnen door een enorme rode zandstenen toegangspoort, ingelegd met gekleurd marmer van bloemmotieven. Het eerste wat je ziet is de lange, perfect symmetrisch aangelegde tuin met overal waterbedden en stroompjes met op het einde daarvan het monument zelf, geflankeerd door 2 identieke rode zandstenen gebouwen en daarachter de kronkelende Yamuna-rivier. Het gebouw heeft 4 identieke zijden en als je dichter komt zie je dat het niet helemaal wit is zoals vaak lijkt op foto’s maar dat er overal in gekleurd marmer bloemmotieven zijn ingelegd en Arabische kaligrafie rondom de ingang. Ik kan nog veel langer doorgaan om het gebouw te beschrijven maar dat heeft eigenlijk helemaal geen zin. Je moet het zien om te beseffen hoe indrukwekkend en absoluut prachtig het is! Om eerlijk te zijn hebben we verder in Agra helemaal niets meer uitgevoerd. We zijn naar de markt gewandeld die werkelijk de vuilste, goorste, mottigste markt was die we ooit hebben gezien. We zijn dan ook zo snel mogelijk netjes terug gewandeld naar een rustigere woonbuurt vlakbij ons hotel en hebben daar wat rondgewandeld in de straatjes en iets gegeten alvorens de nachttrein te nemen naar Varanasi.
Varanasi, de heiligste stad in India en één van de langst aan één stuk bewoonde steden ter wereld. Languit uitgestrekt over 7 km volgt ze de kronkelende stroom van de Ganges en biedt vanuit haar netwerk van kleine steegjes met 48 ghats langsheen haar hele zijde toegang tot de rivier. Jaarlijks passeren hier een miljoen pelgrims om zich te baden in het rivierwater, om allerlei complexe rituelen uit te voeren of om hier te sterven en rechtstreeks ‘moskha’ te bereiken, en verlost te worden uit de cyclus van reïncarnatie.
De dood wordt hier daardoor heel anders beleefd, zeker als je gecremeerd wordt in Varanasi. Het is het moment waarop je spirituele zijn wordt verlost van zijn fysieke verschijning zodat de cyclus van geboorte en dood kan verdergezet worden. Vuur wordt geassocieerd met zuiverheid, daarom worden mensen niet begraven in India. Kinderen, zwangere vrouwen en brahmanen zijn al ‘zuiver’, hun lichamen worden dan ook niet verast maar, in Varanasi, rechtstreeks in de Ganges gegooid. Voor deze crematie zijn 2 specifieke ghat’s voorbehouden. Vlak naast de rivier op de trappen staan er de ganse dag wisselende hopen hout van ongeveer een meter hoog, in variërende stadia van verbranding of net aangestoken, waar je het lichaam dus ook op ziet liggen. Op de trappen zelf zijn enkel de mannen van de familie toegelaten maar van iets hogerop (een meter of 5 afstand), waar de houtvoorraad opgestapeld wordt, kan je de ceremonie zien. Best indrukwekkend.
Varanasi is opnieuw zo'n mythische plaats in ons hoofd en nogal ontluisterend als je ze éénmaal bereikt. Met bijna 3,5 miljoen inwoners + alle pelgrims worden we opnieuw overspoeld door een massa aan indrukken in een stad die zo mogelijk nog vuiler is dan Delhi en omwille van het maas van steegjes nog overweldigender is in drukte. De massa aan mensen, koeien, geitjes, honden, fietsen, rickshaw's, auto's en moto's zorgt er vreemd genoeg voor dat je je meer dan elders net terugplooit op jezelf waardoor je je op de één of andere vreemde manier meer 'alleen' voelt dan je zou denken, temidden van de stroom van leven die om je heen wervelt. Overal om je heen zie je één of andere vorm van spiritualiteit. Overal om je heen zie je één of andere vorm van commercie. Verkopers roepen je toe om hun zijde, wierook, souvenirs, bloemenoffers, wat dan ook te bekijken. Brahmanen proberen je hand te grijpen om je tegen een fikse betaling een massage te geven waarom je niet hebt gevraagd. Indische toeristen gaan stiekem achter je staan en voor je het weet ben je met een felle flits door een dikke Nikon vastgelegd op papier en wordt de foto daar, op de riviertrappen, afgedrukt op een kleine draagbare printer en meegenomen naar god weet welke inlandse provincie. Jonge meisjes proberen je op nogal agressieve wijze postkaartjes te verkopen terwijl schippers je toeroepen om met hen een bootritje op de Ganges te doen. Intussen probeer je je in de smalle steegjes langs koeien te wringen die vlak in het midden post hebben gevat en niet van plan zijn zich te verplaatsen en passeren er voortdurend onder luid geroep van mantra's draagberries met lijken, gewikkeld in een dun lakentje, vlak voor je neus.
Overal zie je kleine en grote schrijntjes en tempels voor hun honderden goden waarbij van de belangrijkste tempel, die voor Shiva, de 5 ingangen na enkele moslimaanslagen zwaar bewaakt worden door telkens een tiental soldaten met gigantische loopgeweren. De moesson is voorbij maar elke dag zijn er nog een paar heftige buien die de modder, het afval, de koeienstront en het constante gespuug van betelnoot doen vermengen tot een onherkenbare bruine massa in de smalle steegjes en op de vele trappen van de ghats, waarna het in een langzame stroom wegzakt in de Ganges. Net als de as van de lijken die de hele dag door op de trappen worden verbrand tussen blokken mangoboom en sandelhout. Waarna je even verderop pelgrims zich ziet baden, vrouwen hun was ziet doen en kleine jongetjes ziet rondspetteren in datzelfde, bruingrijze water. Varanasi, blij dat we er zijn geweest en tegelijk ook de meest bevreemdende plaats waar we ooit hebben rondgelopen.
Om naar Nepal te gaan moeten we als laatste halte in India Gorakhpur passeren. Op tripadvisor beschreven als ‘that godforsaken hellhole’ en onze reisgids besteedt er niet meer dan 5 lijntjes aan: industriestad met 1 tempel waarnaar de stad vernoemd is. We hadden er dus niet veel van verwacht maar het wordt één van onze fijnste momenten in India. Maarten wordt in Varanasi ziek, dan toch nog maagproblemen helemaal op het einde, dus we besluiten in Gorakhpur te wachten tot hij beter is. Onderweg op de trein, terwijl Maarten op het bovenste bed probeert te slapen, maak ik kennis met een man die zich in eerste instantie voorstelt als ‘a social worker’ maar in werkelijkheid ‘Head of the Congress Party Committee’ is, de grootste politieke partij in India. Charismatisch en invloedrijk als hij is, geraakt ons hele treincompartiment betrokken in de discussie die hij ontsteekt over India. India is great! Dat moesten we goed weten. En het was belangrijk om het land en de mensen goed te begrijpen want India is great! Niet zoals Nepal, zotten als we zijn dat we naar dat land van bedelaars reizen. Ik zwijg maar en denk er het mijne van. Het gaat nog even over politiek, corruptie, het onderwijssysteem in België en het feit dat India great is en dan vraagt hij waar we in Gorakhpur gaan blijven. Ik leg uit dat Maarten ziek is en we nog niets gereserveerd hebben, waarop Abhi, een ingenieur elektronica die mee de discussie is ingedoken, voorstelt om ons ergens af te zetten, zijn broer komt hem halen. Sympathiek! Gorakhpur is een doorsluis voor toeristen op weg naar Nepal dus de hotels zijn er niet op voorzien om enigszins waar voor hun geld te leveren. Ze weten dat we ergens moeten slapen en meestal ook maar 1 nacht blijven. We zien 2 kamers en blijven uiteindelijk slapen waar er geen massagraf aan insecten onder de matras ligt. De volgende dag willen we op internet checken waar we kunnen verblijven in Pokhara, Nepal, maar blijkt dat het Mahatma Gandhi’s verjaardag is en alles gesloten. No biggie, we eten iets en bellen naar Abhi die ons had voorgesteld om ons Gorakhpur te tonen als Maarten eraan toe is. Gelukkig werkt zijn medicatie prima en wat volgt is één van onze fijnste dagen in India! Abhi (25) en zijn broer Rishish rijden met ons naar de tempel waar we, nadat ze hun goden hebben geëerd, wat rondhangen en een bootritje maken op de plaatselijke vijver. We passeren langs hun bouw, nog een meer, het treinmuseum en praten over onderwijs, religie, omgangsgewoonten tussen mannen en vrouwen in India versus België,… We eten een ijsje, zoete maïs, snoepgoed dat geofferd wordt in de tempel en eindigen met een stuk pizza samen met hun neef waarbij ik achterop mag op de moto J Om onze mond te verfrissen voor het slapengaan krijgen we nog een gevuld blad toegestopt, toegehouden door een stuk kruidnagel en gevuld met een combinatie van 116 kruiden (!) dat effectief beter werkt dan kauwgom J Zalige afsluiter om te beginnen aan de volgende halte: Nepal!