Maarten en Diew go East
  • Home
  • Schrijfsels
  • Photos
    • Australië
    • Cambodja
    • Filipijnen
    • India - Noorden
    • India - Zuiden
    • Indonesië
    • Laos
    • Maleisië
    • Myanmar
    • Nepal - Annapurna
    • Nepal
    • Nieuw-Zeeland - Zuidereiland
    • Nieuw-Zeeland - Noordereiland
    • Singapore
    • Thailand - Noorden
    • Thailand - Isan & Zuiden
    • Vietnam
  • Guestbook
  • Route
  • Fun Facts!

“One's destination is never a place, but a new way of seeing things.”

Waar we zijn, wat we doen, wat we zien, wat we denken. Allemaal hier terug te vinden in schrijfsels van onderweg. Bedenkingen en comments van de andere kant zijn zeer welkom :)

Blog

Borneo: waar we neusapen, orang-oetans en neushoornvogels zien en pijlstaartrog en dwerghert geserveerd krijgen :) Wildlife, jungle en ramadanbazaars!

7/11/2014

2 Comments

 
Picture
Terug in Maleisië blijven we maar net 24u in Kuala Lumpur. Lang genoeg om nog es af te spreken met Jan (die onze rugzak nog steeds bijhoudt) en zijn vrouw én met Leila (vroegere sportmaatje) en haar vriend Yanis die héél toevallig ook Jan kennen en bij hem logeren in KL tijdens hun rondreis in Maleisië! We gaan samen iets eten, heel gezellig! En Leila is ook zo lief om wat spulletjes voor ons mee te nemen naar België, weeral met ons gat in de boter gevallen :)

De volgende dag keren we terug naar de luchthaven en landen we na een kort vluchtje in Kota Kinabalu, hoofdstad van de provincie Sabah op Borneo!

Blijkt dat in KK (zoals iedereen Kota Kinabalu hier noemt) eeeeeigenlijk niet zoveel te zien is... We vinden een budgethostal (Gelukkig! Was geen sinecure hier...) dat op het randje is qua properheid maar wel keivriendelijke staf heeft! We slapen er wel supergoed en ze serveren nog es échte koffie en geen zakjes Nescafé, waar we heel blij mee zijn :) Het lijkt alsof er meer shopping malls zijn in KK dan inwoners, het Marinepark voor de kust blijkt al zijn koraal verloren te zijn door dynamietvissers en als we beginnen met uitzoeken waar we naartoe willen blijkt het heel moeilijk om zónder agentschap ergens te geraken en is alles gewoon heel duur... Bummer. Enfin, het is hoe het is, dus de volgende dag trekken we (zonder agentschap) naar een pieniemieniedorpje in het midden van Sabah: Tambunan. Er is een park vlakbij waar de beroemde Rafflesiabloem groeit (Een stinkende, vleesetende bloem die de grootste ter wereld is en bovendien maar 3 tot 5 dagen per jaar bloeit!) maar er staan er geen in bloei dus dat skippen we dan maar. Aangekomen merken we hoe klein Tambunan echt is en hoe weinig mensen hier terecht komen, íédereen staart ons aan. We vinden een hotelletje achter het 'centrale plein' en wanneer we vragen of er wandelingen in de buurt zijn die we op ons uppie kunnen doen belt de receptioniste iemand op en geeft de telefoon meteen aan Maarten. Het is, zo blijkt, de eigenaar die óvergelukkig is dat hij gasten heeft! Hij is leraar en heeft net middagpauze en neemt de tijd om even naar het hotel te rijden om ons uit de nood te helpen. Vlakbij is er niet echt iets wat te doen is op één dag maar er is een mooie waterval waar we naartoe kunnen wandelen in het volgende dorp dus rijdt hij ons even tot daar en dropt hij ons bij de splitsing naar de waterval met de belofte ons om 16u weer op te komen pikken. 20 minuten na aankomst in Tambunan staan we nu op een T-splitsing in the middle of nowhere en zetten we dan maar koers naar de befaamde waterval :) De weg is langer dan we dachten en we liften een stukje mee met de enige auto die ons die hele tijd passeert. 2 Chinese Maleisiërs die in de houtkap werken en onderweg zijn naar het bos rond de waterval: handig! De waterval is mooi maar de wandeling ernaartoe kort dus we besluiten om een afslag te nemen het bos in, we zien wel waar we uitkomen. Het bos is heel mooi maar na 20 minuutjes wandelen hebben we elk een stuk of 8 bloedzuigers verzameld. Niet chill en (voor mij) een beetje creepy, dus we keren op onze stappen terug en maar meteen naar de T-splitsing waar we opgepikt zullen worden. Klokslag 16u kruisen we daar de eigenaar van ons hostal, verrassend stipt :) Toen hij ons 's middags dropte had hij al het onsmakelijke mopje gemaakt dat zijn vrouw er net 70 jaar uitziet en geen 47 en de vrouw die nu bij hem in de auto zit stelt hij voor als zijn 'girlfriend'. Ze lijkt ergens halverwege de 30 te zijn. Na dat mopje vond ik hem al niet meer sympathiek en dat maakt hij nu niet echt meer goed. Zijn echtgenote dissen en dan doodleuk zijn lief meepakken, say what? Hij stelt voor ons 's avonds mee te nemen naar vrienden van zijn kerkgemeenschap (er zijn hier keiveel christenen op Borneo!) waarvan het dochtertje jarig is. Lijkt ons leuk dus we stemmen toe maar we beslissen de volgende dag verder te reizen. Ik kan mijn vuile blikken niet zo goed verbergen, laat staan 2 dagen lang... We gaan op zoek naar een cadeautje voor het meisje (ze wordt 2 jaar) tot grote hilariteit van de winkeliers waar we binnen wandelen op zoek naar speelgoed. Iets zegt ons dat we hét onderwerp van conversatie zullen zijn 's avonds aan tafel :) Om 18u worden we weer opgepikt en rijden we samen met 'zijn lief' en 2 van zijn kinderen naar een nóg kleiner dorpje waar de familie woont in een typisch Malay houten huis waarvan de living goed vol zit! De 22-jarige pastoor is erbij, nog wat leden van de kerkgemeenschap en de uitgebreide familie van de jarige. Er worden religieuze liedjes gezongen (Kennen jullie dit niet? Euh, nee, sorry...) met gitaar erbij en iedereen houdt één voor één een kleine speech voor de jarige (die vooral geïnteresseerd is in ons Hello-Kitty-cadeau: hoera! :)). Tijdens het gebed maken de katten des huizes gebruik van het feit dat iedereen zijn ogen toeheeft om zowel de taart als de tafel vol eten aan te vallen maar gelukkig wordt hun actie net onderschept :) En dan is het tijd voor het buffet! De gebruikelijke lekkere groentenschotels maar ook een paar dingen die volgens mij bij ons geclassificeerd staan onder 'onkruid' en achteraf ook zo blijken te smaken, heerlijke zoete aardappelkoekjes en stoverij van dwerghert. Yup, wij gaan ze bekijken in de zoo, hier gaan ze de pot in... Op de weg terug begin ik in het wilde weg wat vragen te stellen over het huwelijk in Borneo. Ik kan het niet laten, welke hypocriet zit vrolijk kerkliedjes te begeleiden op gitaar maar neemt dan wel zijn lief mee? Uit zijn antwoorden blijkt dat zijn 'girlfriend' effectief zijn vrouw is. Achteraf realiseren we ons ook dat hij misschien niet zei dat ze er 70 uitzag maar waarschijnlijk 17, gezien haar prachtige huid... Woeps :)

De volgende dag reizen we verder naar Ranau, dichtbij het Kinabalu Nationale Park. Er zou elk uur een bus zijn maar blijkt dat er de hele dag eigenlijk maar 1 bus is en die is al vertrokken. Damn. Iemand die ons gesprek met de busmannen opvangt rijdt toevallig naar het volgende dorp en kent de chauffeur van de minibus van dat dorp tot Ranau. Hij stelt voor ons mee te nemen en de chauffeur te bellen dat hij op ons moet wachten. Ok! Nu, dit klinkt allemaal zo klaar als een klontje maar de mensen hier spreken niet veel Engels dus onze conversatie lijkt meer op een spelletje 'hints' dan wat anders. But it gets the job done :) Een halfuurtje later zitten we in de minibus op weg naar Ranau! We vinden er een goedkope kamer met TV: belangrijk voor de match België – VS die nacht :) Ranau is het grootste, dichtstbijzijnde stadje bij Kinabalu Park, waar de Kinabaluberg, 4095m hoog, gelokaliseerd is. Het originele plan was om die te beklimmen maar het park wordt jammer genoeg uitgebaat door een privébedrijf en het is belàchelijk duur om de berg te beklimmen. Je krijgt géén permit voor meerdere dagen om de berg op te gaan (bv. met je eigen materiaal) als je geen reservatiebewijs kan voorleggen voor een overnachting in de lodge op 3273m. Een dormbed daar kost 100 dollar. Honderd. Dollar. Bovendien is de berg beklimmen zó populair geworden bij Aziatische toeristen (omdat die meestal in niet àl te goede conditie verkeren en de berg de meest beklimbare is ter wereld omdat je erop kan wandelen) dat je tegenwoordig in een lange rij naar boven gaat. Daar steken wij onze middelvinger naar op. Het zal niet de hoogste berg zijn die we ooit hebben gedaan, niet de mooiste berg en niet de meest rustige ervaring. Het zou wel de duurste berg zijn die we ooit zijn opgegaan, dus laat ook al maar. We gaan het park wel in om een dagje wat wandelpaden aan mekaar te knopen en het moet gezegd: het bos is prachtig! We lopen er zo'n 6u in rond en liften dan terug naar Ranau zodat we op tijd ons bed in kunnen om om 4u weer op te staan voor de match :) En wat voor één! De moeite om de wekker voor te zetten :) We doen nog even een dutje tot 9u en nemen dan de bus verder naar Sandakan, een stadje aan de kust in het noordoosten van Borneo. De busrit duurt zo'n 4u en de eerste helft ervan is werkelijk schitterend! We slingeren door en over grillige bergheuvels met jungle begroeid en worden afwisselend omringd door bergen en dan weer getrakteerd op prachtige vergezichten vanop de heuvelruggen waar de bus overheen snelt. Het tweede gedeelte toont ons jammer genoeg een minder fraai kantje van Borneo: het regenwoud wordt hier massaal weggekapt om er palmolieplantages aan te leggen... Maleisië is de grootste producent van palmolie ter wereld en ook Borneo, net als het schiereiland, ontsnapt niet aan deze economische realiteit. Twee uur lang zien we niets anders dan rijen en rijen aan palmbomen. Heel triest.

Sandakan is het vertrekpunt om een bezoekje te brengen aan het Rainforest Discovery Center en, belangrijker, aan het Orang-Oetan Rehabilitation Center. Wanneer we een (superchill!) hostal hebben gevonden installeren we ons eerst en dienen we onze applicatie in voor ons Working Holiday visum in Australië We moeten een laaaaaaange lijst aanleggen van àlle plaatsen buiten Europa waar we in de voorbije 5 jaar naartoe zijn gereisd, betalen en hopen op het beste! Voor vertrek had ik gebeld naar het informatiecentrum voor visumaanvragen en die konden me alvast vertellen dat gezien onze bestemmingen vóór we in Australië arriveren we een aantal medische onderzoeken zouden moeten ondergaan. We hebben al een medisch centrum gevonden in Kuala Lumpur dat die van de Australische overheid mag uitvoeren en boeken naargelang onze vlucht van KL naar Sumatra, met 4 dagen speling om alles in KL in orde te brengen. De volgende dag nemen we 's ochtends de bus naar het Rehabilitation Center waar we precies op tijd aankomen voor de ochtendlijke voedingssessie. Echt super om te zien! Het centrum vangt jonge orang-oetans op, meestal wezen gevonden op houtkapsites, palmolieplantages of apen die (illegaal) gehouden werden als huisdier. De dieren zijn geen baby's meer, maar orang-oetans blijven 7 tot 10 (!) jaar bij hun moeder vooraleer ze alles geleerd hebben wat nodig is om alleen te kunnen overleven. En in die tijd kan er met de mama's jammer genoeg veel gebeuren, zeker met de ontbossing die hier in sneltempo om zich heen grijpt... De verzorger brengt een enorme mand met bebladerde twijgjes, bananen, mango's en papaya met zich mee naar een platform rond een boom waar de dieren dan naartoe komen. We zien zo'n 8 orang-oetans en zodra die zich zowat rond hebben gegeten komen de makaken voor de restjes! Het is ongelooflijk hoe ménselijk de orang-oetans zijn! Ze spelen en knuffelen met mekaar, klimmen omhoog en naar omlaag op een trapje en langs slingertouwen en zwieren een beetje aan de touwen die horizontaal van boom tot boom gespannen zijn. Ze lopen ook rond op hun achterste poten, heel gek om te zien! Na een tijdje trekken ze terug het bos in en gaan wij ook nog wat verder het park in via een wandelpad dat naar een waterval leidt. De wandeling is heel mooi en we passeren heel wat infoborden met foto's van de meest kleurrijke, prachtige vogels die je daar zou kùnnen zien. Maar jammer genoeg zien we vooral veel groen en geen vogels... We zweten ons hier een óngeluk, net als in het Kinabalupark. Binnen de kortste keren zijn je kleren doordrenkt van het zweet en glijden er voortdurend druppeltjes van je hoofd, armen en benen af, alsof je in de regen loopt! Maar nee, het is je eigen lichaam dat in sneltempo je 70% aan water aan het verliezen is... Wanneer we terugkomen moeten we de uitgang van de voedingssite nemen en op de houten wandelweg aan de overkant, op 5m van ons af zien we 3 jonge orang-oetans spelen, vlàkbij de uitgang! 2 liggen een beetje met mekaar te worstelen en eentje oefent met weinig succes zijn klim- en springkunsten op de jonge bomen in de buurt. Hij valt een paar keer bijna naar beneden! Het is een heerlijk schouwspel om te mogen aanschouwen en we blijven een kwartier lang staan kijken. Niet dat ze ons nog niet gezien hadden, maar ze trekken zich niet veel van ons aan. Tot er eentje toch de overtocht waagt naar ons toe... We weten niet goed wat te doen dus blijven maar rustig staan tot de orang-oetan zich naar Maarten begeeft en onze waterfles uit zijn broekzak vist! Verbazingwekkend behendig draait hij de dop eraf en drinkt op zijn rug als een baby de laatste paar centiliters op! Hij schudt er nog even mee om dan te beseffen dat er écht niets meer uit gaat komen waarop hij vervolgens zijn aandacht verlegt naar ons camerazakje. Hij trekt er zachtjes aan en Maarten trekt terug met zijn ene hand waarop de aap onze camera in de smiezen krijgt in Maarten's andere hand. Oh. Nee... Hij sluit zijn hand stevig om Maarten's hand die gelukkig de camera goed vast heeft en ik wandel rustig er naartoe met de bedoeling om zo voorzichtig mogelijk zijn lange vingers van de camera af te halen. Hij is niet agressief ofzo, eerder nieuwsgierig maar toch wel verrassend sterk :) Wanneer hij mij ziet aankomen ziet hij ook mijn zonnebril hangen die ik achter de rand van mijn T-shirt had gehaakt. Hij stapt naar me toe, grijpt met zijn ene hand de mijne vast voor evenwicht en trekt met de andere mijn shirt naar beneden! Daar is hij gelukkig minder handig in – doet ie vast niet zo vaak ervaring mee op – en ik kan mijn zonnebril van tussen zijn vingers halen en die veilig in mijn broekzak steken. In tussentijd stopt Maarten de camera weg in het camerazakje en omdat er niet meteen nog iets in de buurt is dat hem kan interesseren, wandelt de orang-oetan dan maar op zijn makkers af, die ondertussen ook zijn overgestoken. Hij pakt nóg een waterfles weg van een Frans meisje dat erbij was komen staan, ledigt die evenzeer en dan wandelen ze weg, terug het park in! Fascinerende ontmoeting maar toch heel blij dat alles goed is afgelopen!

We wandelen het park uit naar het Rainforest Discovery Center, een dikke kilometer verderop. Daar hebben ze in een stuk regenwoud een aantal kruisende wandelpaden aangelegd én een 300m lange canopy wandelweg op 10m hoogte met torens van 17 tot 24m hoog. Heel leuk om het bos eens vanuit een ander perspectief te zien, vanop de grond is het toch vooral groen, groen en groen :) Maar hier zie je duidelijk de verschillende begroeiingslagen (met reuzen van bomen die er tientallen meters bovenuit schieten) en ook de enorme verscheidenheid aan bomen en planten! Er slingeren ontzettend veel makaken langs en over ons heen, deze keer toch maar uitkijken met onze nieuwe waterfles :) We lopen nog door de botanische tuin met een verzameling aan tropische bloemen en planten van over de hele wereld (niet normaal hoe'n gekke planten er bestaan...) en wandelen dan terug naar de hoofdweg voor de laatste bus terug naar Sandakan. Terug in ons hostal blijken we al antwoord te hebben van de Australische immigratiedienst: visa granted! En dat verrassend genoeg zonder medische onderzoeken, hebben we wel 4 dagen op overschot in KL :) Om 18u33 gaan we de straat op op zoek naar avondeten. Dat toch wel heel precieze tijdstip heeft te maken met de Ramadan die hier bezig is sinds 29 juni. Overdag zijn enkel de Chinese restaurants open en pas 's avonds alle Indische en Malay eethuisjes ook, vanaf 18u33 dus :) De volgende dag ontdekken we echter de Ramadanbazaar die er al staat vanaf 's middags! De hele dag staan de mannen en vrouwen van de eetkraampjes in de heerlijke geur van eten, zonder een hapje te mogen nemen: respect! En ook voor de vrouwen (zelden zijn het mannen...) die hier hun inkopen komen doen voor 's avonds natuurlijk. Kip aan het spit, gegrilde vis, allerlei curry's, gebakken rijst en noedels, dessertjes en zoetigheden,... Een feestmaal aan Malaycuisine for your viewing pleasure! Gelukkig mogen wij wel eten :) We hebben op Borneo enkele dagen op overschot omdat de activiteiten hier zo duur zijn, dus we besluiten om twee rustdagen in te lassen in Sandakan. Op zich splitsen we die liever op, maar zo zitten we tenminste niet in de jungle wanneer de Belgen de kwartfinale spelen! Waar we eerst een jungletour wilden doen blijkt dat belachelijk duur te zijn en beslissen we dat in ons uppie uit te zoeken. Dat spaart ons een dag transport uit en veel geld. En hoewel Sipidan één van de mooiste duiksites is ter wereld werd recent beslist om enkel nog mensen met een advanced brevet daar te laten duiken dus vallen wij uit de boot wat ons weer 2 dagen extra oplevert. Een goeie vervangduiksite vinden we niet echt, we zijn wat verwend geraakt en omdat duiken toch altijd weer wat kost doen we het enkel als het écht de moeite is. Je kan hier de gekste zeewezentjes komen spotten maar voor 3 zeldzaamheden willen we geen tientallen euro's uitgeven, zo dedicated zijn we niet :) Dus volgen er twee chilldagen waarop we dagelijks de Ramadanbazaar opzoeken, info opzoeken over Indonesië en Australië en de kwartfinale bekijken tegen Argentinië. Waar het jammer genoeg niet heeft mogen zijn... Volgende keer beter jongens!

Onze volgende bestemming is Sukau waar we naartoe gaan samen met Lindsay en Trevor uit Oregon. Een tof koppel dat ook in ons hostal zat en evenzeer nogal gedegouteerd was geraakt van het overmatige tourgehalte van Borneo. En wij die dachten dat het hier avontuurlijk ging zijn! Stadjes vol hypermoderne winkelcentra, goeie wegen tot in het kleinste dorpje en àlles georganiseerd. Geweldig voor de bevolking hier, zeker ook voordelen voor ons maar tegelijk ook een beetje jammer. Enfin, naar Sukau dus, een klein dorpje langs de Kinabatanganrivier waar je boottochtjes kan doen om dieren te spotten! In het woud aan de overzijde leven neushoornvogels, orang-oetans, pygmee-olifanten, neusapen,... Waar het vaak ontzettend moeilijk en zeldzaam is om wilde dieren te zien is dat hier meestal geen probleem. Leuk voor ons maar eigenlijk erg jammer voor de dieren. De reden waarom ze zo makkelijk te zien zijn, is omdat de palmolieplantages hier nog maar een heel klein stuk van het woud hebben overgelaten, vlakbij de rivier. Het is dus omdat hun territorium zo klein geworden is dat ze zich zo vaak aan de oever van de rivier laten zien. We parkeren ons in de verste B&B die het éénstratige minidorpje Sukau rijk is. Supervriendelijke mensen, tropisch regenwoud in onze achtertuin, zicht op de rivier en basic maar proper, ideaal dus! We komen aan in de late namiddag en besluiten nog een wandelingetje te doen in het bos achter het hostal. Na 45 minuten van groen en opgegeten worden door muggen zijn Lindsay en ik het beu en keren we terug. Natuurlijk zien Maarten en Trevor net dàn een troep makaken en een boom vol neushoornvogels. Hopelijk zien we die morgen ook! De volgende dag zitten we met ons vieren om 6u 's morgens in een klein motorbootje en stuurt Ju, de dochter des huizes, ons behendig over de Kinabatanganrivier en langs de oever aan de overzijde. We zien een troep neusapen (alléén in Borneo te vinden!), zien wat neushoornvogels overvliegen, varanen die incognito liggen te zonnen op dikke takken en een prachtige ijsvogel hoog op een dode boom! Om 8u zijn we terug, ontbijten we en kletsen we nog wat na. Voor de middag wagen we ons nog eens het bos in en opnieuw zetten Maarten en Trevor de achtervolging in van een troep makaken die hen jammer genoeg telkens te snel af is. Hoewel het ook aan Lindsay's en mijn gepraat kan gelegen hebben... Nog eens 20 muggenbeten later ben ik het opnieuw beu, mijn olfactorische vermomming van 98% Deet werkt jammer genoeg niet! We eten iets, laten ons opdrogen (we zijn weer doorwéékt van het zweet...) en wandelen het veld in naar een platform dat ze op 17m in een boom hebben gebouwd om vogels te spotten. We zien enorme valken met een mohawk en een paar neushoornvogels die overvliegen: heel cool! Om 16u trekken we er opnieuw op uit, deze keer de andere kant van de Kinabatangan op. Net voor we zouden vertrekken is er nog een regengordijn overgetrokken en we hopen dat dat de dieren niet te ver in het woud heeft gejaagd! Dat is gelukkig helemààl niet het geval, we zien nog een troep neusapen vlakbij waarvan het mannetje (die heeft de grootste neus en een permanente erectie, we kid you not...) even zijn spreekwoordelijke stekels opzet omdat een andere troep te dicht bij zijn territorium komt: heel cool! We zien ook nog meer neushoornvogels en kunnen ze deze keer makkelijker bewonderen omdat ze hoog op dode bomen zitten rond te kijken alvorens verder te vliegen. Dik de moeite! Om 18u zijn we terug, eten we iets en gaan we op tijd slapen. 

De volgende dag trekken Lindsay en Trevor naar Sepilok terwijl Maarten en ik naar Kudat willen, de tip van Borneo helemaal in het noordwesten. Alleen geraken we er niet... De bus weg uit Sukau is heel duur omdat ze weten dat je niet weg geraakt uit het afgelegen dorpje zonder hun hulp. Dat is wel een algemene trend in Borneo: afzetterij als het aankomt op transport. Komen we nergens anders in Maleisië tegen maar hier... Enfin, we laten ons dus afzetten aan het eerste kruispunt met een grote weg en vandaar vinden we vrij snel een lift mee met een takelwagen naar het volgende grote kruispunt een uur verderop. Daar nemen we een bus verder waar we hard moeten onderhandelen voor de prijs en dan nog altijd meer betalen dan de Maleisiërs zelf, maar dan toch al niet meer bijna het dubbele (!) wat ze ons eerst wilden aanrekenen. We laten ons afzetten in een dorpje dat bij de kust ligt en de splitsing is waar onze bus zuidwaarts rijdt naar Kota Kinabalu en waar wij verder naar het noorden moeten. Overal in Azië kan je altijd en overal bussen nemen naar elke mogelijke windrichting. Niet hier zo blijkt... Hoewel het dorpje OP DE WEG ligt die de bussen vanuit KK naar Kudat nemen, stoppen ze hier niet, maar pas in het volgende dorp. Ok dan, minibus vangen naar het volgende dorp. Waar blijkt dat de bus daar evenmin stopt. Er is zelfs geen bus meer naar nóg een dorp verder, daarvoor moet je een taxi nemen. We vragen overal naar een bus aan willekeurige mensen die er echt geen belang bij kunnen hebben om te liegen maar het maakt niet uit, er is écht geen bus naar het volgende dorp. Zelfs àls we die taxi zouden nemen moeten we daar dan nóg een minibus nemen naar nóg een dorp verder en dààr kunnen we pas een bus nemen tot in Kudat. Hopelijk. Weet je wat? Laat ook al maar... Het regent al de hele dag, we zijn moe, we hebben al 4 transportmiddelen genomen voor een ritje dat ocharme nog maar 5u heeft geduurd en dan zouden we nóg 3 extra vervoersmiddelen moeten nemen voor de laatste 2u van het traject? We sayz no. Naar Kota Kinabalu dan maar om opnieuw in te checken in ons randje-te-vuil-om-te-verblijven hostal. Wat doen we daar? Wel, niet teveel meer... De blog typen die u nu leest :) Foto's uitselecteren voor op de website en ons visum regelen voor Indonesië. We hebben daar nu toch tijd voor over en het komt ook goedkoper uit nu blijkt dat de regering een week geleden de visa's on arrival (en hun verlenging) met 10 dollar duurder heeft gemaakt.

Van Borneo vliegen we terug naar mainland Malaysia, Kuala Lumpur! Daar hebben we 4 dagen om wat te chillen, Ramadanbazaars af te schuimen, onze tweede rugzak weer op te halen bij Jan en nog es af te spreken met Stijn en deze keer misschien wél binnen te kunnen in de skybar :)




En dan alweer ons laatste land in Azië: Indonesië! 7 weken Sumatra, Java en Bali, spanneeeund!


2 Comments

Hanengevechten, zwemmen met walvishaaien en Bijbelse jeepneys: las islas Filipinas!

6/29/2014

1 Comment

 
Picture
4 weken op de Filipijnen. Tot ik mijn gigantische map van Zuid-Oost-Azië begon te tekenen (op een enorm vel VPK-papier vers van de machine, waarvoor dank :)) waren deze eilanden als mogelijke bestemming eigenlijk nog niet in ons opgekomen. De associaties die het land bij ons opriepen waren 'ver' en 'dure paradijslijke resorts'. Tot ik dus al tekenend zag dat het eigenlijk helemaal niet zo ver lag. Je leek er met een boot vanuit Borneo best naartoe te kunnen. En die resorts, dat moesten we misschien toch maar eens bekijken.

Blijkt dat je er niet met de boot naartoe kan (het kan wel, maar buitenlanders mogen niet...) maar vluchten zijn goedkoop en die resorts, dat valt allemaal nog wel mee. Ze zijn er vast en zeker, maar goedkope accommodatie is er ook! En het feit dat het in vergelijking met de andere Zuid-Oost-Aziatische landen weinig populair is, maakt de Filipijnen voor ons alleen maar aantrekkelijker :) Dàt en de paradijslijke stranden en prachtige onderwaterwereld natuurlijk!

Edus kochten el Pinxten en ikzelve ons in Phnom Penh een illegale Lonely (want de Filipijnen zijn niet opgenomen in onze Zuid-Oost-Azië-gids) en boekten we een vlucht vanuit Kuala Lumpur naar Cebu op 30 mei en terug vanuit Manila op 27 juni!

Juni is het begin van het regenseizoen dus besluiten we ons te beperken tot de regio's die hier het minst last van hebben: de Visayas en Luzon. De Visayas liggen 'in het midden' van de archipel, daardoor worden ze door de omliggende eilanden beschut van de hevigste regens. Luzon is het grootste Filipijnse eiland (en 'thuis' van hoofdstad Manila) en ligt helemaal in het noorden waar de regen pas echt een probleem wordt in juli. Uiteindelijk maakt dat niet uit want we vinden de Visayas zo leuk dat we niet eens in Luzon zijn geraakt :)

Eenmaal het moment daar is, besluiten we om onze bewegingen op de Visayas zelf ook te beperken. Een regio van 15+ eilanden herleiden we tot 3, met wat dagtripjes erbij. We zitten ondertussen in de helft van onze trip en voelen na 9 maanden rondhoppen reismoeheid optreden. Het langst dat we ergens ter plekke zijn gebleven is 5 dagen en dat is maar 3 keer voorgevallen. We hebben echt zin om eens ergens wat langer onze rugzak in een hoek te kunnen laten staan en op die plaats dan ook liefst zo weinig mogelijk te gaan exploreren, hoe vreemd dat ook mag klinken :) Gezien we veel bevreemde reacties kregen toen we zeiden ook richting de Filipijnen te trekken, hier een korte introductie voor iedereen die ons zei: “De Filipijnen, daar kan ik me echt niets bij voorstellen!”

Geografisch gezien zijn de Filipijnen een enorme archipel van meer dan 7000 eilanden (“afhankelijk van het tij” is het plaatselijke mopje...) in de Pacifische Oceaan. De meesten hebben een heuvelachtig en tropisch bebost binnenland en rondom een kustlijn met aquamarijnkleurig water en prachtige koraalriffen! Boven tektonische platen gesitueerd zijn in de Stille Oceaan heeft echter zo zijn nadelen... Een landschap bedekt met vulkanen, aardbevingen die de eilanden regelmatig door mekaar schudden en tropische megastormen die weinig overeind laten van de nipahutjes wanneer ze over de regio razen.

Religie! Jaarlijkse beelden op het nieuws van mensen die zich met Pasen aan een kruis laten nagelen doen vast een belletje rinkelen. De ultrakatholieke Spanjaarden hebben hier vanaf hun aankomst in de 16e eeuw de Filipino's Jezus, Maria en Jozef 400 jaar lang en met veel succes door de strot geramd! In combinatie met hun onmiskenbaar uitgelaten natuur ('gezichtsverlies' is hier zoals overal in Azië het ergst denkbare maar gelukkig wordt de emotie 'blijdschap' hier wél kwistig tentoongespreid!), het overweldigende belang van familie en het bevreemdend ijzersterke bijgeloof (geesten, '(on)geluk', 'het lot',... worden hier allemaal héél serieus genomen!) zorgt dat voor een beleving van het Christendom dat maar weinig gelijkenissen vertoont met wat we kennen uit Europa... Passioneel en vol overgave, fanatiek en fervent, op de letter van de Bijbel en tegelijk zo schizofreen animistisch als maar zijn kan, puriteins maar ook op een vreemde manier losbandig. Kleurrijk is het sleutelwoord hier, letterlijk en figuurlijk... Maria wordt aangekleed in felle gewaden, Jezus blinkt in flashy spuitverf en met dramatisch rollende ogen op de flanken van jeepney's en de talloze tricycles trakteren je van elke mogelijke zijde met de meest willekeurige bijbelcitaten.

De Filipino's zijn trouwens met veel. Héél veel. In 2011 waren ze met meer dan 100 miljoen maar geboortebeperking is hier op z'n zachtst gezegd nogal een taboe. De economie is over de jaren heen wel een beetje gegroeid maar de bevolkingsexplosie doet dat effect per inwoner volledig teniet. Persoonlijke ruimte is een concept dat hier dan ook op gefronste wenkbrauwen wordt onthaald. Persoonlijk? Ruimte? Samen. Gedeeld. En daar leg je je, net als in India, beter bij neer of anders word je gek. Jeepney's worden voller dan vol geladen, zodat je met je ogen toe en lang nadat je uitgestapt bent elke porie, elk geurtje en geluid van je medepassagiers kan dromen. In Pinoyrestaurants worden op de menukaart de gerechten opgedeeld volgens het aantal mensen met wie je elke schotel kan delen. Huisjes op het strand worden door meerdere Filipinofamilies gedeeld om een weekendje door te brengen en natuurlijk breng je ten allen tijde je eigen picknick mee, voldoende om een leger mee te voeden!

Filipino's die werken in het buitenland doet waarschijnlijk ook een belletje rinkelen. Het BNP wordt zowat gedragen door het geld dat expat Filipino's terugsturen naar huis om hun familie's te onderhouden. Ze werken als huishoudster, keukenhulp, bouwvakker, mijnwerker of op vrachtschepen en zonder de miljarden die ze jaarlijks overschrijven zouden veel familie's hier waarschijnlijk in nog veel schrijnendere armoede leven. Want armoede is er, zoals we sinds India niet meer hebben gezien. Vooral in de steden. We komen aan in Cebu City en hoewel Maarten de stad charmant vond in z'n groezeligheid was ik eigenlijk voor de eerste keer in lange tijd geschokt door de armoede, ellende en algemeen verval overal om ons heen. Alles schreeuwde een desolaat 'roeien met de riemen die we hebben' en overal zagen we straatkinderen in lompen bedelen bij de auto's aan kruispunten. De rest van onze tijd brengen we vooral door buiten de steden en hoewel mensen hier écht met weinig moeten toekomen en meestal leven in golfplaten, palmbladeren of houten hutjes valt het op het platteland iets beter mee. Een industrie om van te spreken is hier niet echt en we vragen ons oprecht af wat mensen hier van werk doen...

Na 400 jaar repressief koloniaal beleid van Spanje werden de Filipijnen eind 19e eeuw na een Spaans-Amerikaanse oorlog (een dispuut rond suikerhandel op Cuba) 'verkocht' aan de Verenigde Staten. Niet dat ze de Spanjaarden zo'n warm hart toedroegen, maar begrijpelijkerwijze waren de Filipino's hier niet blij mee. Een opstand werd echter neergedrukt door de Amerikanen, met de belofte van onafhankelijkheid op termijn. Scholen werden gebouwd, infrastructuur ontwikkeld en de situatie voor de Filipino's verbeterde aanzienlijk. Niet dat de Amerikanen zo'n voorbeeldige altruïsten waren, de eilanden zijn strategisch nu éénmaal goed gelegen. Dit zorgde er jammer genoeg wel voor dat ook de Filipijnen werden betrokken in Wereldoorlog II. De Japanse invasie en vervolgens de Amerikaanse herovering maakte tienduizenden slachtoffers en een platgebombardeerd Manila, ooit de Parel van het Oosten, als resultaat. Het einde van WOII bracht onafhankelijkheid maar daarmee (het wordt een trend!) was de ellende natuurlijk nog lang niet voorbij. Het repressieve beleid van Ferdinand Marcos en Imelda met al haar schoenen duurde tot in de jaren '80. Corruptie, schandalen en een kwakkelende economie zijn nog altijd schering en inslag.

Een voorliefde voor junkfood (Thank you, USA!) ook. Hamburgers vind je altijd en overal en de Filipijnse variant is er één van nóg meer vet en nóg meer suiker. Suiker wordt hier trouwens zowat overal ingeflikkerd. Spaghettisaus van ketchup en suiker. Rijst met goulash vol suiker. Brood met suiker. Banketbakkertjes kom je hier om de 10 meter tegen en de patisserie is niet eens zo slecht, spotgoedkoop en zit tsjokvol suiker! Maar hét geliefde gerecht blijft rijst met varkensvlees. Als ontbijt. Lunch. En avondeten. Varkensvléés is eigenlijk al teveel krediet geven aan wat ze je voorschotelen. Als je je bord gaat dissecteren schat ik dat 20% vlees is, 50% vet en 30% bot en kraakbeen. Voor de culinaire ontdekkingen hoef je niet naar de Filipijnen te komen. Chance dat het hier mangoseizoen is of we zouden zwaar ondergevitamineerd terugkeren!

Die recente aanwezigheid van de US of A heeft er gelukkig ook voor gezorgd dat het niveau van Engels hier echt heel goed is! Dat is niet alleen praktisch, maar zorgt er ook voor dat het net als in Maleisië en India mogelijk is om een praatje te slaan met mensen die je hier ontmoet. Iets wat we in de rest van Azië toch wel wat gemist hebben... Ze zijn bovendien supervriendelijk en hyperbeleefd! Excuse me ma'aaaaaaaaaaaam, thank you siiiiiiiiiiiiiir, have a nice daaaaaaay! Hun zangerige Engels en gemeende glimlachen gaan we nog missen :)

Voilà! En dan nu wat we daar allemaal precies uitgevoerd hebben :) Wel, zoals ik al zei: niet zoveel als elders. Onze rechtstreekse vlucht naar Cebu werd enkele weken voordien geannuleerd en omgeleid over Manila dus we zijn iets langer onderweg dan voorzien. Onze vlucht loopt 1u vertraging op omdat de motor niet lijkt te willen starten... Niet zo bemoedigend maar we stijgen dan toch op en landen met nog eens 20 minuten vertraging daar bovenop (door een gebrek aan landingsplaats) in Manila, hoofdstad van de Filipijnen. We hebben maar een uurtje meer over tot onze connecterende vlucht naar Cebu dus we maken ons een beetje zorgen. We kennen de luchthaven niet en ik herinner me nog levendig 2 gelegenheden waarbij ik hard heb moeten crossen door de gigantische luchthavens van Newark en Madrid om een connectie niet te missen... De Filipijnse stewardesse giechelt wanneer ik vraag hoe ver de terminals uit mekaar liggen en zegt dat ik me geen zorgen hoef te maken. Een halfuur later weten we waarom... Ik zal er niet veel naast zitten als ik zeg dat de luchthaven waar we landen (er zijn er 2, de andere is blijkbaar beter) ongeveer de grootte heeft van het Lijnbussenplatform bij het station in Leuven. De uitgang naar het tarmac ligt op 3m van de immigratiehokjes, die op 3m gesitueerd zijn van de bagageband die op 2m ligt van de douane, die een klein bureautje hebben vlakbij de deur naar buiten. Buitengekomen moeten we ongeveer 5m wandelen naar de volgende terminal, waar alles opnieuw nogal op mekaar gepropt staat, om het zacht uit te drukken. De check-in balie's hebben een A4-tje achter zich hangen met de bestemming en achter de stewardessen loopt er een man heen en weer om de bagage van elke balie op de automatische transportband 1m achter hen te leggen. Onze vlucht naar Cebu heeft ook vertraging maar na een uurtje in een overvolle wachtzaal zien we vooraan iemand een kartonnetje met 'Cebu' opheffen en onze bestemming over het geroezemoes gillen. Time to go!

Taxi's blijken hier spotgoedkoop en voor 2 euro staan we na een halfuurtje rijden vanaf de luchthaven van Cebu City in ons geboekte hostal. Om 20u is alles wat vaagweg lijkt op een restaurant al gesloten, horen we bij de receptie, en sowieso liggen alle eetgelegenheden op minstens een halfuur stappen. Maarten waagt zich toch de groezelige stadsjungle in en het enige wat nog open is, is Jollibee's, de plaatselijke McDo. Gesuikerde hamburgers in gesuikerde broodjes met cocktailsaus: welcome to the Philippines! De volgende dag blijkt er in Cebu City echt de ballen te zien. We wandelen langs het monument voor Ferdinand Magellan (Cebu is waar de Spanjaarden in 1521 op de Filipijnen geland zijn) en het kruis dat hij hier neergepoot heeft, we gaan naar de markt en kopen spotgoedkope mango's, we bezoeken het Spaanse fort (of wat ervan overblijft...), we zoeken vruchteloos naar een bankcontact zonder belachelijk lage afhaallimiet en vluchten dan zowat terug naar ons hostal. Gelukkig hebben we de volgende dag al een activiteitje op stapel staan! Toen we in Thailand mijn verjaardag vierden met Seth (die we in Nepal hadden leren kennen) was daar ook Dee bij, een vriendin van hem. Dee is Filipijnse en woont intussen al 12 jaar in Thailand waar ze les geeft op een middelbare school. Toen we vertelden dat we naar de Filipijnen gingen bracht ze ons in contact met Jaimie, een vriendin van haar die daar nog woont. Die organiseert elke zondag samen met de leden van haar kerk een gaarkeuken voor straatkinderen in Cebu City. Dit keer is er echter ook een trip naar Bantayan Island gepland, een klein eilandje ten noordwesten van Cebu dat hevig getroffen werd door superstorm Haiyan. De kerk zamelde fondsen in om schoolmateriaal te kopen voor de lagereschoolkinderen. Veel gezinnen zijn alles kwijt en hoewel school lopen gratis is, is voor veel gezinnen een schriftje en potlood aankopen al te duur. Zeker nu. We gaan mee om te helpen het materiaal uit te delen! Nu, als ik zeg 'kerk', moet je je daar niet teveel bij voorstellen... Zondagavond worden we opgepikt door een busje met de ganse kerkpopulatie in: een Filipijns koppel vijftigers dat 25 jaar in Australië heeft gewoond en gewerkt en nu op pensioen is in hun thuisland, Jaimie, de 24-jarige pastoor, en nog een jong koppel twintigers. De man van het Australisch/Filipijnse koppel heeft 7 jaar geleden het licht gezien en heeft zich laten dopen tot evangelist. Hij heeft zich een pastoor gezocht en een kerk opgestart in Melbourne, die intussen meer dan 100 leden telt! Zodra de kinderen het huis uit waren en ze genoeg hadden om toe te komen op de Filipijnen, zijn ze terug geëmigreerd naar hun thuisland. Daar heeft hij zich opnieuw een pastoor gezocht, grond gekocht, daar een kerk op gebouwd en een busje aangekocht. Een deel van hun spaargeld is enkel voorzien voor de kerk en de goede doelen die ze daarmee steunen. De rest hebben ze geïnvesteerd in 3 appartementen die nu al het driedubbele waard zijn omwille van recente investeringen van Zuid-Korea in die regio van Cebu... The man has a plan :) We zijn danig onder de indruk van de manier waarop ze zich inzetten voor de mensen rondom zich die het minder getroffen hebben dan zijzelf.

Off we go to Bantayan! Het ritje naar noord-Cebu duurt 5 uur, daar wachten we tot 3u 's nachts op de ferry en om 5u 's morgens komen we aan op Bantayan, waar we om 6u aankomen in het huis van een bevriende pastoor. Eindelijk de benen strekken! Als ontbijt krijgen we de restjes van het verjaardagsfeest van hun zoontje die gisteren 7 is geworden. Hét gerecht bij feestgelegenheden? Varken aan het spit! Wat over is, wordt op verschillende wijzen verwerkt in stoofpotjes en de volgende dag gegeten met (wat anders?) rijst. Best lekker! Om 7u30 vertrekken we naar het schooltje van zijn parochie, waar de leerlingen allemaal in rijen buiten staan te wachten om ons welkom te heten: ongelooflijk! De dozen worden uitgeladen en we delen in sneltempo pakketjes schoolmateriaal en tandenborstels uit aan de lange, lange rijen! Wanneer we door Bantayan rijden zien we overal vernielde huizen en hutjes met daarnaast iglotentjes van de Verenigde Naties, waar de bewoners 'tijdelijk' in kunnen wonen. De tyfoon is ondertussen meer dan 7 maanden geleden maar de heropbouw verloopt traag. Ook de directrice van de school woont nog steeds in een tentje en het dak van de school is, vlak voor het regenseizoen, nog steeds niet gerepareerd. Daar is geen geld voor. Het is één ding om de gevolgen van een dergelijke natuurramp op het nieuws te zien maar nog iets heel anders om echt tussen de ruïnes te lopen van de mensenlevens die hierdoor werden getroffen. Hoe vreemd de religieuze overtuigingen van de leden van Jaimie's kerk voor ons ook mogen zijn, we kunnen niet anders dan hen bewonderen om het werk dat ze leveren. Het instituut Kerk dat wij kennen van pompeuze gebouwen en weelde heeft niets te maken met wat we hier bij hen zien.

De volgende dag trekken Maarten en ik naar het uiterste zuidwesten van Cebu, Moalboal. Een klein plaatsje vooral bekend om de prachtige koraalmuur op slechts 30m (!) van de kust en 'Pescador Island' waar je mooi kan gaan duiken. Aangekomen horen we echter dat er niet al teveel meer te zien is bij Pescador (en wanneer we daar gaan snorkelen kunnen we dat alleen maar beamen...) dus we beperken ons tot het rif bij de kust (waar we meer vissen zien dan bij Pescador) én gaan een kijkje nemen bij de school sardientjes die hier af en aan huist, gelukkig ook wanneer wij er zijn! On-ge-looflijk vet! Als ik zeg dat het honderdduizenden sardientjes zijn overdrijf ik niet eens! Maarten zegt dat het er miljoenen zijn (en ik, eerlijk is eerlijk, kan niet schatten) maar wat er ook van zij: het waren er alleszins vééééééél! Vlakbij de kust zwermt een dikke, zwarte stroom visjes zover je kan zien. Wanneer je erin zwemt, wijken ze in één vloeiende beweging uit mekaar en weg, heel cool om te zien! Aan de koraalmuur zien we prachtig koraal en supermooie visjes maar vooral: zeeschildpadden! Voor Maarten niet de eerste keer, voor mij wel! Ze komen naar het rif om zeewier te eten en trekken zich weinig aan van hun omgeving dus je kan er best lang langs zwemmen om ze te bewonderen: heel leuk! Moalboal is best chill, we vinden een gigantische bungalow voor een prijsje waar ze bovendien héél lekker Westers eten klaarmaken (we zijn de rijst en noedels even beu, ook omdat de Filipijnse variant daarvan niet zo geslaagd is...) en het snorkelen is tof maar na 3 dagen hebben we het er wel gezien en trekken we verder. Via het uiterste zuidelijke tipje steken we over van Cebu naar het eiland Negros waar we even stoppen in Dumaguete, een universiteitsstadje. Veel is er niet te zien, het stadje is best lelijk. Gelukkig wel is er een grote faculteit geneeskunde vlakbij ons hostal want de stroom babykwalletjes die we in Moalboal telkens door moesten om zeeschildpadden te spotten bij de koraalmuur was op het moment zelf onaangenaam, maar nu ronduit vervelend gezien ik overal waar ik gestoken werd jeukende, rode huiduitslag heb gekregen... Yep, again... My skin says NO to Asia! Na een halfuurtje kunnen we al terecht bij een dermatologe die meteen vraagt of ik toevallig tussen de kwallen heb liggen zwemmen en me het nodige voorschrijft. Ze weet me ook te vertellen dat ze inschat dat mijn mysterieuze huiduitslag die ik in Noord-Thailand had opgelopen en die met de regelmaat van de klok nog altijd opduikt waarschijnlijk zal verdwijnen zodra we van klimaat veranderen. Ergo: weg hitte en vochtigheidsgraad 99%, weg huiduitslag. Ik kijk er al naar uit!

De volgende dag zetten we onze tocht verder naar ons doel op Negros: Sugar Beach bij Sipalay, aan de westkust. Een verlaten strand waar je niet zomaar geraakt, waar slechts een handvol hostals zijn en bovendien eentje met superlekker eten: check! De ideale plaats om onze te lang uitgestelde rustpauze te houden van het backpacken. Ja ja, een luxeprobleem, we know! Maar van telkens weer in en uit te pakken, constant rond te hoppen en nooit ergens twee keer na mekaar hetzelfde te zien/proeven/ruiken/meemaken wordt je ook moe, zo blijkt :) We doen er de hele dag over om er te geraken en nemen in totaal 2 tricycles, 3 bussen en één bootje dat zo smal is dat ik héél hard hoop dat het niet omslaat! Maar we geraken er! Een wandelingetje over het strand brengt ons bij Taka Tuka Lodge (dit komt Pipi Langkouskenners wellicht bekend voor...) waar we 'The Room of Rock' toegewezen krijgen: toepasselijk! Het hostal en de kamers zijn echt crazy en prachtig! Alles is op de meest fantasierijke en creatieve manier aangekleed: van het plafond, tot de bar, tot de lichten boven de tafeltjes, tot de toiletten, de tuin en de kamers. Niet te geloven! Ons bed is een podium, de leeslampjes zijn elektrische gitaren, er zijn plectrums verwerkt in de douche en boven ons eigen terrasje buiten bestaat de verlichting uit 2 groene lampen verwerkt in de oogkassen van een buffelschedel. We love it :) We hadden geen betere plaats kunnen kiezen om niets te doen! Er is een uitgebreide bibliotheek, er hangt een TV-scherm met 20 gratis en recente films in de kamer, ons privéstrandje is het mooiste van de hele baai en het eten is om je duimen en vingers bij af te likken! De Zwitserse eigenaars zijn supersympathiek en we zijn het grootste deel van de tijd de enige gasten (het is laagseizoen), best prettig :) Wat doen we daar? Wel, niks :) Eten, drinken, lezen, zwemmen, luieren op het strand, filmpjes kijken 's avonds (een streepje thuis!) en dat zal het zowat zijn! We doen wel één uitstapje op maandag naar de plaatselijke markt in Sipalay met de hostalboot waar we de vissers jonge tonijn zien verkopen: 50kg per stuk, nog niet volgroeid!

Na 7 dagen voelen we dat het terug tijd is om verder te trekken, we willen toch íets van de Filipijnen hebben gezien, en beginnen aan de lange weg terug naar Dumaguete. Op zich niet erg want de rit is adembenemend mooi! De weg slingert door de bergen, langs rijstvelden en kleine dorpjes: echt prachtig!

Het hostal waar we (opnieuw) verblijven regelt een duiktrip naar één van de mooiste duikplekken op de Filipijnen die goedkoper uitkomt dan het allemaal zelf te regelen, dus de volgende dag vertrekken we met Patrick & Karen (Australië), een stille Koreaan en Aymen uit Tunesië naar Apo Island. Het is één van de mooiste plekken die wel al gezien hebben! Veel leven en heel gevarieerd en prachtig gekleurd zacht en hard koraal: wapperende oudroze bonzaïbosjeskoraal, zachtblauw hersenkoraal, oranje versteendebomenkoraal,... We weten niet waar we naar kijken, maar het ziet er mooi uit :) Dichtbij het eiland kunnen we na het duiken nog even snorkelen en ik heb er spijt van dat ik door een kwallencreche ben gezwommen om zeeschildpadden te zien in Moalboal want waar we hier ook kijken: overal snackende zeeschildpadden! Anderhalve meter groot met prachtig getekende schilden, kleintjes die helemaal mosgroen gekleurd zijn en allemaal even indrukwekkend! Ze trekken zich niets aan van onze bewonderende aanwezigheid en eten rustig verder: enorm vredig zicht.

We krijgen van Aymen de tip om de dag erop de trip terug te maken naar Cebu om aan de oostkust in Oslob te gaan snorkelen met walvishaaien. Het seizoen loopt op z'n laatste benen dus we waren niet van plan om er naartoe te gaan mààr blijkbaar houden ze de walvishaaien maximaal daar door ze te voederen. Niet héél koosjer natuurlijk maar bij aankomst om 7u krijgen we een briefing over wat we wel en niet mogen rond de walvishaaien en horen we dat er een marinebioloog op de site aanwezig is. Toch iets gerustgesteld :) Wat kan ik hierover zeggen? Het was een ongelooflijke ervaring! We moeten in principe op een afstand blijven van minimaal 4m maar in de praktijk blijkt dat al snel schier onmogelijk... Er is voer en ze hebben honger :) De dieren zijn enorm groot, 7 à 8m schatten we. Hun mond is zo breed als hun lichaam en zuigt het water binnen waar ze vanop de bootjes voer in gooien. Als je naast hen zwemt, voel je langs hun kieuwen een stroom van water weer naar buiten geduwd worden! Ze trekken zich weinig aan van je aanwezigheid dus je kan rustig met je zwembril en snorkel toekijken terwijl ze rond je zwemmen en happen. Tenzij je achteruit zwemt om er één te ontwijken die naar je toe komt om dan te merken dat er achter je óók één zich al happend naar je toe werkt. Dan is het niet zo rustig en zwem je best heel snel opzij weg :) Een halfuur lang mogen we van dit schouwspel genieten en dan worden we weer naar de kust gebracht.
Een uurtje later zijn we opnieuw in Dumaguete op Negros! 's Avonds is Aymen er niet meer, maar hebben we opnieuw afgesproken met Patrick en Karen om te gaan eten én de wedstrijd België-Alergije te zien! Fijn dat we met een pintje of rum-mango in de hand van de overwinning kunnen genieten :)

De volgende dag nemen we opnieuw de ferry en varen we voorbij Cebu door naar Bohol, een klein eilandje van een dikke 60 op 80km. We verblijven aan de kust in hoofd'stad' Tagbilaran en van daaruit huren we de volgende dag een motor om het eiland mee te verkennen! We rijden het binnenland in naar de 'Chocolate Hills', één van de highlights van Bohol. Een veld van kalkstenen ronde heuvels, allemaal ongeveer dezelfde grootte, bedekt met gras. Eigenaardig en best mooi! Maar dé attractie van vandaag zijn toch de tarsiers... Het op één na kleinste aapje ter wereld (ter grootte van de palm van je hand!) die je enkel op Bohol kan zien (laten ze ons geloven...). Ze zien er heel grappig uit met hun enorme bolvormige ogen die niet kunnen draaien (!) terwijl hun hoofd dat weer wel de volle 180° kan! Ze hebben lange, dunne vingertjes waarmee ze zich aan de takken vastgrijpen. We bezoeken een klein natuurpark waar je ze in hun natuurlijk habitat kan zien. Het zijn nachtdieren, maar er zijn op strategische plaatsen met grote, donkere bladeren 'schaduwplekjes' gemaakt, waar de aapjes vanzelf naartoe komen om overdag te slapen. Je kan ze eigenlijk dus heel goed zien en sommigen zijn zelfs wakker, hoera :) We zien er zeven en dan rijden we verder. We besluiten niet dezelfde weg terug te nemen maar een grote loop te maken verder het binnenland in en zo opnieuw richting Tagbilaran te gaan. Het ritje door kleine dorpjes, bossen en rijstvelden is adembenemend mooi! Het is het begin van het regenseizoen (waar we héél veel geluk mee hebben want los van een paar buitjes is het 4 weken lang stralend weer!) dus alle boeren zijn in de weer met hun jonge rijstplantjes die in het meest heldere uraniumgroen dat we ooit gezien hebben op een kluitje geplant staan. Die worden nu uitgetrokken en verplaatst naar grotere velden waar ze tijdens het regenseizoen voldoende ruimte hebben om volwassen planten te worden. Het is zwaar en langzaam werk waarbij de boeren de ganse dag voorovergebogen staan. We willen niet weten hoeveel hernia's hen dat al gekost heeft... Gemotoriseerde middelen om de vaste kleigrond om te woelen zie je hier trouwens amper: waterbuffel met ploeg is waar ze het meestal mee moeten doen... Onderweg terug passeren we een dorpje waar er net hanengevechten bezig zijn op het lokale basketbalplein (dé nationale sport!) :) Middenin staat er een boksring en op de tribunes stikt het van de joelende Filipino's. Wanneer de weddenschappen voor de volgende 'match' worden ingezet weerklinkt er een oorverdovend gejoel! De gevechten duren trouwens hoop en al 30 seconden. De haan die verloren heeft wordt nog even op zijn pootjes gezet maar als ie omvalt is de wedstrijd beslist en belandt ie onverbiddelijk in de pot. Er kan ethisch best wel iets gezegd worden voor het haarscherpe centimeterslange mes dat aan één van hun poten wordt bevestigd maar dat zal de Filipino's worst wezen! Kippenworst dan welteverstaan. We zijn 's avonds laat pas terug in Tagbilaran en besluiten een Pinoy restaurant te proberen dat in onze reisgids staat. Upmarket Filipinofood, dat moet goed zijn, toch? Nee hoor... Mijn groenten zijn nog ok (hoewel overgoten met saus) maar Maarten's gegrild varkensvlees bestaat voornamelijk uit bot, kraakbeen en vet. Again. We geven het op: de Filipinokeuken trekt op niks...

Next stop: Panglao Island! Een klein eilandje vlak voor de kust van Bohol waar het mooi duiken is. We zijn ondertussen eind juni en we tarten de weergoden maar ook vandaag is de lucht stralend blauw en wanneer we onze duiktrip boeken voor de volgende dag horen we dat het zo nog 3 dagen lang zou moeten blijven: perfect! Alleen zit de plaatselijke Frank De Boosere er ook wel eens langs... Wanneer we opstaan is de hemel muisgrijs en de zee zo slechtgezind dat ons bootritje naar Balicasag, de duiksite, niet zo chill verloopt... Halverwege breekt het roer zelfs af! Maar als je weinig geld hebt, is plantrekkerij een belangrijke eigenschap :) Twee dikke en lange scheepstouwen worden uitgeworpen die, zolang we traag varen, ons op koers houden. Slim! De duik zelf is gelijkaardig aan wat we zagen bij Apo Island en dus heel mooi! De 2e duik van de dag zit er jammer genoeg niet in, de opkomst van het tij na de middag zou het te moeilijk maken om met het 'scheepstouwroer' naar de kust terug te kunnen varen. Jammer, maar helaas! Onze volgende en laatste dag op Panglao is wel weer schitterend mooi en we zwembadcrashen in het chique resort langs ons hostalletje waar de ganse dag lang niemand ons doorheeft :) We hebben intussen al wel genoeg strand gezien en omdat het motorritje in het binnenland van Bohol ons zo is meegevallen besluiten we terug te gaan naar Tagbilaran en daar onze laatste dag mee te vullen, voor we onze vlucht hebben in Cebu City naar Manila. Rijstvelden, grillige heuvelruggen in een bergachtig landschap, kleine dorpjes waar de mensen ons verrast aankijken en gezellige marktjes waar we kokoswijn met pepsi proeven :) Een heel leuke en mooie laatste dag op Bohol! Onze voorlaatste dag Filipijnen is puur transport: van Bohol de ferry naar Cebu, daar een taxi naar de luchthaven en vliegen naar Manila waar we 's avonds aankomen in de gortigste dorm in 8 maanden Zuid-Amerika en 9 maanden Azië. Shit happens, zeker in Manila! We zijn blij dat we er maar één dag hebben. Ons plan om nog naar het noorden van Luzon te trekken hebben we ergens halverwege de Filipijnen laten varen... Maar het land is zo mooi, voor Palawan en Luzon komen we met plezier nog een keertje terug! Alleen nemen we dan misschien een koffer mondvoorraad mee :)

Enfin, Manila dus. Druk verkeer, vuil, veel prostituees, veel shopping malls, veel fast food, veel Koreanen, weinig te zien. We gaan naar het historische stadsgedeelte 'Intramuros' (bleh,...), wandelen door het Rizalpark (de plaatselijke onafhankelijkheidsheld), steken de rivier over naar Chinatown (Chinatown is àltijd goed!) en keren per jeepney terug naar ons hostal. We komen net aan bij een gigantische shopping mall (one of many...) wanneer het ontzéttend hard begint te gieten! Dan de solden maar es checken :) Maarten vindt niet de verhoopte cheapass jeans maar ik wel de ultieme little black dress en na een groentenfestijndiner bij een saladebuffet (EINDELIJK!!!) gaan we op tijd slapen en staan we om 3u45 alweer op om de match België-Zuid-Korea te zien :) We zien de scheidsrechter nog net een rode kaart uitdelen aan Defour maar dan moeten we een taxi vangen naar de luchthaven voor onze vlucht terug naar Kuala Lumpur! Licht paniekske wanneer we aan de verkeerde luchthaven worden afgezet maar gelukkig liggen ze dicht bij mekaar en staan we netjes op tijd (en met onze allerlaatste pesootjes!) nog een uur aan te schuiven voor check-in in de pieniemienieterminal van AirAsia alwaar een Maleisische voetbalfanaat ons met zijn 3G op de hoogte houdt van de match. Gejuich in de rij voor immigratie wanneer Vertonghen scoort!

Na another on-time flight met AirAsia landen we opnieuw in de cleane hypermoderniteit van Maleisië. KL, I've missed you!

Nog een dikke 2 weken zullen we in Maleisië doorbrengen, verdeeld over Borneo en nog een paar dagen KL om ons work & travelvisum voor Australië te regelen.


Daarna: Indonesië! Het begint zowaar te korten :)



1 Comment

Maleisië's culture mash-up, lunch met een Bollywoodster, Bombay rum birthday booze voor Maarten en sci-fi Singapore!

6/2/2014

3 Comments

 
Foto
Maleisië, na de rest van het Zuid-Oost-Aziatische vasteland toch een beetje het begin van een nieuw hoofdstuk: part III – Maleisië, de Filipijnen en Indonesië!

Korte samenvatting van de geschiedenis van Maleisië, omdat deze toch nog wel heel sterk doorwerkt in het Maleisië van vandaag: de Malay, de 'oorspronkelijke' bewoners zijn overgekomen uit Indonesië a long long time ago. Al heel vroeg is er veel Chinese, Indische en Arabische invloed op het schiereiland en vanaf de 14e eeuw begint de Islam zich te verspreiden. In de vroege 15e eeuw wordt het sultanaat van Melaka gesticht, een havenstad in het zuiden van de westkust van het schiereiland dat een belangrijk commercieel centrum wordt in de wereldhandel die van India naar China en omgekeerd passeert door de straat van Melaka. Chinese en Indische handelaars zakken massaal af naar Maleisië om hiervan een graantje mee te pikken en terwijl ze wachten op het keren van de wind om terug of verder te zeilen, besluiten velen om van Melaka hun nieuwe woonplaats te maken, uit praktische overwegingen. Vanaf 1511 wordt het commercieel interessante Maleisië achtereenvolgens veroverd door de Portugezen, dan de Nederlanders, dan de Britten, om in WO II bezet te worden door Japan en na de Wereldoorlog onafhankelijkheid te verkrijgen, met een afsplitsing van Singapore omwille van raciale spanningen en geweld.

Die hele geschiedenis heeft gezorgd voor een heel diverse populatie van 67,4% Malay, 24,6% Chinezen, 7,3% Indiërs dan nog een kleine restgroep. Architecturaal vertaalt zich dat in een mengeling van koloniale, traditioneel Chinese, overdadig Indische en Malay-moslim architectuur. In het straatbeeld zorgt dat voor een mix van felgekleurde sari's en besnorde Indische gezichten, hipster Chinezen en volledig bedekte Malayvrouwen en meisjes met hoofddoek. Het geld zit bij de Chinese gemeenschap, die als handelaars naar Maleisië migreerden. De Indische gemeenschap is voor een stuk eveneens rijk maar een groot deel van hen verdient nog altijd de kost als 'werkvolk'. De Malay hebben de politieke, demografische en religieuze overmacht. Alle etnische groepen zijn Maleisiër maar etnische Malay's krijgen een voorkeursbehandeling. Voorbeelden: wil je als bedrijf van de Maleisische fiscale voordelen genieten, moet de helft van je board of directors etnisch Malay zijn; 90% van de plaatsen aan de universiteit zijn voorbehouden voor Malay en de Malaycultuur wordt boven alle anderen bevoordeeld als onderdeel van de in '71 ingevoerde 'National Cultural Policy'... Er is vrijheid van religie, maar de staatsreligie is de Islam. Hoewel Maleisië officieel een seculiere staat is, staat bv. in de grondwet (!) dat 'Malay' zijn betekent dat je leeft volgens de regels van de Islam. Maleisië heeft dan ook een dubbel juridisch systeem: de Shariah voor alle niet-criminele overtredingen, burgerrecht voor al de rest. Het traditionele sultanaat werd in een modern kleedje behouden, in de zin dat er elke 5 jaar een staatshoofd wordt 'verkozen' (in realiteit zijn ze gewoon om de beurt sultan...) uit één van de 9 sultanfamilies van Maleisië. Kortom: bijzonder landje!

Halte 1, Georgetown! Een voormalige belangrijke havenstad op het eiland Penang in het noordwesten van Maleisië. Verlaten om voorrang te geven aan Singapore, waardoor het lijkt alsof de stad is blijven stilstaan in de tijd! Of toch in het centrum... Want in de buitenwijken van de stad staat het vol van de hoogbouw en ultramoderne winkelcentra, die een constante gaan worden in de rest van het land. Malaysians love to shop en dat liefst in diepvriestemperatuur airconditioning!

Het centrum is gelukkig iets heel anders, met rijen en rijen van mooi onderhouden Chinese koophuizen van midden 19e eeuw tot de jaren '20; naast de vele Chinese gezichten in de straat een duidelijke architecturale stempel van de in Penang grote Chinese gemeenschap.

Ook de invloed van de Indische gemeenschap is duidelijk aanwezig, we zoeken snel Little India op voor het heerlijke Indische eten waar we al maanden naar uitkijken en het is onmogelijk om de wijk te missen! De geur van kerrie, chilipepers, kaneel en masala komt je op de hoge tonen van Indische Bollywoodmuziek tegemoet! Van sobere pastelkleuren in Chinatown wandel je straten binnen waar de kleuren van de muren spatten en rondom je heen dwarrelen in de kleurige sari's van de vrouwen op straat. Feels like coming home! We wandelen een drukke Bhavan ('eetzaal') binnen en bestellen een veg curry, naanbrood en een masala chai: eindelijk! We kletsen een beetje met de man naast ons, zonder te weten dat het blijkbaar Bollywoodlegende Roshan Seth is, die Nehru speelde in de film 'Gandhi' naast Ben Kingsley... Hij is duidelijk bescheiden gebleven :)

Georgetown staat bekend als foodie-paradise omwille van de massa's streetfood! Die wordt net als in Thailand klaargemaakt in kleine stalletjes op straat óf, heel typisch voor Maleisië, in 'kopitiam's'. Koffiehuisjes, meestal op een hoek te vinden, waar 2 zijden geen muren hebben maar straatstalletjes zich verzameld hebben. In het koffiehuisje zelf staan allemaal kleine tafeltjes opgesteld, je moét een drankje bestellen (want de ruimte is van het koffiehuis) maar eten is optioneel en je kan rondshoppen voor een waar buffet aan gerechten want elk straatstalletje heeft zijn eigen specialiteit! Omdat er zo'n grote gemeenschap aan Indiërs en Chinezen is op het eiland Penang, is de keuken hier bijzonder befaamd omwille van de bijzondere mix van culinaire culturen in de typische gerechten. We proberen onder andere: vissoep met munt, ajuin, ananas en noedels; gebakken noedels met wokkels, scampi's en sojascheuten; rijst met een zwart sausje, drumsticks, octopus en gepekelde witte kool en een dessertje van rauwe komkommer, appel, groene mango, verbrijzelde pindanootjes en zoete sojasaus: speciaal is het sleutelwoord hier :)

Verder lopen we rond in de prachtige en gezellige straatjes, doen we een wandeling van muurschilderingen verspreid over de stad, bezoeken we het Penang Museum waar de geschiedenis van de verschillende bevolkingsgroepen hier wordt toegelicht, ontmoeten we een sociopaat op straat en de gevolgen daarvan als je mekaar moet kruisen op een heel smal voetpad en slagen we er niet in veel te slapen omwille van de twee pipo's in de kamer boven ons die 4 nachten lang stipt om 2u30 's nachts op full volume voetbalmatchen beginnen te kijken en een knikkerspel lijken aan te vatten op de houten vloer. Dolletjes!

Van Georgetown gaat het via 2 kleine stadjes richting Cameron Highlands. We stoppen een dagje in Taiping, het oudste Chinese stadje van Maleisië, waar het op het eerste zicht niet zo denderend blijkt te zijn... De accommodatie is ofwel superduur ofwel megashabby: we slapen uiteindelijk in een stapelbed dat meewiebelt wanneer we lachen bij het kijken van een filmpje :) En het begint ook superhard te regenen! Na een uurtje klaart het gelukkig wel op en doen we een wandelingetje door de Lake Gardens (oude tinputten waar gras rond geplant is en grote vijvers van zijn gemaakt), langs een heleboel oude, koloniale huizen en komen toevallig terecht bij de 'Tourist Information', gelokaliseerd in wat wel het kleinste kerkje ter wereld moet zijn. De touristinformationman is sùperblij om ons te zien! Een halfuur lang entertaint hij ons met verhalen over de rijke geschiedenis van het stadje en duidt hij op een kaart alle plaatsen aan waar we toch zéker naartoe moeten! Het zou mij niets verbazen moest hij zijn ganse geboortestad hebben opgegeven bij Unesco, zó enthousiast hebben we ze allang niet meer gezien! Het werkt aanstekelijk en waar Taiping er eerst maar groezelig uit zag, beginnen we het stadje te zien door de ogen van Mr. Enthusiasm! We gaan naar het Museum (101 jaar oud!) waar een heleboel opgezette dieren staan die niet van plaats zijn veranderd sinds 1913 en krijgen een lift naar 'de beste foodcourt van Taiping' van één van de museummedewerkers na sluitingstijd. Maarten bestelt nietsvermoedend 'ABC'. Dat blijkt een berg chemisch smakend roomijs te zijn overgoten met fluorescerende flubberdraadjes, rode bonen en maïs. Niet aan te raden. Ik bestel nietsvermoedend 'Yong Tau Foo'. Vlees en vissticks, volgens mij eerder gemaakt van orgaanafval, overgoten met massa's plakkerige en mierzoete sojasaus. Evenmin aan te raden. Malaysian cuisine, not always a winner after all! Ik krijg het niet binnen en we switchen naar naanbrood van een Pakistaanse immigrant die hier al 24 jaar woont en ons tussen het bakken van meer naanbrood door met witbestofte handen zijn leven vertelt. Heerlijke man!

Van Taiping gaan we naar Kuala Kangsar, de 'koninklijke' stad waar de sultan van Perak woont en één van de mooiste moskee's van het land staat met prachtige gouden koepels! We bezoeken het museum van de sultan: het eerste geparfumeerde museum tot nu toe! Enkele weken later overlijdt diezelfde sultan op 86-jarige leeftijd. May he rest in peace...

Na wekenlang hitte zoeken we de koelte op in de Cameron Highlands, een plateau in het midden van het schiereiland gelegen op 1500m hoogte, 'ontdekt' door Sir William Cameron: laat het maar aan de Britten over om koele plekjes te vinden in hun kolonies! Het regent veel, het is er voor de verandering eens minder dan 30° C en ze kweken er veel bloemen en aardbeien, natuurlijk weer niets in vergelijking met die van Drieskenshof Paradise :) We doen er een paar mooie wandelingen, mét en zonder stortregen, en trekken dan opnieuw noordwaarts naar de Perhentian Eilanden, voor de oostkust van het Maleisisch schiereiland.

Van heinde en verre bereikten ons magische verhalen over de haast onontdekte eilanden waar het leven nog puur was en goedkoop bovendien: check! Toch wel een koude douche eens we daar aankomen... We kiezen het kleinste eiland en daarvan de kleinste en meest rustige baai maar die baai is al behoorlijk volgebouwd en niet bepaald goedkoop... Het strand staat vol stoelen van de vele restaurantjes en het goedkoopste wat we vinden is een vuil krotje op palen waar we meer voor betalen dan voor onze sweet-deal chique bungalow op Koh Phangan! We concentreren ons dan maar op het leven ónder water... We kiezen de kleinste duikschool op de baai (Waar onze dive master ons vertelt dat in een jaar tijd de eilanden onherkenbaar veranderd zijn... Vandaar!) en boeken Maarten's Padi Refresh, gewapend met het medisch certificaat van zijn longarts dat hij niet zal imploderen onder water! Alles gaat goed dus de volgende dag varen we uit voor de mooiste duik rond de eilanden: Temple Rock! And it rocks for sure! De omgeving is geweldig, we zagen nog nooit zo'n enorme diversiteit aan de meest kleurrijke vissen: super! Onze kamer trekt misschien nergens op maar we krijgen wel de tip van onze dive master om 's avonds buffet-aan-een-zacht-prijsje te gaan eten in één van de resorts én we leren een tof Maleisisch koppeltje kennen! Nick en Bee zijn van Penang en spenderen hier een lang weekend en vooral Bee heeft een heerlijk gevoel voor humor :) We leren hen kennen op de boot naar het eiland, gaan samen met hen 'buffetten' en wachten op de laatste, regenachtige dag samen met hen ook op de boot terug naar het vasteland. Het plan was om die dag nog te gaan snorkelen maar het is best koud en de visibiliteit is niet meer dat met zo'n stortregen. Gezien het eiland zelf niet het kleine paradijs was dat we verwacht hadden zijn 3 dagen dan ook wel genoeg! Daar aangekomen nemen we meteen de bus zuidwaarts naar Kuala Terengganu, een grote stad aan de oostkust. Waarom daarheen? Omdat we in zowel Vietnam en Cambodja voornamelijk de highlights hebben gedaan en in Maleisië nog es wat plaatsjes off the beaten track willen opzoeken... Taiping en Kuala Kangsar zijn in dat opzicht al goed meegevallen, Kuala Terangganu niet zozeer... We komen aan om 20u en de eerste paar hostals die we passeren zijn volboekt. We vinden uiteindelijk toch een goedkoop hostal dat er ok uitziet, basic maar ok. Tot Maarten gaat douchen en er een rat door de kamer sprint, op de kasten springt en verdwijnt in het plafond... JAKKES! Niet dat we niet al eerder muizen/rattenpoep hebben gevonden in onze kamers maar dan kan je jezelf tenminste nog wijsmaken dat dat daar allang ligt en ze er nu heus niet meer zitten: dat lukt niet als je ze in levende lijve voorbij je ziet rennen... Het is ondertussen 21u30 en we zijn doodmoe, we blijven en vertrouwen er maar op dat ze zich niet meer laat zien. Buiten het gezellige Chinatown is er niet veel interessants te spotten de volgende dag in de stad, gelukkig vertrekken we dezelfde nacht nog met de nachtbus naar Melaka! Noch in Georgetown, noch in Taiping, Kuala Kangsar,de Perhentian eilanden of Kuala Terangganu hebben we geluk gehad met onze verblijfplaats... Met uitzondering van een succesje in Tanah Rata willen we liefst iets fatsoenlijks in Melaka, dus boeken we deze keer iets op voorhand! Onverdeeld positieve reviews op Tripadvisor en elke dag verse cake op tafel: kan niet misgaan :) Onze nachtbus is 2u te laat dus het is 1u30 's nachts wanneer we eindelijk van de oostkust wegbollen: so long!

Om 10u 's ochtends komen we de volgende dag aan in het mooie Melaka. Om bij aankomst voor gesloten deuren te staan van ons geboekte hostal... Nooooooooo! De Ijslander achter de receptie in het hotel aan de overkant van de straat (die zonder aarzelen en meteen perfect onze naam kan uitspreken: kudo's man!) komt dit gelukkig vaker tegen en na een paar telefoontjes naar de eigenaar gaat de deur open naar een hostalparadijsje: zalig! De dagelijkse verse cake is keilekker, ze hebben een grote flatscreen TV en DVD collectie, ze hebben een keigezellige gemeenschappelijke ruimte, de bedden zijn super en er is zo weinig lawaai 's ochtends dat we nergens van wakker worden en doorslapen tot 9u: bliss!

Melaka, u waarschijnlijk welbekend van die ene Straat daar, was vroeger een belangrijke en welvarende havenstad. Ze werd achtereenvolgens bezet door de Portugezen, Nederlanders en Britten en moest in de 19e eeuw voorrang geven aan Singapore als commercieel centrum. Jammer voor hen maar net zoals voor Georgetown de reden dat in Melaka de vele koloniale en Chinese koophuizen ongeschonden zijn gebleven tijdens WO II, waar Singapore dan weer de volle lading heeft gekregen. Ook net als Georgetown is Melaka foodie-paradise n°2 en veel KL-ers (inwoners van Kuala Lumpur) en Singaporezen komen voor een weekendje naar hier om niets anders te doen dan overal Nyonyakeuken te gaan eten! 'Nyonya' is de benaming voor alles wat te maken heeft met de Chinees-Malay bevolking van Maleisië, product van huwelijken tussen Chinese immigranten en etnische Malay. Die ontwikkelden hun heel eigen hybride cultuur, met een heel typische en lekkere keuken! De ochtend dat we aankomen gaan we meteen samen met een Singaporees, Calvan, voor Melakan specialiteit n°1: rijstballetjes met kip (die uren in een bouillon heeft liggen koken) en bali, een rijstdrankje. Niet slecht, maar het blijft natuurlijk gewoon rijst met kip... De rest van onze dagen in Melaka lopen we veel rond in de mooie en gezellige straatjes van Chinatown, gaan we naar de Sikhtempel in Little India, doen we een 'Nederlands erfgoedwandeling', bezoeken we het architectuurmuseum en scheepvaartmuseum, kijken we filmpjes op de flatscreen van het hostal, kletsen we met Calvan en andere hostalgasten bij een stuk dagelijkse verse cake, gaan een kijkje nemen in de Portugese wijk (minder dan niks te zien...) en doen we nog meer culinaire ontdekkingen: we eten koekjes van bamboedeeg; kokoscurrysoep met viscake, inktvis en noedels; ananasbladerdeeggebakjes; een soort van crunchy omgedraaid hoog hoedje van deeg met een pikant koolslaatje in; gekookte bolletjes van palmsuikerdeeg gerold in kokosschilfers en een enorm soort loempia: onbeschrijflijk wat het was, ook onbeschrijflijk lekker :)

Melaka heeft wat weg van Georgetown maar is véél toeristischer en in het weekend superdruk door de nabijheid van KL en Singapore. Wij zijn er tijdens de week en dan valt de toeristische vibe best wel mee, chance! Na het snelle reizen en de pech met accommodatie doen we het uuuuuultrarustig aan in Melaka, zalig! Goed dat het zo'n chille plaats is want Maarten is jarig! Ene Philippe Nedée, een bekende uit Belgenland, is heel toevallig ook aan het reizen in Maleisië en kruist ons net in Melaka om deze heuglijke gebeurtenis samen met ons te vieren, olé! We zetten ons op het dakterras, reisverhalen worden uitgewisseld, de Indische rum vloeit rijkelijk en al snel is de drank op! De hersens werken niet zo helder meer en met wandeltripjes en taxiritjes naar de likeurwinkel, chips in plaats van avondeten in een leeg Melaka, een stromende regenbui en meer gelach weer terug op het dakterras wordt het nog een zotte nacht :)

Een stevig ronkende kater is ons deel the day after maar er is geen tijd om te herstellen want om 11u vertrekt onze bus naar Singapore. Jawel, dat is 11u 's ochtends. McDo take-away in de bus helpt ons door de dag heen...

Na twee van de meest hightech, futuristische grensovergangen ooit gepasseerd te zijn, staan we om 15u30 in Singapore! We zetten ons in Subway voor een broodje en wifi zodat we het adres van de couch waarop we mogen surfen hier kunnen opzoeken (opgeschreven op ons immigratiedocument, natuurlijk niet in onze gids,...) en ik ga even naar het toilet in het privéziekenhuis erlangs waar ik me nu wel het toppunt van underdressed en scruffy voel in vergelijking met de Jimmy Choo pumps, Louis Vuitton handtassen, Calvin Klein outfits en Pantèneglanzend haar van de patiënten die ik in de wachtzaal passeer. Het toilet flusht zelfs vanzelf en even vraag ik me af of het misschien míj mee wil wegspoelen... Zo'n soort van robot met een “Outfittotalcostbelow100euro”-sensor: “Destruct in 10, 9, 8,...” Peiya, onze couchhost, heeft ons gelukkig heel goede instructies meegegeven over het openbaar vervoer tot haar appartement maar eerlijk, ik denk niet dat we in Singapore's metrosysteem verloren hadden kunnen rijden. Alles staat beter dan goed aangegeven! Iedereen wacht netjes in de rij opzij van de deuren om op te stappen tot de anderen zijn uitgestapt en van de 5-secondenregel mag je gerust een 5-minutenregel maken als je hier iets laat vallen van eten. Maar je mag niet eten hier op de metro, dus dat valt vast nooit voor :)

De schattige LRT, een automatisch aangestuurd één-wagons-metrootje op rubberbanden, dropt ons in Peiya's wijk, een veld van wolkenkrabbers waar er nog steeds als champignons uit de grond schieten. Waar er geen blok van 30 verdiepingen staat is er één in aanbouw en natuurlijk heeft de regering, die àlle bouwprojecten plant en controleert, aan alles gedacht: bussen, winkels, eethuisjes en speeltuintjes,... Alles is aanwezig om maximaal tevreden Singaporese gezinnen te verkrijgen! Gezinnen, want de regering wil uit alle macht meer Singaporezen creëren. Daartoe worden seksshops neergeplant, zwangerschappen vóór je 30e beloond met minimale belastingen en is het als single pas mogelijk om een appartement te kopen nà je 35e en bovendien aan exorbitant hoge prijzen. Want gehuwde koppels krijgen korting...

Peiya is nog maar net ingetrokken in haar gloednieuwe stekje met haar gloednieuwe man en het is supergezellig ingericht! We krijgen onze eigen kamer en kletsen een beetje in de living na een welverdiende douche in onze eigen badkamer (joepie!) en vertrekken dan naar Robertson Quay voor een dinnerdate met Gert en zijn toffe griet Doris! Gert ken ik van een vaag maar prettig gesprek bij een frietje aan het einde van een fijne nacht op stap in Leuven en hij woont sinds een jaar als expat in Singapore! We hebben geen idéé waar de resto van afspraak is dus laten ons leiden door Peiya, die zich een beetje misrekent in het schatten van de afstand die we moeten wandelen van de laatste MRT-stop tot waar we afgesproken hebben... Een uur te laat komen we aan in Bar Bar Black Sheep, een gezellig plaatsje aan de kaaien bij de Singaporerivier, * bloos * ... Het wordt een gezellig avondje met een spannend einde waarop vrienden van Gert ons met de wagen door het verkeer van Singapore scheuren naar een MRT-station en we voor onze 3 aansluitingen flink moeten rennen en telkens nog nét de laatste wagon op kunnen springen!

De volgende dag troont Gert ons mee door de stad: van Bugis MRT naar het gezellige Hadji Lane en Arab street, via Victoria street naar Fort Canning op de heuvel middenin de stad voor een mooi uitzicht op de omliggende hoogbouw! We gaan verder naar het kleurrijke Clark Quay met zijn talloze bars en resto's en van daar verder de kaaien af naar het financiële district met zijn torenhoge wolkenkrabbers, de brug over naar het colonial district en door het poepchique Fullerton hotel naar de wacky hybride visleeuw de Merlion, symbool van Singapore, voor een zichtje op de iconische Marina Bay Sands, het welbekende luxehotel met infinitypool op de 57e verdieping en zicht op de skyline van Singapore. Volgende etappe: door de Esplanades – het culturele centrum van Singapore – en over de brug over de Singaporerivier, voorbij het Arts & Sciencemuseum in de vorm van een lotusbloem om Marina Bay Sands te bezoeken! We lopen door het winkelcentrum op de benedenverdieping van het hotel met de meest exclusieve merken en een artificieel riviertje met gondels die je voor een prijsje rondvaren tot in de enorme lobby waar we de lift nemen naar Ku De Tà, de skybar op de 57e verdieping! Na slechts een paar seconden zijn we er al: service indeed :)

Het uitzicht is echt schitterend! Je kan kilometersver kijken bij een zacht namiddagzonnetje: heel mooi! Om 18u worden we buitengeshot, geen korte broeken meer toegelaten! Fair enough, richting de hyperschone en goed georganiseerde (natuurlijk, dit is Singapore,...) straatstalletjes waar we een tafeltje veroveren met uitzicht op het hotel dat we net verlaten hebben, waar de warme kleuren van de ondergaande zon reflecteren in de honderden oplichtende hotelkamerruiten. Doris is er ondertussen ook bij en we vertrekken naar Gardens by the Bay waar 's avonds op enorme artificiële bomen een lichtshow wordt gegeven: adembenemend mooi!

Gert is een volleerd gids die ons de ganse dag entertaint met verhalen over Feng Shui masters die hier de miljoenen bij mekaar harken aan het bijgeloof van de grote Chinese gemeenschap hier en geconsulteerd worden bij het bouwen van nieuwe wolkenkrabbers, een woordje uitleg geeft over de hypergeorganiseerde Singaporese gemeenschap, het verkeersregulerend systeem dat via grote schermen boven de weg wagens wegleidt van files en ongevallen, hoe de overheid met megaprojecten zoals Marina Bay Sands toerisme naar zich toe probeert te trekken, kwaliteitsquoteringen van straatstalletjes enzovoort, enzoverder,... Hij kan er bijna geld voor gaan vragen :)

Dag 2 spenderen we bijna helemaal in het National Museum of Singapore, misschien wel het beste dat ik ooit bezocht heb! Alleen is het wel héél veel, en onze hersenen zijn redelijk oververhit na 5u binnen gespendeerd te hebben... De hele geschiedenis van het eiland en nog 2 fototentoonstellingen (van de Strait Times en Sebastiao Salgado, 'Genesis': aanrader!) ondersteund door foto's, schilderijen, bijschriften, interactieve schermen, een audioguide, filmpjes, getuigenissen, artefacten en een gids,... Zoveel intellectuele inspanning verdient wat verstrooiing in Little India vinden we. En oh boy, die vinden we! Op zondag zijn namelijk alle werkers vrij en de straten stromen over van de Indische mannen die masala chai's drinken bij de liter, dosai's verslinden, bijpraten in tientallen verschillende Indische dialecten en je met al hun overtreden van de regels doen vergeten dat je in Singapore bent! We genieten van de Bollywoodmuziek die om ons heen dwarrelt, de honderden besnorde gezichten die ons aanstaren en smullen van een onion rava masala (Maarten) en een chaatje (Diew) terwijl we wat kletsen met een bende Indische stewards die morgen alweer doorvliegen naar Abu Dhabi. Exactly what we needed!

Op onze laatste dag Singapore gaan we naar het Aquarium op Sentosa eiland en doen we de Night Safari in de Singapore Zoo. First up: het aquarium! In de inkomhal is een grote tentoonstelling over de zeevaarders die in Singapore dokten met telkens een uitgebreide minitentoonstelling over hun respectievelijke herkomst: India, China, Afrika,... We stappen een voorstelling binnen waar een tyfoon wordt gesimuleerd in een cilindervormige ruimte terwijl je op een 'schip' zit dat heen en weer beweegt en je 360° rondom een projectie van golven ziet: heel vet! Wanneer het schip 'naar de bodem van de zee' (de cilinder) zakt, gaan de deuren langszij open en zie je een gigantisch aquarium voor je neus verschijnen: vet gedaan :) Het is duur maar elke Singapore dollarcent waard: onwaarschijnlijk hoeveel soorten minikleine en gigantisch grote vissen ze hier hebben! Inclusief verschillende soorten haaien, mantarays en meterslange vissen! Je mag zelfs zeesterren, babyhaaien en zeekomkommers aaien, hoe raar dat ook klinkt :) Van Sentosa nemen we de MRT helemaal naar het andere eind van Singapore, wanneer we daar aankomen is het ondertussen donker en start de Night Safari in de zoo. Opnieuw, totaal onder de indruk! We plakken eerst alle wandelroutes aan mekaar en lopen van hyena's naar luipaarden en vleermuizen, minihertjes en vliegende eekhoorns naar leeuwen, kangoeroes en stekelvarkens,... Daarna stappen we het treintje op voor nog een toertje, maar dan volledig gemotoriseerd: best prettig na zo'n lange dag! We passeren nog eens langs de tijgers en leeuwen, olifanten en giraffen, neushoorns en buffels,... De zoo heeft 'natuurlijke' barrières gecreëerd wat ervoor zorgt dat het lijkt alsof je vrijuit tussen de dieren loopt en rijdt, wat soms ook gewoon zo is! Je kan de vleermuiskooien in lopen en ook de herten en kangoeroes zitten in feite 'los' binnen een grotere ruimte die natuurlijk wel poorten heeft. Het stuk zoo waar de Night Safari is, is een groot bos dus je hebt niet het gevoel dat je echt in een zoo loopt. Het lijkt meer alsof je gewoon een boswandeling doet: heel cool! Het is weer 24u wanneer we terug thuis zijn bij Peiya en na de rij van drukke en late dagen zijn we lichtjes uitgeput...

De volgende dag keren we terug naar Maleisië. We krijgen 's ochtends cornflakes als ontbijt van Peiya's echtgenoot Hualong (ik was overgelukkig met dat kleine stukje thuis: de eerste keer cornflakes in 9 maanden, mijn comfortontbijtje éénmaal in de week: heerlijk!), nemen afscheid en beginnen dan aan onze lange reis van bus naar metro naar bus naar bus naar metro tot in Chinatown, Kuala Lumpur!

Het plan was om opnieuw te gaan couchsurfen in KL en we hadden een host en al! Maar de combinatie van een drukke agenda de laatste week en het feit dat we de 9 maanden-grens naderen zorgt ervoor dat we beseffen dat we geen goeie gasten zouden zijn... Couchsurfen mag je niet enkel doen voor de goedkope accommodatie vinden we en we willen als surfers dan ook echt een fijn contact met onze host! Maar daar zijn we dus nu niet meer toe in staat... We beslissen om onze couch te annuleren en boeken een hostal, waar we achteraf heel blij mee zijn! We slapen keiveel en keilang in KL: heerlijk :) Want het zijn toch weer drukke dagen! De stad verkennen van KL Central met de indrukwekkende Petronas Torens naar Little India via de Colonial Core weer naar Chinatown om meteen weer te vertrekken naar het KL Performance & Arts Center waar we afgesproken hebben met Jan, broer van een vriend van Maarten die sinds 2 jaar als expat in Kuala Lumpur woont. Het plan was om in het centrum de generale repetitie voor het concert de volgende dag van zijn harmonie te beluisteren, maar dat mag niet van de production manager... Gaat er toch iets anders aan toe dan in Peer :) We blijven buiten de zaal dan maar luisteren en gaan na de repetitie met Jan iets drinken in de expatbuurt: gezellig! De volgende dag brengen we nog wat dingen op orde in het hostal en hebben opnieuw een date! Friend of a friend Stijn De Cnop woont sinds kort in Kuala Lumpur met zijn vriendin Roxanne, expatdate n°2 :) We willen naar een helipad bovenop één van de gebouwen rondom de Petronas Torens die vanaf 18u een bar wordt maar er is toevallig een privéfeestje aan de gang dus we mogen niet binnen. Dan maar naar een andere skybar! Onderweg bewonderen we de mooi verlichte torens alvast vanop de grond en is er net een keichique regenboogkleuren fonteinshow aan de gang, fijn! We gaan een kijkje nemen in de skybar van het Standard Hotel maar die is niet veel soeps dus we zijn snel weer weg en nemen de metro naar Little India voor een currietje als avondeten. Geslaagde, gezellige laatste avond in KL!




De volgende ochtend ruilen we Maleisië voor de komende 4 weken in voor de Filipijnen! Zee, (nog meer) zon, strand en nietsdoen: heerlijk :)


3 Comments

Derde en laatste keer Bangkok, islandhopping, duiken en een terroristische aanslag: Leaving Thailand with a bang!

5/18/2014

2 Comments

 
Foto
Na 25 dagen Cambodja trekken we voor de derde en laatste keer Thailand binnen, via de beruchte grensovergang van Poipet. We zijn er een nachtje blijven slapen om zo vroeg mogelijk over te kunnen steken. Rond 11u komen alle bussen aan met toeristen vanuit Phnom Penh en Siem Reap en loop je het risico uren in de rij te staan wachten en dat willen we vermijden! Om 7u komen we bij de grens aangewandeld en... Staat er al een lange rij... Even uit het oog verloren dat het dan ook druk is, maar dan door Khmer die dagelijks naar Thailand oversteken om te gaan werken :) Gelukkig gaat het snel vooruit en zonder de gevreesde scams! Exit-stempel aan de ene kant en dan aan de Thaise kant een gebouw binnen waar een sliert dikke touwen de slingerende rij aangeeft en de deuren af en toe worden gesloten om mondjesmaat mensen binnen te laten. Na een paar minuten merken we waarom... De rijen zijn heel breed en af en toe zien we stiekemerds onder de touwen door kruipen om dan aan de zijkant waar de sliert mensen draait er tussen te kruipen. Ik haat voorstekers. Maarten haat voorstekers. Iedereen rond ons moppert erover maar doet niets, dus wanneer de zoveelste zich subtiel 10m verderop manouvreert stapt Maarten de rij uit om haar tegen te houden, en ze luistert braaf :) Een kwartier later probeert het madammeke achter mij hetzelfde door 5 mensen verderop er tussen te willen kruipen: I sayz no! Ik heb al geen geduld, ik ga niet nog eens méér geduld oefenen in die superlange rij omdat de mensen achter mij niet willen wachten zoals iedereen. Losing face ammehoela! 3u later zijn we voor de derde en laatste keer in Thailand en vangen we de minibus recht naar Bangkok!

Ons vorige hostal was super maar de kamer met waaier warmde op het einde van de winter al flink op en we verwachten dat dat nu, want ondertussen is het zomer, waarschijnlijk nog veel erger is. We vinden gelukkig een hostal in een leuk volksbuurtje waar ze heel goedkoop pieniemieniekamertjes verhuren mét airco: check! Het is de derde keer Bangkok dus we genieten vooral weer van the simple things: lekker en goedkoop eten, snel internet en algemene properheid :) We wachten ook tot het woensdag is om nog eens te kunnen genieten van all you can eat tapas bij The Wine Connection maar wanneer we daar vol verwachting om 17u45 aankomen is het verdacht stil... Ze zijn aan het renoveren dus de tapasavond gaat niet door. Er zijn geen zekerheden meer in het reizigersleven...

We zijn Thailand deze keer binnengekomen over land. Dat wil zeggen dat we maar een visum krijgen voor 15 dagen en we hebben besloten om geen langer visum te gaan kopen dus we moeten onze dagen goed in de gaten houden! Van Bangkok reizen we westwaarts naar Kanchanaburi, een klein stadje aan de oever van de Kwairivier, u waarschijnlijk welbekend van de film 'The Bridge over the River Kwai' uit de jaren '50. Die vertelt het verhaal van wat hier in WO II is gebeurd. Japan is toen Zuid-Oost-Azië binnengevallen en heeft alle overwonnen daar gestationeerde geallieerde soldaten ingeschakeld om een spoorweg te bouwen tot in het noordwesten van Birma. Het einddoel van de Japanse invasie was namelijk India, het grootste Britse bolwerk op het Aziatische continent, en Japan had een snellere en eenvoudigere manier nodig dan schepen over zee om manschappen en bevoorrading tot aan hun frontlinies te krijgen. Groot-Brittannië had de mogelijkheid van een dergelijke spoorweg om India met Maleisië te verbinden al eerder onderzocht maar had het plan afgevoerd wegens onmogelijk. Niet zo voor Japan, die met tienduizenden geallieerde en lokale oorlogsgevangenen een klein leger aan slaven had die ze afbeulden om de 415km lange (!) spoorweg af te maken in een recordtijd van 18 maanden! 90.000 Aziatische en 12.399 geallieerde oorlogsgevangenen stierven tijdens dit proces, door gruwelijke straffen of pure ontbering.

In Kanchanaburi liggen een oorlogskerkhof en een museum die het vreselijke verhaal van deze soldaten vertelt en kan je de welbekende brug en resten van de spoorweg gaan bezoeken. Zeer goed gedocumenteerd en heel aangrijpend! Meer nog omdat enkele dagen voordien de jaarlijkse Australische herdenking plaatsvond en je op verschillende plaatsen op de spoorweg en op het oorlogskerkhof bloemen, foto's en brieven van familie, echtgenotes en collega-soldaten terugvindt. Een heel triest en vaak vergeten verhaal.

Van Kanchanaburi keren we terug naar Bangkok om daar meteen de nachtbus te nemen naar Chumphon in het zuiden en van daar de ferry naar de oostelijke eilanden! We skippen de westkust omdat de moesson daar al is begonnen en we willen ook niet teveel eiland- of strandhoppen in het oosten omdat dat het doel van eilanden en stranden voorbijschiet: chillen :) Het wordt dus Koh Tao om te gaan duiken en Koh Phangan om te chillen!

Veel valt er over Koh Tao zelf niet te vertellen: een eiland met middenin heuvels begroeid met tropisch woud en aan de kust overal hostals, restaurantjes en winkeltjes. Alle baaien zijn met mekaar verbonden via drukbereden wegen, een heel ander eiland dan Koh Rong Samloem dus! We vinden op een kwartiertje stappen van onze bungalow een nog relatief goedkoop eethuisje met zalige curry's, we doen een domme wandeling op het heetst van de dag over één van de vele heuvels wat resulteert in rood aangelopen kopkes, keiveel zweten maar gelukkig een prachtige view over de zee en het eiland en de rest van onze avonturen spelen zich af onder water: dé reden waarvoor we naar Koh Tao zijn gekomen! Omwille van zijn klaplong in de zomer gaat Maarten snorkelen en ik duiken. De eerste duik voor mij is niets bijzonders: opfrissing van mijn PADI en wat ronddobberen maar veel is er niet te zien. De tweede is wel heel cool! Op een halfuurtje varen van de kust is er ergens een kegelvormige rots echt vól leven! Ik zie ontelbare scholen vissen: hele grote, massa's kleintjes en een school barracuda's! De zichtbaarheid is fan-tas-tisch, meer dan 30m! Dat maakt het natuurlijk allemaal alleen maar spectaculairder :) Maar Maarten moet niet onderdoen, die is in een baai gaan snorkelen en heeft een waterschildpad gezien van anderhalve meter breed! 10 minuten lang kon de gelukzak er boven zwemmen en van het spektakel genieten terwijl de schildpad rustig aan het eten was bij het rif!

Van Koh Tao nemen we de boot verder naar Koh Phangan. Plan was om daar een paar housefeestjes te gaan doen maar éénmaal het moment daar is hebben we eigenlijk vooral zin om gewoon rustig te chillen op het strand. We vallen net tussen fullmoon-, halfmoon- en darkmoonparty in dus het eiland is suuuuperrustig! We huren een motor bij het ferrydok en cruisen met al onze bagage op en rond ons gestapeld over de vele heuvels van het eiland naar een grote baai aan de westkust waar we het strand nauwelijks hoeven te delen! Na slapeloze nachten van de hitte in Koh Tao trakteren we ons op een bungalow met airco die we gelukkig aan een fikse korting kunnen krijgen omdat het laagseizoen is. A/C, we love you! Er is een 7/11 op 2 minuten wandelen, een restaurantje waar ze aan een (voor Koh Phangan) redelijke prijs heerlijke currietjes serveren op 5 minuten met de motor en aan de overkant van de straat is het strand waar we ons elke avond met een paar pintjes/'spy'mojito's neerzetten voor een prachtige zonsondergang!

Koh Tao en Koh Phangan zijn heel toeristische eilanden en we hadden een beetje schrik voor wat we zouden aantreffen. Omdat het laagseizoen was viel het allemaal nog wel mee, maar na Koh Rong Samloem gezien te hebben in Cambodja is het tegelijk een beetje triest om dan op deze eilanden aan te komen, wetende dat die er ooit ook zo hebben uitgezien. Maar zolang wij naar die eilanden blijven gaan, zal het Koh Rong Samloem na verloop van tijd hetzelfde vergaan. Het is makkelijk om de partytwats met de vinger te wijzen, maar wij zijn evenzeer deel van het probleem!

Next stop van onze Zuid-Thailandtrip: een bezoekje aan Seth! Een Amerikaan die we in Nepal tijdens de hike hebben leren kennen en ondertussen al 4 jaar Engelse les geeft in Nakon Si Thammarat. De ferry komende van de eilanden zet ons om 10u af op het vasteland nabij Surat Thani en we spreken met Seth af op een strandje op een uur daar vandaan. Check! Maar uiteindelijk blijkt het een hele onderneming om er te geraken... Er zou een minibusje moeten zijn van het dok naar Khanom, het dorp nabij het strand. Is er niet. We kunnen wel een taxi nemen voor omgerekend 20 euro. Het busje zou ons 3,5 euro hebben gekost. Nee bedankt! We liften mee naar de hoofdweg met één van de bussen die de smalle strook die Thailand hier is, oversteken naar de westkust. Daar eten we gauw een noedelsoepje en begrijpen we van de noedelsoepman (weer handen-en-voeten-werk) dat er een songthaew zou moeten passeren in die straat naar Khanom. Er stoppen inderdaad songthaews, maar die willen ons omgerekend 13 euro aanrekenen om tot daar te geraken terwijl we ondertussen al halverwege zijn. Nee bedankt, dan liften maar! Na een kwartiertje stopt er een truck van een jong gezin dat ons wel wil meenemen. We worden afgezet bij de afslag in Khanom naar het strand waar we naartoe moeten: zalig! In Khanom hadden we een mototaxi moeten nemen naar het strand maar gezien we niet in het centrum zijn afgezet door een minibusje beginnen we alvast te wandelen, 'er zullen wel mototaxi's passeren'. Nope. Toch niet. Het strand is nog 4km verderop en het is ondertussen 12u en broeiheet! Na 2km stopt er een bejaarde man op een roze scooter waarvan we begrijpen dat hij gepensioneerd leraar Engels is. We verstaan hem nochtans nauwelijks... Misschien ligt dat ook aan het feit dat hij geen tanden meer heeft. Enfin, hij stelt voor om ons een eindje verder af te zetten en rijdt op en af om eerst mij en dan Maarten te droppen. Hij vraagt daarna wel om geld voor de benzine maar goed, we zijn allang blij dat we een eind verder zijn afgezet! We staan aan het strand waar we moeten zijn maar dat is heeeeeeel lang en we hebben afgesproken in een specifieke bar waar ook bungalows zijn om te blijven slapen. Na een kwartiertje stappen vragen we in een Hello Kittycafeetje waar de bar is en dat blijkt nog eens 2km verder het strand af te zijn... Noooooooooo! Het superlieve meisje (in Hello Kitty-outfit) stelt voor om ons tot daar te rijden met haar scooter, waar we heel dankbaar voor zijn! Om 1u staan we dan eindelijk in de Jam Bay Bar waar de toog een boot is, de hangmatten op het strand hangen, er verse chili con carne staat te dampen en we een bungalow scoren dan wel niet met airco maar toch al met een fixe waaier! Douchen, strandkleedje aan en dan chili con carne smullen met versgebakken brood: heerlijk! Seth geraakt er die dag nog niet, maar de Bar is een vaste weekendplek voor de vele leraren Engels in steden in de buurt dus er zijn een stuk of 10 Britten, Amerikanen en Canadezen en de Filippijnse Dee, een vriendin van Seth die de instructies heeft gekregen om het gezellig te maken voor mijn verjaardag: jeej! :) We drinken heel wat pintjes (Maarten) en wijntjes (Diew) en tegen 24u worden mij onder lichte dwang shotjes Sambuca gevoerd en krijg ik van de liveband een rock'n'roll 'Happy Birthday' gepresenteerd en van de eigenaar van Jam Bay een dikke schijf ananas met een kaarsje in: keitof! De dag erop is het katertijd maar Seth arriveert dus we moeten de hele oefening de avond erop herhalen: oh neeeeee! Op katerdag n°2 shuttelt Seth Maarten, Dee, een chille Schot die ons 60 gig aan nieuwe films verschaft (thank you!), mij en zichzelf uiteraard naar het centrum van Khanom voor een typische Thaifood lunch en dan de minibus naar Nakhon Si Thammarat waar Dee en Seth wonen en waar wij de minibus verder kunnen nemen naar Hat Jay.

Hat Jay ligt in het zuiden van Thailand en is zowat de grens tot waar je nog veilig kan reizen vooraleer je in het diepe zuiden in het gebied terecht komt waar nog regelmatig terroristische moslimaanslagen worden gepleegd. We blijven maar een avond dus we maken ons niet teveel zorgen! We nemen afscheid over een laatste Thaise icecoffee (die van Vietnam blijven toch de beste...) en komen tegen 20u aan in Hat Jay waar we genoegen nemen met een triestig maar semi-goedkoop en centraal gelegen hotelletje. We willen ons ticket voor de bus naar Georgetown de volgende dag nog kopen maar alles is al toe en geld wisselen lukt ook niet meer! De pintjes, wijntjes en shotjes hebben onze budgetberekening in het gedrang gebracht dus we gaan net niet toekomen met onze Thaise bhatjes! Afhalen kost hier keiveel geld maar we hebben nog heel wat dollars dus dachten die te wisselen om nog de laatste dag toe te komen. Niet dus! Dan maar naar McDonalds om te eten, de enige plaats waar we met Visa kunnen betalen :)

De volgende dag blijkt het nog een missie om de bus te fixen... Dee is de week ervoor nog naar Maleisië geweest en vertelde ons dat je heel goedkoop een minibus kan nemen tot in Georgetown maar in alle buskantoortjes vertellen ze ons dat de minibus niet meer rijdt... Huh? We denken dat ze ons gewoon de 3 keer zo dure gewone bus willen aansmeren en lopen heel wat kantoortjes af tot we van een kantoortje uit het centrum (iets betrouwbaarder meestal...) te horen krijgen dat ze écht niet meer rijden omdat de baksheesh die de chauffeurs moeten betalen aan de Maleisische politie bij de grensovergang een paar dagen geleden zodanig de hoogte is ingeschoten dat het niet meer rendeert om minibusjes te laten rijden! Bummer... Wanneer we dan eindelijk de gewone bus willen boeken blijken alle bussen tot 15u al vol te zitten. Opnieuw bummer. Ook al omdat we genoeg dollars hebben gewisseld om de bus en ontbijt nog te kunnen betalen en niet veel meer... Bon, de bus van 15u dan maar! Vasten geblazen en dan vlak voor we de bus op moeten een laatste noedelsoepje, for old time's sake :) En dan is ons geld op! Terwijl we nog wat rondlopen in Hat Jay horen we ineens een luide knal en meteen daarop zien we massa's ambulances die de hoofdstraat doorscheuren. Huh? Wanneer we in het buskantoortje zitten te wachten op onze shuttle naar de bus, zien we op het nieuws dat er een aanslag is gepleegd op het politiekantoor: er is een bom ontploft, dat is de knal die we hoorden! Hmmm, goed dat we hier bijna weg zijn :)

Om 15u stappen we de bus op en krijgen we voor de eerste keer óóit een verzekeringspapier toegestopt. Moeten we ons nu zorgen maken? :) Maar zonder problemen en superefficiënt steken we de grens over! 

Na de Thaise 'anything goes' is het vreemd om douanebeambten te zien in hoofddoek en in plaats van minirokjes en shortjes opeens volledig bedekte vrouwen te zien! We wanen ons ook bijna in België wanneer we de snelweg opscheuren naar Georgetown: verkeerswisselaars alom, nieuwe auto's, grote reclameborden langs de weg,... Heel gek! Wanneer we de brug oversteken naar het eiland Penang waar Georgetown is gelegen, zien we dat de kustlijn gedomineerd wordt door hoogbouw en wolkenkrabbers waarvan de verlichte ramen in de verte sterretjes lijken in de ondertussen donkere hemel. Rond 21u draait de bus in tussen twee hypermoderne winkelcentra waarvan de wanden bedekt zijn met enorme plasmaschermen die met een voortdurende stroom van reclame de weg verlichten. Welcome to Malaysia! We zijn eerst een beetje teleurgesteld want we hadden ons Georgetown voorgesteld als een klein, koloniaal stadje... Maar zodra we van de rand van de stad wegwandelen zitten we meteen in de rustige, mooie straatjes van een stad waar architecturaal alvast de tijd is blijven stilstaan ergens middenin de 19e eeuw: prachtig!




Maar meer hierover de volgende keer in de blog over het Maleisische schiereiland, komende vanuit Cebu, de Filippijnen :)





Selamat Tinggal!


2 Comments

Parelwitte stranden, eeuwenoude tempels en een vierde keer Nieuwjaar vieren: Cambodja!

5/7/2014

2 Comments

 
Foto
25 dagen Cambodja: minder dan we hadden gedacht en via een andere weg dan we hadden voorzien maar dat had een hele goeie reden: de hitte! Een beetje jammer maar op dat punt zaten we op die 7 maanden grens waarop je begint te voelen: alles móét niet meer zo nodig... Maar in de winter wanneer het risico op smelten minder groot is kàn alles wel, Cambodja has it all! Groener dan groene onbetreden jungles, de Cardemom en Bokorbergen voor dramatische landschappen, eeuwenoude tempelcomplexen verspreid over het hele land (en niet enkel in Angkor!), een hoofdstad waar je dankzij de vele expats in hippe lunchzaakjes of echte Italiaanse restaurants terechtkan, uitgestrekte rijstvelden in de provincies en nog niet platgeëxploiteerde eilandjes met parelwitte stranden!

Jammer genoeg sleept Cambodja ook een heel droeve en gewelddadige recente geschiedenis met zich mee. Van de Japanse invasie tijdens de Tweede Wereldoorlog, een onstabiele beginnende onafhankelijkheid met een steeds verder wegzakkende economie in de jaren vijftig over een Amerikaanse bommenregen tijdens de Vietnamoorlog op zoek naar 'the Ho Chi Minhtrail' naar de staatsgreep van de Khmer Rouge en burgeroorlog die daar nog op volgde in de jaren tachtig en vroege jaren negentig. De gevolgen daarvan zijn nu nog altijd heel zichtbaar in het opvallende gebrek aan ouderen en relatief kleine aantal vijftigers en zestigers (toen jongvolwassenen en vermeende antirevolutionairen of soldaten) die je hier ziet, aan de vele mensen met ontbrekende ledematen van onontplofte cluster- en antipersoonsmunitie en de nog steeds overwegend agrarische economie. Dat laatste komt door een gebrek aan een degelijk aantal mensen met een opleiding om andere economische takken op te starten, gezien alle intellectuelen door de Khmer Rouge werden vermoord en scholen werden afgeschaft. Zelfs de kinderen van toen hebben dus jarenlang opleiding moeten ontberen. Desondanks is Cambodja één van die opvallend vriendelijke landen waar mensen je echt van ver al toezwaaien, maar telkens we terug zwaaien is die trieste geschiedenis niet ver van onze gedachten.

De twee mototaxi's die ons de grens over hebben gebracht komende van Vietnam droppen ons voor de deur van ons hostal in bestemming n°1 in Cambodja, Kep! Een supervriendelijke familie heet ons welkom in hun gloednieuwe hostal en onze kamer lijkt wel die van een hotel: zalig! Kep moet wel het kleinste dorpje zijn dat we al hebben bezocht: een handvol zaakjes bij de smalle en korte kuststrook (met zand aangebracht van Kampot want Kep heeft eigenlijk geen eigen strand), een paar buitenproportioneel grote overheidsgebouwen telkens een kilometer weg van 'het centrum' en op de heuvel erboven een rits verkruimelde en door de Khmer Rouge leeggeroofde Franse villa's van toen Kep begin jaren zestig nog goed op weg was het Saint-Tropez van het oosten te worden. We blijven er niet lang en doen er niet veel: fietstochtjes langs een weg die wel door de zee lijkt te lopen, prachtige zonsondergangen bewonderen, een beetje beachen en héérlijke krab eten! Het dorpje staat bekend om een gerecht dat enkel hier te vinden is: krab in verse groene pepersaus. Gezien Maarten niets eet dat uit de zee komt ben ik de enige die daarbij vingers en duimen kan aflikken: niet erg :)

Next stop: Kampot! Een klein stadje bij de Kampotrivier, gesticht in de 19e eeuw door de Fransen. Zou evenveel Franse charme hebben als Hoi-An en Luang Prabang. Heeft het niet. Wat het wel heeft is het fijnste guesthouse waar we tot nu toe al zijn verbleven: Greenhouse! Op 8km van het stadscentrum en dan nog eens een kilometer van de weg, gelegen in een bocht van de rivier, is het de reden dat we 5 dagen in Kampot blijven hangen. Een fijne bungalow, een prachtig houten huis dat dienst doet als bar/restaurant/chillruimte, de frisse, zuivere rivier als enorm zwembad en de Franse eigenaars die een heerlijke Franse keuken (ze hebben zelfs versgemaakte pesto!!!) voorschotelen aan ultrademocratische prijzen: check! We hangen rond met Estela (Spanje) en Paulinha (Portugal) – 2 seizoensarbeiders in Frankrijk – Craig (vijftigplus pothead bij wie we mogen blijven slapen op zijn ranch van 4,5 hectare wanneer we in Brisbane zijn) en drie stiefzus- en broers uit Mallorca die nadat ze mekaar 7 jaar niet hadden gezien samen een broer komen bezoeken die in Cambodja woont. We bewegen ons de meerderheid van de dagen via volgende route: van bungalow naar gemeenschappelijke huis voor fruitsla en een kokosnoot – van gemeenschappelijke huis naar ligplatform op het water – van ligplatform de rivier in om naar het eiland aan de overkant te zwemmen en terug – van ligplatform naar de grote weg een kilometer verder voor een Cambodjaanse pannenkoek met garnalen en een suikerrietsapje bij een stalletje langs de weg – van straatstalletje naar rivier om af te koelen – van rivier naar ligplatform voor een wijntje – van ligplatform naar gemeenschappelijke huis voor avondeten – van gemeenschappelijke huis terug naar bungalow. Naast nietsdoen, zwemmen, kletsen, eten en wijntjes drinken ondernemen we ook een fietstochtje in Kampot centrum en huren we een moto om een peperplantage te bezoeken bij Kep. Heel boeiend! Nooit geweten hoe peper wordt gemaakt, meer hierover in de 'fun facts'-sectie :) We passeren rond de middag opnieuw door Kep voor een laatste krab met verse groene peper (als je ooit krab moet gaan kopen op de markt, ik weet nu hoe je de béste krab kan herkennen!) en keren terug naar Kampot om verder niets te doen :)

Van het rustige Kep over het rustige Kampot gaan we verder naar het niet zo rustige Sihanoukville om daar als de wiedeweerga te ontsnappen naar rustige bestemming n°3: Koh Rong Samloem! Sihanoukville is een stad aan de kust die wordt gedomineerd door stranden vol afval, massa's prostituees en de vele Westerse oude mannen die hen werk geven. Wat nog degoutanter is, is dat je op vele hostals stickers ziet hangen dat ze 'child free' zijn. Niet dat er geen gezinnen met kinderen welkom zijn - hoewel ik mij niet kan inbeelden wat die hier te zoeken zouden hebben - het gaat hier om kinderprostitutie, een enorm probleem in Cambodja. We maken ons geen illusies dat dit in de omringende landen in het geheel niét voorkomt, maar hier is het nogal in your face en we worden er behoorlijk misselijk van. Gelukkig hebben we de volgende dag de ferry naar Koh Rong Samloem, een eiland op 3u van de kust van Sihanoukville. Die ferry vinden, of vooral de kostprijs, is nogal een missie. We kiezen een guesthouse zo dicht mogelijk bij waar we dachten dat de ferry vertrekt. (achteraf blijkt dat zoiets als 'dé' ferry niet bestaat...) In werkelijkheid blijkt het nog een heel stuk wandelen te zijn maar goed, no biggie. We passeren de haven en na een paar kilometer komt er nog altijd geen ferrydok in zicht,... We proberen de weg te vragen aan een paar mannen langs de straat wat vooral voor veel onbegrijpende blikken en hilariteit zorgt. Dat ligt blijkbaar aan mijn uitspraak, na 'Koh Rong Samloem' en het Khmer woord voor boot al meermaals herhaald te hebben zijn het de handgebaren en tekeningetjes die hen uiteindelijk doen begrijpen wat we zoeken. We moeten de haven in wandelen en daar nog een kilometer een semi-verlaten zandpad volgen vooraleer we voor de gesloten deuren van de ticket office staan. De ene zegt dat de ticketman vandaag niet meer komt, de andere zegt dat ie hem wel kan opbellen en uiteindelijk komt er dan toch iemand aan die ons een ticket wil verkopen voor 20 dollar, waar wij hadden gehoord dat het 15 dollar was... Hmmm... Er hangen nergens prijzen uit en discussiëren heeft niet veel zin dus we vertrekken want we gaan geen 10 dollar voor ons beiden meer betalen als die toch maar verdwijnen in de zak van de ticketman, als dat al de echte ticketman wàs natuurlijk... Een tuktukchauffeur houdt ons een eindje verder tegen op het zandpad: hij kent de kapitein en kan regelen dat we voor 15 dollar kunnen gaan als we rechtstreeks aan de kapitein betalen. Foeffelare dus :) Op zich is het de goedkoopste optie dus we gaan ervoor en bedenken dat we nog altijd rond ons hostal dan es kunnen vragen hoe het nu eigenlijk zit met die ferry want wat we nodig hebben is een heen-en-terugticket. Als bij de terugvaart een andere kapitein aan het roer staat die niets van onze 'deal' weet, staan we daar schoon op ons eiland... We vragen toch es prijs bij hostals die ferrytickets verkopen, gewoon om te kunnen vergelijken, en we vinden ergens 19 dollar voor een heen-en-terugticket met ontbijt en lunch inbegrepen! Dan betalen we 4 dollar voor ontbijt en lunch bovenop de enige prijs voor het ticket die we kennen: schappelijk! We laten weten aan de tuktukchauffeur dat we toch op een andere manier naar het eiland zullen gaan en worden de volgende ochtend opgepikt en een paar kilometer verder gedropt in de ontbijtruimte van een hostal waar tientallen andere toeristen als vee bij mekaar gedreven worden. Na het ontbijt worden we in tuktuks geladen en naar het dok gebracht waar op de boot blijkt dat iedereen een ander verhaal heeft gehoord over de boot: sommigen wisten niet dat eten was inbegrepen, sommigen denken dat het een direct is naar het eiland naar keuze,... Tegen ons zijn ze gelukkig eerlijk geweest dus we wisten waaraan we ons konden verwachten en 3 uur later krijgen we papillot voorgeschoteld met een slaatje en rijst op Koh Rong Samloem: yum! Het klaarmaken van de papillot duurt even en gezien er een paar snelboten zijn en we nog boten zien aanmeren aan andere piers trekt Maarten om de rest voor te zijn er alvast op uit om goedkope accommodatie te vinden, geen sinecure op een eiland... My hunter :) We vinden iets wat nog redelijk betaalbaar is en meer dan eten en drinken gaan we hier toch geen kosten hebben. Na het eten vertrekken we met onze rugzakken over het strand onder de brandende zon: geen pretje! En dan zien we in de verte een koppeltje dat we horen roepen “C'est pas vrai!”. Agnes en Olivier die we door een gigantische route-aanpassing sinds Dien Bien Phu in het noorden van Vietnam niet meer hebben gezien en dat ook niet meer verwacht hadden in Cambodja. Zij zijn uiteindelijk iets sneller door Cambodja gegaan komende uit het noorden en wij iets trager komende uit het zuiden en natuurlijk komen we mekaar dan tegen op een pieniemienie eiland of all places :) Leuk! Een eiland zoals we er nog nooit één gezien hebben trouwens, de bountystranden zijn er niets tegen! Parelwit en superfijn zand en een azuurblauwe badwaterwarme zee: ongelooflijk! Het eiland bestaat uit verschillende aparte baaien en middenin het eiland is er alleen een groot bos. Door het bos lopen er een viertal wandelpaden om van de ene naar de andere kant te kunnen maar verder is er niets: heerlijk! We steken één keer over om de zonsondergang te zien aan de westkant maar het zand is daar saai geel en de zee saai groen, dat kennen we al dus we zijn blij met onze prachtige baai :) Meer dan liggen lezen, een beetje zwemmen en pastiskes als aperitief met Olivier, Agnes en hun 2 vrienden op bezoek uit Parijs doen we niet, maar dat hoeft ook niet :) Het is super om wat te beachen nadat we geen strand meer hebben gezien sinds Goa in India maar te lang willen we er ook niet blijven, er zullen nog meer dan genoeg playas de revue passeren op de rest van onze reis! Na een paar dagen keren we terug naar Sihanoukville (en passeren we daarbij Koh Rong, al verpest door partytourisme resorts zoals de eilanden in Thailand) en nemen we vandaar de bus door naar het noorden, naar hoofstad Phnom Penh in het binnenland.

Phnom Penh heeft maar twee miljoen inwoners en is dus heel klein in vergelijking met Ho Chi Minh of Bangkok. Veel hoogbouw is er nog niet en het is geen mooie stad maar het heeft wel charme en een druk sfeertje! Eigenlijk ongelooflijk hoe de dynamiek van een stad zich zo kan herstellen. Van 100.000 inwoners in de jaren vijftig ging het naar twee miljoen begin jaren zeventig, allemaal mensen die de bombardementen van de VS en de guerrillastrijd ten tijde van de Vietnamoorlog wilden ontsnappen. Toen de Khmer Rouge op 17 april 1975 de stad inmarcheerde, dwongen ze alle inwoners om de stad te verlaten en voerden hen mee naar de rurale uithoeken van het land om te werken als boeren 'voor de revolutie'. Er bleven nog 45.000 mensen over in Phnom Penh, de meerderheid daarvan Khmer Rouge soldaten. In 1979, op het einde van hun regime, bleven er van de oorspronkelijke 2 miljoen inwoners nog maar een paar duizend over. De bevolking van Grote-Brogel verspreid over een stad als Brussel, je kan het je bijna niet inbeelden!

Die geschiedenis ligt nu achter hen en de stad is aan een heuse revival bezig. De tegenstellingen tussen arm en rijk doen me een beetje denken aan Lima. Net als daar leeft een drietal procent van de bevolking in ontstellende luxe en drijft de meerderheid overal kleine handeltjes om verder te kunnen. In Phnom Penh is er een mazennetwerk van micro-onderneminkjes: winkeltjes en straatstalletjes, tuktukchauffeurs en verkopers allerhande. Daartegenover zie je Mercedessen en BMW's voorbijglijden met getinte ruiten en rijke Khmer in dure kledij uit koelkast-geairconditionde handelszaken verschijnen. Er zijn talloze NGO's in Phnom Penh met westerlingen die andere standaarden gewend zijn en die samen met de rijke Khmer het clientèle vormen van dure restaurants en winkelketens, wat maakt dat je je in sommige buurten in Europa waant: minus de herenhuizen, plus de typisch Aziatische, pastelkleurige eenheidsworst van gebouwen.

Wat doen we allemaal in Phnom Penh? Wandelingetjes op de dijk langs de Tonlé Saprivier (die westelijk naar het grootste zoetwatermeer ter wereld voert), de Russische markt afschuimen op zoek naar flipflops (je kan er alles kopen wat je je maar kan indenken maar je vindt er enkel spuuglelijke flipflops jammer genoeg...), de Khmerkeuken exploreren (veel is er niet meer van over na de Khmer Rouge, het land diende te beginnen van nul en zelfs cultureel erfgoed zoals de Cambodjaanse keuken moest eraan geloven. De generaties die hun kookkunsten hadden kunnen doorgeven zijn bijna volledig verdwenen/uitgemoord.), onze vlucht naar de Filippijnen omboeken (de vlucht naar Cebu werd geannuleerd dus worden we omgeleid via Manila op 30 mei) en een illegale kopie van een Filippijnen-reisgids kopen (sorry LP, maar jullie hebben vast al geld genoeg!), elke ochtend de beroemde heerlijke Cambodjaanse mango's als ontbijt (dagelijks zeer kundig met minimaal mangoverlies gesneden door Maarten) en cultureel verantwoorde bezoekjes aan enkele wats, het Nationale Museum (waar wat na plundering, Khmer Rouge en burgeroorlog overbleef aan Angkorbeelden werd ondergebracht), de Zilveren Pagoda (Met volledig zilveren vloer. Niet zo indrukwekkend als het klinkt.) en het missen van het Koninklijk Paleis,... Daar hadden we belachelijk veel voor betaald om dan de toegangsuren verkeerd te begrijpen en zonder uiteindelijk iets te zien buitengezet worden door de koninklijke garde nadat we stiekem een opengelaten poort waren binnengeglipt. Niet zo gemakkelijk om binnen te fixen als het gemiddelde Belgische festival blijkbaar, bummer :) Gelukkig gebeurt Andreas en Christine uit Zwitserland hetzelfde en hebben we na 3 dagen zoeken (we zijn de enige gasten in ons hostal en alle andere mensen die we ad random aanspreken op straat zijn al geweest of gaan er gewoon niet heen gek genoeg) eindelijk een tweetal gevonden om een tuktuk mee te delen naar Choeung Ek, beter bekend als 'The Killing Fields'. Om ons een beetje voor te bereiden gaan we de dag voordien nog naar de Tuol Slenggevangenis, één van de vele geheime 'centra' waar de Khmer Rouge over het hele land mensen die ze ad random oppakten gevangenzetten in mensonterende omstandigheden, folterden en uiteindelijk wegbrachten naar de dichtstbijzijnde 'killing fields' om hen te executeren.

Hoe het eigenlijk precies zat met die Khmer Rouge ontdekken we pas hier in Cambodja. We wisten eigenlijk niet meer dan dat er een genocide had plaatsgevonden en dat daarvoor enkel de kopstukken voor zijn aangeklaagd, bovendien pas vele jaren later.

Cambodja was eigenlijk (en is nu opnieuw) een koninkrijk. Maar na een ingewikkeld patroon van wisselende bondgenootschappen van het koningshuis (voor en dan weer tegen de bezettende Fransen, voor en dan weer tegen Noord-Vietnam) en verslechterende economie werd de koning in 1970 afgezet door maarschalk Lon Nol. Die maakte jammer genoeg ook geen goeie beurt. Onder zijn republikeinse bewind lanceerde de VS massale bombardementen op Cambodja teneinde 'the Ho Chi Minhtrail' te vernietigen, veranderde het slechtbetaalde Cambodjaanse leger in een plunderend zootje ongeregeld, werden kinderen (!) gerekruteerd voor datzelfde leger en de belastingen verhoogd hoewel het grootste deel van de bevolking al afhankelijk was van buitenlandse voedselrantsoenen om te overleven.
De Khmer Rouge was een Maoïstische groepering, aangevoerd door Pol Pot, die om het land te bevrijden van het bewind van Lon Nol een guerrillastrijd begon tegen het leger. Toen de Khmer Rouge uiteindelijk won was de bevolking in eerste instantie dan ook blij en werden ze in Phnom Penh vrolijk verwelkomd! Tot de partij begon aan het realiseren van hun 'Jaar Nul'-beleid en massaal alle bevolking uit de steden en dorpen wegdreef om hen gescheiden van hun families (de staat was vanaf nu hun familie) onder te brengen in werkkampen waar ze werden behandeld als slaven om te werken op het land. Scholen werden gesloten, tempels neergehaald, boeken werden verbrand en iedereen en alles wat rook naar intellectualisme werd vernietigd. Iedereen die een opleiding had genoten of er op de één of andere manier van werd verdacht mogelijk tegen de revolutie te zijn werd (inclusief zijn of haar gehele familie!) opgepakt, gefolterd om meer 'contrarevolutionaire' namen te noemen en uiteindelijk geëxecuteerd. De Khmer Rouge was zo paranoïde dat bijvoorbeeld zelfs mensen met een bril eraan moesten geloven en ook partijgenoten van hoog tot laag bleven niet gespaard van verdenking. De bevolking die in die periode niet door executie aan haar einde kwam stierf door ziekte of ontbering in de genadeloze werkkampen.
De wereld wist van niets, tot Pol Pot het in zijn hoofd haalde om de Mekongdelta – vroeger deel van het Khmerrijk maar door de Fransen na WO II toegewezen aan Vietnam – te heroveren en het Vietnamese leger als tegenreactie Cambodja binnenviel en op twee weken tijd de Khmer Rouge overwon en een nieuwe regering aan de macht stelde. Het bewind van de Khmer Rouge duurde net geen vier jaar maar in die tijd stierven door hun hand naar schatting 3 miljoen Cambodjanen, op een bevolking van 7 miljoen.
Van bittere ellende ging het naar totale chaos en hongersnood. Half de bevolking zwierf het land door op zoek naar overlevende familieleden en terug naar wat ze hoopten dat nog overbleef van hun thuis of verliet Cambodja naar vluchtelingenkampen in Thailand. De gewassen die ze vier jaar lang gedwongen werden te telen werd nauwelijks gebruikt om de bevolking te voeden maar verkocht aan China in ruil voor wapens en de velden die de boeren zelf ooit hadden gehad waren ofwel geconfisceerd als 'staatsveld' of vier jaar lang onbewerkt gebleven.
Verrassend genoeg kreeg de Khmer Rouge nàdat de genocide bekend gemaakt werd (!) een zitje bij de Verenigde Naties en voerde tot 1989 vanuit Thailand een guerrillastrijd tegen de in het zadel geheven regering (overigens bestaande uit Khmer Rougeleden uit de lagere regionen (!)) en de bezettende Vietnamezen. Pas eind jaren '90 werden de ondertussen hoogbejaarde kopstukken opgepakt om berecht te worden, een rechtszaak die overigens niet zonder problemen verliep. Pol Pot was daar niet bij. Hij stierf in '98 na een comfortabel leven in ballingschap in Thailand...

Hoe zit het nu? De communistische 'Cambodian's People's Party' zit na een staatsgreep in de jaren '90 diep ingegraven op elk politiek machtsniveau en vooral de top van deze partij bestaat uit overgelopen leden van de Khmer Rouge. Van de Khmer Rouge werden zoals ik al zei enkel de kopstukken berecht, alle andere Khmer Rouge-leden leven een gewoon bestaan in de maatschappij naast hun slachtoffers wat voor veel Khmer een pijnlijke situatie is. Er is veel corruptie en armoede in het land en de economische groei verloopt zeer traag, zeker in vergelijking met buurlanden zoals Thailand en Vietnam. Het is nog steeds geen rooskleurige situatie met andere woorden, de ellende is voor veel Khmer nog lang niet voorbij.

Met heel deze geschiedenis in het achterhoofd is ons bezoek aan Choeung Ek een zeer confronterende en intrieste dag. Het is een plaats waar mensen zonder dat ze wisten wat hen te wachten stond midden in de nacht naartoe werden gebracht, onder luide propagandamuziek werden doodgeslagen (kogels mochten niet verspild worden en buurtbewoners en gevangenen niet verontrust) en eenvoudigweg in enorme putten werden gedumpt. Het werden er zoveel dat er DDT werd gebruikt om de geur te maskeren en eventueel nog levende slachtoffers definitief af te maken. Het terrein ligt er nu vredig bij maar dat is bedrieglijk. De moesson doet de aardlagen elk seizoen verplaatsen en daardoor komen er nog altijd botten en kledingstukken naar boven die je overal deels uit de aarde ziet steken. De enorme putten, het gedenkmonument vol ingeslagen schedels, de boom waartegen baby's het hoofd werd verbrijzeld,... Het is bevreemdend om na zoiets terug te keren naar de vrolijke drukte van Phnom Penh.

Van Phnom Penh gaat het naar Kampong Thom, waar we een motor willen huren om de omgeving en tempels nabij het Tonlé Sapmeer te verkennen. Maar het is 14 april en de eerste dag van Khmer Nieuwjaar, dan transport regelen is niet eenvoudig... Het feest duurt 3 dagen, de prijzen voor o.a. vervoer worden 10 dagen lang opgetrokken en bijna alles is volgeboekt gezien het hele land in beweging is naar hun dorp van herkomst om te vieren. De minibusjes es checken dus. Wanneer we daar aankomen voltrekt zich een grappig schouwspel! Khmer worden bijna van hun mototaxi's gesleurd in de minibusjesconcurrentiestrijd maar wij worden compleet genegeerd :) Het duurt de volle 5 minuten voor één van de chauffeurs doorheeft dat wij effectief meewillen met de volgepropte busjes die over de krakkemikkige wegen van Cambodja scheuren. Yep, we do :) Het gammele ding brengt ons tot waar we moeten zijn, samen met nog 18 medereizigers, 1 chauffeur, 2 baby's, 2 scooters en iedereens bagage. Allemaal in datzelfde minibusje... We komen dankzij de niet-geasfalteerde weg als bestofte mummies aan in Kampong Thom en doen 2 jammerlijke ontdekkingen... Als eerste blijkt dat tijdens onze busrit er gefermenteerde vispasta gelekt is op onze rugzakken. Zij die al in Azië geweest zijn weten vast wat voor penetrante geur dat goedje precies verspreidt. It ain't pretty... Ten tweede blijkt het onmogelijk om ergens een motor te huren, dat concept is hen hier in Kampong Thom eenvoudigweg vreemd. Dubbele bummer. We spenderen de rest van de dag aan het schoonmaken van onze ranzig ruikende rugzakken en mijn slaapzak in onze douche. Gezellig is anders but prahok happens! Verder is er in Kampong Thom niets te doen dus zonder het Tonlé Sapmeer te kunnen zien reizen we vroeger dan verwacht de volgende dag alweer door naar Siem Reap!

Opnieuw een hele missie want de prijzen die ons genoemd worden zijn vier keer zo hoog als normaal, zélfs voor Khmer Nieuwjaar is dat afzetterij :/ Dan maar liften! Hilariteit alom natuurlijk, liften wordt hier nauwelijks gedaan :) Maar we moeten maar een kwartiertje wachten en er stopt al een busje van een familie (broers, zussen, echtgeno(o)t(e) en kinderen) uit Phnom Penh onderweg naar Angkor om Khmer Nieuwjaar te vieren. Verbale communicatie lukt niet maar Maarten krijgt pintjes toegestopt en we lachen maar zoveel mogelijk :) Aangekomen in Siem Reap beginnen we aan missie 2 van de dag: een betaalbaar hostal zoeken. De prijzen zijn door het dak geschoten omwille van Khmer Nieuwjaar, een moment waarop Siem Reap wordt overspoeld door én buitenlanders én Khmer. Het is superheet en het goedkoopste dat we vinden is nog altijd dubbel zo duur als de normale prijs maar we gaan ervoor. We douchen nog maar eens het zweet van ons af (April is de heetste maand in Cambodja en Siem Reap daarvan nog eens de heetste plaats. Het is op dat moment in het jaar de heetste plaats op aarde na de Sahara. Zweten is niet meer het juiste woord voor hoezeer we onze 70% aan water verliezen...) en dokteren een plan uit voor dé reden waarom we hier zijn: Angkor! Angkor is namelijk niet alleen Angkor Wat maar een gigantisch archeologisch park vól tempels die allemaal ver uit elkaar liggen. We willen niet tempelmoe worden en dus enkel dié tempels zien die het meest de moeite zijn! Actieplan: vertrekken met de fiets om 5u zodat we een halfuurtje later bij de ingang zijn 8km verderop en zoveel mogelijk kunnen genieten van de relatieve koelte van de (vroege) ochtend. We kiezen een mix van klassiekers en minder bekende tempels (waar dan ook minder bezoekers zullen zijn) en houden Angkor Wat en Angkor Thom voor het laatst. Enerzijds 'saving the best for last', anderzijds omdat we onvoorzien op de laatste dag van Khmer Nieuwjaar al in Siem Reap zijn en de site werkelijk krioelt van de picknickende locals...

Ik ga hier geen opsomming maken van alle historische details van wat we gezien hebben want dat is toch maar oersaai als je het niet kan zien :) Conclusie over de tempels: heel indrukwekkende en massieve constructies en tegelijkertijd heel delicate en elegante stucco's en inkervingen. Het is echt fijn om de tempels zowat in je uppie te 'ontdekken' zo vroeg 's ochtends en wat door de gangen te dwalen, je inbeeldend wat voor een ontzagwekkende stad dit moet geweest zijn zoveel honderden jaren geleden op het hoogtepunt van het Khmerrijk! De combinatie dan nog met het alomtegenwoordige tropische woud om je heen is echt heel bijzonder. Los daarvan waren er een paar dingen die we helemaal niet verwacht hadden: er wonen ontzettend veel mensen in het park en je kan overal naartoe via drukbereden geasfalteerde wegen... Er zijn schooltjes, huizen, winkeltjes, restaurants en Khmer uit de buurt gebruiken de wegen in het park als elke andere weg om van punt A naar punt B te gaan. Toch niet zo 'lost-city-in-the-jungle' als we gedacht hadden dus :) Maar gezien het zo ontzettend heet is zijn wij en onze tweewielers - waar de Leuvense studentenfiets uit het laagste eind van de normaalverdeling niets tegen is - hier heel blij mee! Waar we in Bagan in Myanmar ons door het losse zand heen moesten worstelen kunnen we hier fijn over gladde asfalt cruisen: hoi! Verder was Angkor Wat alles wat we ervan verwacht hadden! We kozen ervoor om prachtige foto's van de tempel bij zonsopgang aan de westkant in te ruilen voor de ervaring van de tempel bijna helemaal voor jezelf te hebben aan de oostkant. Het enorme complex doemt voor ons op aan het einde van een door tropisch woud omzoomde laan en wanneer we aankomen zien we net 2 mensen voor ons de tempel binnenglippen. Verder zijn we helemaal alleen, best magisch! Om 14u fietsen we telkens weer terug naar Siem Reap en na 2 dagen tempeltrippen is het ook wel genoeg geweest. 1 dag zou te weinig geweest zijn, 3 dagen teveel. Perfect dus! Ondanks de drukte in het park door de bezoekende Khmer op onze eerste dag hebben we daar eigenlijk weinig last van. Ze gaan allemaal picknicken in en rond Angkor Thom en overspoelen Bayon en Angkor Wat. Er zijn volksspelen en er staan honderden eetkraampjes maar daarbuiten zien we die eerste dag in alle tempels die we dan bezoeken bijna niemand. Siem Reap is geen fijn plaatsje: het lijkt wel een uitgestrekte Khao San Road... Na 2 dagen Angkor nemen we dus de bus naar Battambang, een slaperig stadje in het uiterste Westen van Cambodja, dicht bij de grens met Thailand. Daar zien we Christine en Andreas terug die we hadden leren kennen in Phnom Penh en we bezoeken samen wat tempels in de buurt (leuk!)cen een wijngaard met mogelijk de vortste wijn op aarde. Verder wandelen we wat door het slaperige koloniale stadje, gaan we samen iets eten en drinken en doen we een fietstochtje in de buurt: een chille afsluiter van Cambodja! Zij reizen terug naar Phnom Penh en vandaar naar de Filippijnen en wij nemen de bus naar Poipet, een lelijk grensstadje om voor de derde en laatste keer Thailand in te trekken... Best raar om die 'haven' nu achter ons te laten! En dan enkel nog verder zuidwaarts!

2 Comments

Regen, keizers, kleermakers, loempia's and lots and lots of Honda Wavekes: Vietnam!

4/3/2014

1 Comment

 
Foto
Hallo allemaal!


Na 24 dagen Vietnam zitten we nu in Cambodja en hebben we ons geïnstalleerd op een chille plaats waar we eindelijk de tijd hebben om alles te laten bezinken want we zijn best door Vietnam heen gevlogen. Vietnam was een land waar we voor vertrek toch wel naar hadden uitgekeken. We vreesden dat we misschien wat 'verveeld' zouden geraken door zolang in Zuid-Oost-Azië te blijven, zou het niet allemaal op mekaar gaan lijken? En waar Myanmar, Thailand, Laos en Cambodja af en aan deel uitmaakten van hetzelfde rijk en er dus best wel wat culturele gelijkenissen zijn, is Vietnam – uitgestrekt langs de kust van de Zuid-Chinese zee en grenzend aan China, Cambodja en Laos – altijd een buitenbeentje gebleven. 1000 jaar overheersing door China heeft zijn sporen nagelaten (minder boeddhabeelden en meer Chinese symbolen van deugdelijke eigenschappen in tempels bv.) maar Vietnam heeft ze toch maar buitengewerkt en is erin geslaagd om een eigen identiteit te bewaren. Nadien hebben ze de Franse kolonisten buitengeshot en tijdens de Vietnamoorlog voor de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis de yankees een nederlaag bezorgd (wel wat geholpen door omstandigheden, maar toch…). Best indrukwekkend! Na decennia van oorlog is het land - in tegenstelling tot Cambodja en Laos met een gelijkaardige trieste moderne geschiedenis – erin geslaagd te herrijzen uit de as en moet hun economie niet al teveel onderdoen voor die van Thailand. Het contrast met Laos, waar we regelmatig op zoek moeten naar de eigenaars van winkels, restaurantjes en hotels, kon niet groter zijn: Vietnam means business!

Om al die bedrijvigheid, grote culturele verschillen en beroemde fijne keuken zagen we Vietnam dus als een frisse en weer eens 'andere' halte op onze route Thailand – Myanmar – Thailand – Laos – Vietnam – Cambodja – Thailand. Tot we meer en meer en meer supernegatieve verhalen hoorden over het land… Het zou één grote ‘tourist trap’ zijn: scams, afzetterij, mensen zijn alleen maar vriendelijk als je geld hebt,… We kwamen zelfs reizigers tegen die daardoor Vietnam geheel uit hun route hadden geknipt! Zonder liegen: 85% van de mensen die we tegenkwamen die er al waren geweest raadden ons aan er vooral niet te lang te blijven en wensten ons veel succes… Hmmm, niet wat we wilden horen :)

Na onze grensovergang-ervaring van Thailand naar Laos en de vele verhalen van corruptie in Vietnam stonden we dus klaar met het mes tussen de tanden om over te steken naar Dien Bien Phu! En wat bleek? Nergens voor nodig! In Laos netjes ons exitstempeltje gekregen, no extra charge. Een eindje verder met de bus weer uitgestapt aan de Vietnamese kant en daar binnen geroepen worden door de ambtenaar van dienst. Dit is het dacht ik, nu gaat hij ons vertellen dat we allemaal nog x-aantal dollar bij zullen moeten betalen, ‘administratieve kost’. Maar nee! De lieve man geeft ons wat extra informatie over wat er te zien is in Dien Bien Phu en hoe we van daar het makkelijkst dan wel naar Sapa of Hanoi kunnen gaan. Ondertussen stempelt zijn collega al onze visa af en we kunnen beschikken! De vriendelijkste grensovergang ooit :)

Aangekomen in Dien Bien Phu nemen we afscheid van Agnes en Olivier die een nachtje daar blijven (het is de plaats waar de Vietnamezen in een beroemde veldslag de Fransen een dikke nederlaag hebben bezorgd en ze willen dat stukje vaderlandse geschiedenis toch es gaan bekijken, sportief :)) en reizen wij meteen met de nachtbus verder met Driss naar Sapa, een stadje in de bergen in het noorden, dichtbij de grens met China. Onze eerste nachtbus in Vietnam, en wàt voor één! Langs beide zijden van de bus zijn 2 verdiepingen geïnstalleerd van links 2 en rechts 1 rij platgelegde zetels. Helemaal achteraan zijn 2 verdiepingen waar 8 mensen naast mekaar liggen. Bij het instappen moet je je schoenen uitdoen en krijg je een plastic zakje om ze in te stoppen. De gang van de bus ligt vol kussens en wanneer we onze eerste toiletstop maken en naar beneden kijken vanop de 2e verdieping zien we waarom: onderweg zijn er minstens 30 mensen bijgekomen die allemaal vlak langs mekaar in de gang liggen, gezellig! We wikkelen ons in het fleece dekentje dat we krijgen en proberen te slapen terwijl de bus door bochten en over gaten in de weg heen vliegt en bonst.

Om 5u ’s nachts worden we bij temperaturen die de 10°C niet halen in the middle of nowhere gedropt in Sapa,… De smartphone-eigenaars proberen google maps te laden maar dat lukt niet. Gelukkig komen er net mensen voorbij met grote zakken groenten op hun rug, vermoedelijk op weg naar de markt. Gezien we weten dat de markt in het centrum ligt, volgen we hen dan maar. Wanneer we er bijna zijn passeert een motorrijder ons die blijkbaar een hostal heeft in het centrum. We volgen hem, nemen een kijkje en zien kraaknette kamers voor een zacht prijsje mét elektrisch deken. Verkocht! We douchen en kruipen nog even ons voorverwarmde bed in (zalig!!!) alvorens Sapa te gaan verkennen.

We hebben duidelijk onze vorige bestemming achter ons gelaten wanneer we kijken naar de mensen rondom ons: hun huid is lichter, hun gelaat is scherper en gezien we in de bergen zitten zijn er heel veel etnische minderheden in het stadje. We eten onze eerste pho op de markt (de Vietnamese variant van de alomtegenwoordige noedelsoep) en maken een wandelingetje. Het is koud, mistig en het miezert: wel een beetje een bummer… Het uitzicht op de talloze rijstterrassen op de bergen rondom Sapa gaat zo jammer genoeg aan ons voorbij. We informeren ons over een driedaagse hike naar de top van de Fan Si Pan (frangipan, frangipan!) op 3143m maar omwille van droogte is het nationaal park gesloten. We kunnen een tocht via ‘ethnic villages’ doen met een ‘homestay’ maar die komen zowat onze strot uit na same same but different in Myanmar, Thailand en Laos,… We kopen een kaart van de omgeving en besluiten om er op ons eentje op uit te trekken. De volgende dag vertrekken Driss, Maarten en ik naar de heuvels rondom Sapa en we hebben geluk: de zon komt door de wolken piepen! Het is droogseizoen dus de velden liggen er dor bij maar dan nog is de omgeving werkelijk schitterend! Hier in het regenseizoen rondtrekken moet superindrukwekkend zijn! We passeren dorpje na dorpje van boeren en de weg vinden blijkt een makkie: als we het niet zeker weten zijn er mensen genoeg om het aan te vragen en we komen regelmatig groepen tegen met gids die allemaal dezelfde route volgen. De wandeling is super en wanneer we na een vijftal uur terug bij de grote weg aankomen besluiten we terug te keren en vangen we een lift. Ik zit comfortabel vooraan in de 4x4 terwijl Maarten en Driss achterin worden gepropt bij de oom en 2 broers van de chauffeur uit Hanoi. Sorry guys :)

In Vietnam hebben we ook afgesproken met Sofia die ons komt vergezellen en geland is in Hanoi! Gezien het slechte weer in Sapa is het niet de moeite voor haar om naar ons te komen, dus reizen wij naar haar! Nachtbus n°2 is equally comfy: fleece dekentje, flesje water, nat doekje en bijna volledig platliggende dubbele rijen van zetels. Nice! Ontiegelijk vroeg weer komen we aan in Hanoi. Na een rimpelloos verblijf in Sapa denken we dat al die afzetters waarover we hebben gehoord zich dan wel zullen ophouden in de steden… Maar we krijgen bij ons busritje er zelfs gratis en voor niks een shuttle naar het centrum bij, olé! Gezien we met 4 zijn (Driss, Sofia, Maarten en ik) kunnen we een kamer delen aan een prijsje in een hostal waar er een ontbijtbuffet is: jeej! :) Tegen 10u verkast Sofia van haar hostal naar het onze, keitof om haar terug te zien na zolang! We trekken meteen de stad in, wat een beetje een teleurstellende ervaring is wel… Ik weet niet waarom maar in mijn hoofd was Hanoi een elegante stad; langs de rivier, parkjes hier en daar, een meer er middenin, mooie huizen,… Dat is het in werkelijkheid dus niet… De stad is grijs en staat vol saaie, moderne Aziatische gebouwen. Ook hier regent het de ganse dag door en is het koud wat natuurlijk niet helpt. Er zijn wel interessante dingen te zien! We bezoeken Hoa Lo Prison waar de amerikaanse krijsgevangenen werden vastgehouden (en waar de nog steeds communistische regering ons er uit alle macht van probeert te overtuigen dat de gevangen fantàstisch werden behandeld met o.a. foto's van vrolijke Amerikanen die Thanksgiving vieren, basket spelen, knutselen (!),... Propaganda? Nee't gij!), de Tempel van Literatuur (waar een doctoraatsdiploma daar verkregen lijkt op een zeer uit de kluiten gewassen grafzerk steunend op een massief granieten schildpad, goed dat dat van Maarten er anders uit zag :)), het Ho Chi Minh Museum (vol eveneens weinig subtiele propaganda en met een Vietnamese studente Engels die me op haar vraag om haar Engels te oefenen tergend langzaam en in een taal die ik nauwelijks herken als Angelsaksisch het museum doorleidt) én…! We gaan een kijkje nemen bij Uncle Ho in zijn mausoleum :) Heel cool! Waar Ho Chi Minh zelf verast wilde worden en uitgestrooid over de Vietnamese bergen (dan nam hij geen kostbare akkergrond in beslag) dachten de commies daar anders over en lieten terwijl Ho nog lag te sterven de hoofd-balsemaar van de Sovjet Unie overvliegen mét 2 cargovliegtuigen vol apparatuur! Zodus ligt Uncle Ho nu letterlijk en figuurlijk te blinken in een knoert van een Oostblok-stijl mausoleum omringd door een gigantisch plein. Tot zover zijn wens om zo weinig mogelijk akkergrond in te palmen… Samen met een lange rij Vietnamezen staan we ’s ochtends vroeg aan te schuiven en worden we mondjesmaat het mausoleum binnen gelaten. Maarten en Driss krijgen naar hun voeten omdat ze hun handen in hun zakken hebben steken: Uncle Ho verdient respect you western infidels! We mogen dan toch binnen en worden in sneltempo de plechtige frigokamer doorgeleid waar hij ligt opgebaard, geflankeerd door 4 militairen in wit uniform. De eerste keer dat we een lijk zien van 55 jaar oud, en dan nog zo een fris lijk!

Next stop: Halong Bay! Of dat was alleszins de bedoeling… Want 3 keer raden? Het regent daar ook! Waar we eerst van plan waren om een driedaagse boottocht te doen tussen de karstrotsen van deze fantastische baai heeft dat weinig zin wanneer bij aankomst op Cat Ba eiland blijkt dat je door de mist en regen de rotsen nauwelijks kan zien… We besluiten een boottochtje te doen van een paar uur om toch een idéé te krijgen van wat het geweest zou zijn. We zijn blij dat we beschut kunnen zitten want de wind is ijskoud en de miezerregen doet je helemaal verkillen :( Zodra we tussen de rotsen zitten zien we wat we missen: zelfs met een muisgrijze hemel heeft het water een prachtige turquoise kleur. We moeten er niet aan denken hoe leuk het hier is wanneer je van de boot kan springen om te zwemmen in het water, op het dek een beetje kan liggen lummelen met zo’n fantastisch uitzicht, kan gaan kanoën door de grotten in de rotsen,…! Jammer maar helaas, dus we zitten met ons vier al snel weer op de volgende nachtbus, naar Hué!

Na 19u in plaats van 14u gezellig met Sofia en Driss in één groot zetelbed langs de wc worden we beloond wanneer we aankomen mét... De ZON: eindelijk! Inchecken, douchen en happy hour zoeken: olé! Na een paar cuba libre’s aan 2 stuks voor 1 euro wordt het al gauw plezant maar heel lang houden we het niet vol na zo’n lange nachtbus… Hué is opnieuw een stad aan de oever van een rivier die decennialang de keizerlijke hoofdstad is geweest van een rijk dat noordelijk van Yunnan in Zuid-China tot de Golf van Siam in het zuiden reikte. In het huidige Hué ligt aan de ene oever van de Parfumrivier het centrum en aan de andere oever de overblijfselen van de Keizerlijke Stad, die tijdens het Tetoffensief in 1968 haast helemaal vernield werd toen de VS de Viet Cong uit hun schuilplaats wilde jagen. De bouw van de Keizerlijke Stad stoelt op dezelfde principes als die van de Verboden Stad in Peking (om de één of andere reden spreekt dat ontzettend tot mijn verbeelding :))en is een enorme vierkant met verschillende omwallingen, grachten, kanalen, torens, tempels en paleizen voor de ganse keizerlijke familie. Zoals ik al zei, veel blijft er niet van over: heel jammer! Maar wel es chique om gezien te hebben. Na ons bezoekje aan de Keizerlijke Stad huren we (met enige moeite en handgebaren) 2 scooters bij de doofstomme eigenaar van een restaurantje waar we voor de eerste keer écht Vietnamees eten want in Hanoi zijn we trouwe bezoekers van een zalige Indiër, in Sapa is het vooral pho op de markt en in Cat Ba eten we heerlijke seafood :) Met de scooters gaan we nog wat keizerlijke tombes bezoeken in de omgeving van Hué. Het ritje alleen al is supercool: door dorpjes en rijstvelden en langs de Parfumrivier waar mensen nog raar opkijken om je daar voorbij te zien cruisen :) Vooral de laatste tombe (wat eigenlijk meer woonplaatsen zijn, de keizers gebruiken het terrein als buitenverblijf alvorens er ook begraven te worden...) is heel cool! Het landschap er naartoe ziet er wat surrealistisch uit, met dennenbomen op glooiende kleine heuvels en over een weggetje geflankeerd door zwarte, smeedijzeren, elegante straatlampen. Vreemd :) We zetten ons met vier langs de rivier daar en kijken bij een ondergaande zon naar de waterbuffels die van de ene oever naar de andere oever oversteken. Ze zouden ons zo op hun enorme horens kunnen spiesen maar zijn banger van ons dan wij van hen :)

De volgende dag reizen we opnieuw de smalle kuststrook van Vietnam af, nog meer naar het zuiden richting Hoi-An. Tussen Hué en Hoi An liggen de Marmeren Bergen, die we ook willen bezoeken, en we besluiten een auto te nemen met ons vieren zodat we er onderweg naartoe kunnen. Met vier zijn heeft qua transport echt wel z'n voordelen :) We laten onze chauffeur in Danang even stoppen om iets te eten bij eetstandjes waar duidelijk hoogstzelden buitenlanders komen, we zijn het middelpunt van de aandacht :) Een halfuurtje later komen we aan bij de Marmeren Bergen. Vroeger een belangrijke religieuze plaats voor de Cham, daarna een schuilplaats voor de Viet Cong die vanop die hoogte gemakkelijk de Amerikaanse luchthaven in Danang vlakbij konden aanvallen, nu een verzameling van supermooie tempels, grotten vol boeddhabeelden en een prachtig uitzicht op de omgeving! Voor het eerst sinds lang (verwend, we know...) staan we echt versteld van wat we zien, de tempels zijn heel cool! Hoge torens versierd met draken, schildpadden en leeuwen, prachtig uitgesneden boeddhabeelden, doorgangen versierd met mozaïekstenen, golvende daken, elegante muurschilderingen,... Heel chique! En gelegen bovenop vijf bergtoppen die in het midden van een vlakte naar boven rijzen is het uitzicht natuurlijk schitterend: achter ons rijstvelden zover je kan zien, vóór ons de Zuid-Chinese Zee, heel mooi!

We worden vlakbij het centrum van Hoi An gedropt door onze chauffeur en omdat we geen idee hebben waar naartoe vragen aan een paar meisjes die net voorbij fietsen (en ons ook low-budgetreizigers lijken :)) waar zij verblijven en of het daar goed is. Hoi-An is supertoeristisch en een kamer daar is dus vrij prijzig maar zij verblijven in een hotel met zwembad en ontbijtbuffet voor 8 dollar per persoon. Zowat dubbel zoveel van wat we normaalgezien spenderen maar uiteindelijk blijkt het de splurge toch dubbel en dik waard! Het is laaaaang geleden dat we nog es zo'n grote, propere, mooie en nieuwe kamer hebben gehad mét badkamer en deze heeft bovendien een supermooi zwembad én ontbijtbuffet: zalig :)

Hoi An was vroeger een belangrijke havenstad met een grote gemeenschap van Chinese handelaars en de sporen daarvan zijn nu nog altijd duidelijk zichtbaar. Het centrum is werelderfgoed, verkeersvrij en de oude huizen in de smalle straatjes zijn dan ook heel goed onderhouden wat het supercharmant maakt en daardoor natuurlijk ook heel toeristisch,... Zeker omdat Hoi An dé plaats is om kledij te laten maken! Ik zal er niet ver naast zitten als ik zeg dat 80% van de huizen nu kleermakers zijn en de overige 20% restaurantjes... Of je bij hen kiest uit een lijst van modellen, een stuk meebrengt of zelfs een foto ervan: ze maken alles op maat (na), echt ongelooflijk! Gelukkig wisten Maarten en ik dat op voorhand :) Dus laat Pinxten zich een nieuw kostuum aanmeten (turned out verrry stylish!), laat ik mijn favoriete kleedje (waar gaatjes waren ingekomen) namaken op basis van foto's (ongelooflijk hoe ze dat zo in sneltempo kunnen namaken!) en laat Sofia zich een vestje en lang kleed in mekaar steken, also very nice :) Wat doen we verder in Hoi An? Wat rondwandelen en fietsen, chillen bij ons zwembad en... Eten! Want hun streetfood is echt heerlijk en superfijn van smaak! In Hoi An vinden we ook broodjes die qua absolute lekkerheid kunnen concurreren met 't Snackhuisje in Leuven. God weet wat ze er tussen gooiden, maar het was AWESOME!

Na drie dagen in het gezellige Hoi An nemen we nog maar eens een nachtbus, ditmaal het binnenland in naar Dalat dat opnieuw in de bergen ligt. We moeten overstappen in Nha Trang waar om 6u 's ochtends al honderden Vietnamezen in de zee baantjes liggen trekken of op de dijk fitnessen en in groep Tai Chi doen: superfitte vogels! Wel zo fijn waarschijnlijk dat ze dan tegelijk de hitte van de dag en de honderden Russen die hier komen overwinteren kunnen vermijden :) Dalat ligt in een vallei en werd gesticht door Alexandre Yersin (ontdekker van de bacil die verantwoordelijk is voor de pest), een collega van Pasteur die het koele klimaat hier wel aangenaam vond. Het duurde niet lang of de Franse kolonisten kwamen hier 'overzomeren' en de vele Franse koloniale villa's geven ons een kleine impressie van hoe chique het hier toen geweest moet zijn! Nu is Dalat vooral volgebouwd met moderne Aziatische hoogbouw, mooi is het niet maar het heeft nog wel een gezellig sfeertje! Overal worden bloemen en aardbeien verkocht maar we kopen ze toch maar niet, no way dat ze kunnen tippen aan wat uit Rik Pinxten's tuin komt :) Dalat zelf is geen stadje waar je dagen in rondloopt dus we huren 2 dagen semi-automatics en doen wat ritjes in de omgeving, heel leuk en heel mooi! We rijden naar een waterval, naar een stuwmeer, een supermooie boeddhistische kloostertuin en doen ook één dag een ritje zonder bestemming gewoon om te genieten van het landschap. Heel leuk omdat je ook kleine dorpjes onderweg passeert waar niet veel toeristen komen en mensen dus best nieuwsgierig zijn (hoe zou je zelf zijn als er ineens een bende Japanners op moto's door Grote-Brogel of Molenstede komt cruisen? Herenthout is een andere zaak natùùrlijk, die zijn al wat gewend ;)) en een praatje met je slaan, leuk! En zo is het dat we heel toevallig terecht komen op een Vietnamees huwelijk, sowieso van ons alledrie (Driss is vroeger uit Hoi-An vertrokken om naar Mui Ne te gaan) het zótste huwelijk ooit... De vrouw die de gasten ontvangt roept ons naar haar toe en we blijven buiten staan, gewoon om eens een kijkje te nemen. Tot de oom van de bruid buitenstapt en ons als zijn gasten uitnodigt op het trouwfeest van zijn nichtje, weigeren komt er niet aan te pas! Dus onder 200 paar nieuwsgierige ogen die niet op het bruidspaar maar op ons zijn gericht schuifelen we de zaal binnen en worden bij de tafel van de zus van de bruid stoelen voor ons bijgeschoven! Het is 11u 's morgens en de ganse zaal is al straalbezopen... Het Vietnamees trouwfeest: overal ronde tafeltjes met telkens een achttal gasten rond. Iedereen heeft een eigen klein kommetje en een paar stokjes. De bakken bier worden nààst de tafel gezet, het is zelfbediening! De cateraar komt regelmatig rond om grote blokken ijs bij te gooien in ieders bierpint. In het midden van de tafel worden schotels eten gezet waarvan iedereen met zijn stokjes wat in zijn eigen potje legt. Restjes? No worries, die kan je gewoon onder de tafel gooien! En het eten volgt mekaar in sneltempo op... Gemarineerd rundsvlees, gegrilde inktvis, geroerbakte scampi's,... Alles is superlekker! Sofia en ik krijgen Pepsi maar Maarten ontsnapt niet aan ettelijke pinten Saigon bier. De gasten drinken zelden alleen en lijken vooral zat te worden van mekaar toe te drinken: ad fundum's knallen of dezelfde bierpint elk de helft in één keer leeg kappen! Maarten's pint gaat dan ook van volledig bijgevuld door zijn buurman naar onmiddellijk weer leeg met de hulp van de vader van de bruid, werknemers van de vader van de bruid en ontelbare nonkels en tantes :) We ontsnappen ook niet aan de karaoketraditie, want de godganse tijd staat er wel iemand vooraan op het podium te blèren. Dus dat doen wij dan ook maar :) We schotelen ze 'Het is een nacht' voor, het enige nummer waar we alledrie enigszins de tekst van kennen. Geen idéé of ze het iets vonden maar we hebben ons best gedaan :) Om 12u45 zien we opeens iedereen rechtstaan... Huh? Blijkt dat dat de gang van zaken is, een huwelijk duurt maar een paar uur, in dit geval van 11u tot 13u en dan gaat iedereen ook naar huis! We gaan nog op de foto met het bruidspaar, gooien een enveloppeke in de doos en rijden verder! Zalige belevenis :)

Van Dalat gaan we met de nachtbus naar Ho Chi Minh. Nog steeds geen afzetters of scams tegengekomen na een dikke 2 weken Vietnam, misschien in Ho Chi Minh? Maar we vinden meteen een taxi met meter om ons te droppen in een buurt met veel hostals en om 5u30 's ochtends beginnen we onze zoektocht naar een hostal. We vinden er nog redelijk snel één, gelukkig want om 6u is het in Ho Chi Minh aka Saigon al héét! Voor de eerste keer zijn we blij dat er airconditioning is in de kamer. We kunnen er wel pas in om 12u dus trekken we de stad in voor een banh mietje en ijskoffie (die over heel Vietnam heerlijk is maar waarvan we hier de ultieme versie vinden: met yoghurt!), de sfeer wat opsnuiven en alvast het Paleis van de Onafhankelijkheid gaan bezoeken. Voormalige woonst van de gouverneur van Frankrijk, dan woonst van de president van Zuid-Vietnam, overgenomen door de Viet Cong, platgegooid en op dezelfde plaats heropgebouwd maar dan in een hypermoderne sixties-uitvoering. Ook de decoratie in het paleis is onveranderd gebleven dus naast historisch belangrijk is het gebouw ook qua architectuur en inrichting heel cool! We slepen ons als zombies door het paleis en vervolgens via de kathedraal (lelijk...), de post (mooi!) en het Rex-hotel (waar het Amerikaanse leger tijdens de oorlog elke dag om 17u een persconferentie gaf) terug naar ons hostal. Met onze laatste krachten 5 verdiepingen omhoog en na een zalige douche klaar voor een dutje na een slapeloze nachtbus en al 7u wandelen doorheen Saigon... Eerst nog es een welverdiende happy hour en dan afspreken met Driss (die daar nog steeds is) bij een supergoeie Indiër in de buurt: yum! Hoe geweldig dat Indiërs en masse emmigreren en hun heerlijke keuken met zich meenemen :) De volgende dag bezoeken we de Cu Chitunnels, vanwaaruit de Viet Cong jarenlang de Zuid-Vietnamese guerrilla bevoorraadde zonder dat de VS hen ooit gevonden hebben. Leuk om gezien te hebben maar echt té toeristisch geëxploiteerd: elke 5 minuten kom je een souvenirwinkel tegen op het traject... De volgende ochtend vroeg neemt Sofia de bus naar Cambodja en moeten we afscheid nemen: superjammer maar toch heel leuk geweest! De volgende dag doen we nog wat meer aan sightseeing - we bezoeken het War Remnants museum (heel aangrijpend) en het Museum of Vietnamese History (veel keramieken pottekes...) - en gaan we shoppen want ik ben mijn bril op de nachtbus vergeten! Vietnam is dé plaats om goedkoop een goede bril te laten maken want mijn glazen (gespiegeld, UV-resistent, krasvrij en op sterkte) en montuur kosten maar 30 euro: leve illegale namaak! Verder verkennen we Chinatown en dwalen we wat rond in de stad die echt een te gek sfeertje heeft, we love Saigon! We eten de heerlijkste ons onbekende dingen in straatstalletjes, drinken ijskoffietjes (al dan niet met yoghurt...), vers suikerrietsap, eten onderweg bahn beo's en versgemaakte scampiloempia's,... Ho Chi Minh wisselt heerlijk af tussen grote Frans-koloniale gebouwen, hypermoderne wolkenkrabbers en heerlijk gezellige wijkjes met ministeegjes die net dorpjes binnenin een megastad lijken. 

Met Sofia naar Cambodja en ook Driss weg naar Maleisië, trekken Maarten en ik voor het eerst sinds lang weer alleen verder - eigenlijk ook wel weer leuk om terug met z'n tweetjes rond te trekken :) - naar de Mekongdelta! De meeste mensen bezoeken die regio met een tour maar wij hebben tijd dus trekken er alleen op uit. Met de lokale bus naar Sa Dec! Een klein dorpje in de meest zuidelijke regio van Vietnam (die eeuwenlang aan Cambodja toebehoorde), waar de Mekong in 9 armen uitvloeit in de Zuid-Chinese Zee en zodoende een enorme vlakte bevloeit! Het is meteen duidelijk dat we in de Mekongdelta zijn aangekomen, we moeten tijdens onze 4 uur durende busreis talloze rivierarmen oversteken en het ganse gebied is groen, groener, groenst... Dit gebied is de dichtstbevolkste regio van Vietnam en elk vrij stukje land wordt gebruikt om iets te kweken: exotisch fruit, groenten, sierplanten,... En aangekomen in Sa Dec zien we dat ook de rivier overvloedig voedsel aanbrengt: aan de oever is er een kilometerlange markt met fruit, groenten, rijst en elk waterwezen dat ook maar enigszins eetbaar is. Voor dierenrechten moet je hier niet zijn, vissen en scampi's worden levend ontveld en gevild (doe hun kop er dan éérst af!!!!), kippen liggen urenlang bij hun poten gebonden in de hitte, vissen happen naar adem in lage bassins, kikkers worden met tientallen onder netjes bij mekaar gehouden, slangen liggen met honderden in een aquarium en steken hun kopjes wanhopig omhoog uit de slangenmassa voor wat zuurstof,... We bezoeken het huis van de geliefde van Marguerite Duras (van “L'Amant”), kopen fruit als ontbijt op de markt, drinken een suikerrietsapje en een ijskoffie en eten voor de eerste keer durian... De Koning van het fruit stinkt naar rotte kaas en zweetsokken maar de textuur is superzacht en de smaak fris-zoet, zolang je je neus maar toe kan houden :) De volgende dag huren we een semi-automatic en gaan we het landschap verkennen. De omgeving rond Sa Dec is supergroen en een aaneenschakeling van kanaaltjes met kleine paadjes langs, hier en daar bruggetjes en het leven dat er zich in en rond afspeelt: schepen worden geladen en gelost met rijst, duizenden sierplanten en bloemen worden besproeid en verzorgd, was wordt opgehangen, kinderen komen van school thuis, ijskoffie's worden geserveerd in hangmatcafeetjes,... Zalig! En drie keer raden? We komen een huwelijk tegen! Omdat niet veel buitenlanders hier alleen komen zijn we nogal een curiosum, zeker cruisend door kleine dorpjes in the middle of nowhere :) Dus worden we opnieuw uitgenodigd! Het concept is ons al welbekend: niets weigeren, veel ad fundum's met de zatte nonkels, op de foto met het bruidspaar en karaoke :) Dit keer komen we er niet vanaf met een Nederlandstalig nummer maar de karaokeman heeft 'Imagine' van John Lennon dus blij verrast gaan we daarvoor! Alleen wijkt hun instrumentale synthesizer-versie nogal af van het origineel met als gevolg dat onze prestatie toch wel kattengejank is en ons veel medelijdende glimlachjes oplevert na afloop :) Het eten is weer uitstekend, tot ze afkomen met kleine, grijze bolletjes met blauwrode draadjes erdoor. Dat blijken testikels te zijn, een delicatesse. Dog? No. Cat? No. Mao, Mao! We kunnen ons niet inbeelden dat De Voorzitter er zoveel had, en zo klein, dus nadat er druk ja wordt geknikt na kleine voortandjes en een lange staart te gebaren gaan we ervanuit dat het dan wel mouse moet zijn. En weigeren is er niet bij,... Ik kan u vertellen, het is geen aanrader. Het dessert is durian-ijs, gelukkig hadden we net de dag voordien onze eerste verse durian geprobeerd en waren we voorbereid op een stinkend ijsje :) 

Na een paar daagjes Sa Dec gaan we verder naar Vinh Long. Op zich geen bijzonder stadje maar vooral leuk voor de omgeving dus we maken al sippend aan een ijskoffietje vrienden onder de verkopers op de markt (ze verkopen er ook slangen om op te eten. Ik heb er één mogen vasthouden: dat is keisterk!!! Deed al pijn toen ze zich rond mijn arm vastkneep, laat staan dat je zo wordt opgegeten!) en zo vinden we iemand die ons met zijn boot de volgende ochtend naar de drijvende markt wil brengen op een uurtje varen van Vinh Long. De volgende dag om 6u vertrekken we en varen we door An Binheiland tot aan de andere oever van de Mekong waar de markt plaatsvindt. Grotere boten volgeladen met één welbepaald product liggen langs mekaar in een baai en aan een meterslange stok die boven het dek uitsteekt hangt een exemplaar van wat ze verkopen, zodat je niet verloren roeit op zoek naar je boodschappen :) Kleinere boten gaan er langs varen en de koopwaar wordt overgeladen: best cool om te zien! Om 10u zijn we terug in Vinh Long en reizen we meteen door tot Ha Tien om de dag erop de grens over te steken naar Cambodja. Een volle dag onderweg! Van Vinh Long de bus naar Can Tho, daar overstappen op de bus naar Rach Gia, daar overstappen op een bus naar het centrum, daar naartoe onderweg overgestapt op de bus naar Ha Tien die onze chauffeur gelukkig net voorbij zag rijden en joelend uit zijn raam liet stoppen voor ons: sympathiek! Om 21u30 komen we aan in Ha Tien, best een vermoeiende dag :) We gaan nog iets eten op de nachtmarkt en kruipen ons bed in. De volgende ochtend eten we onze laatste pho (soep als ontbijt is na 4 maanden Azië een no-brainer voor ons...) en drinken we onze laatste Vietnamese ijskoffie bij een supervriendelijk oud madammeke op de markt en spreken we 2 mototaxi's aan om te zien of die ons goedkoper dan de bus tot in Kep, Cambodja kunnen brengen. Dat kunnen ze, ideaal! We halen onze rugzakken in ons hostal en scheuren achterop bij onze respectievelijke mototaxi naar de grens. Ondertussen hebben we al heel Vietnam doorkruist zonder te maken te krijgen met alles waarvoor zoveel mensen ons hadden gewaarschuwd dus we zijn op onze hoede voor onze volgende grensovergang: Cambodja heeft daarin ook geen al te beste reputatie. Met een glimlach krijgen we echter ons exit-stempeltje in Vietnam, kunnen we met een Zweeds meisje aan de grens onze overgebleven dong nog wisselen voor wat dollars en cambodjaanse riel en wandelen we naar de Cambodjaanse kant. Waar er voor Vietnam een groot en net gebouw is neergepoot is de grensovergang bij de buren een golfplaten barakske. Ocharm... En dan een herhaling van onze ervaring in Laos. “Tourist visa, 25 dollars please.” - “No, it's 20.” - “30 days? Oh, 22 dollars please.” - “No, it's 20.” - “Oh you need tóúrist visa? For 30 days?” - “Yes...” “Yes, ok, 20 dollars.” Et voilà, iedereen gelukkig! Wij geen smeergeld betaald, hij geen gezichtsverlies! Altijd blijven lachen! We kruipen weer achterop en cruisen verder door naar Kep, souasadaï Cambodja! Onze chauffeurs nemen binnenweggetjes door kleine dorpjes, langs rijstvelden met als enige onderbreking eenzame, enorme suikerpalmen en de occasionele buffel, spelende kinderen die vrolijk 'hellooooo!' roepen als we passeren en zo langs zoutvelden en mangroves tot we de Golf van Thailand voor ons zien verschijnen: heerlijk! We worden gedropt bij ons hostal en springen meteen onder de douche want Cambodja is wàrm! We checken het weer: het is 35° C 'but feels like 45°C'. Dat klopt ja! Maar meer daarover in een blog waar ik minder lang mee wacht :) 


Conclusie over Vietnam? Sowieso onze positieve verwachtingen ingevuld: heel andere architectuur, godsdienstbeleving, cultuur, keuken,... Het eten is echt heerlijk: heel fijne, delicate smaken en verrassende combinaties (ook zonder testikels :)), ook in het meest eenvoudige straatstalletje! En supervriendelijke mensen, maar je moet misschien wel weg blijven van tourist agents daarvoor? De horrorverhalen waren dus niet waar Lynn, je kan met een gerust hart op vakantie ;)


1 Comment

Overmatig chillen in Laos...

3/8/2014

1 Comment

 
Foto
Na een week of 2 in het zuiden van Laos gaan we noordelijk! Van het eiland in de Mekong Don Khone, het koele Bolavenplateau en Pakse leggen we in één keer haast de hele lengte van de grens met Thailand - de Mekong - af per nachtbus naar Vientiane in het noorden. Daarna zijn het alleen nog maar korte stukjes die we moeten afleggen... Voor Laos dus maar 1 nachtbus: heel vreemd :)

We zijn heel benieuwd naar Vang Vieng want het is het enige stukje Laos waarover we gehoord hadden lang voordat we nog maar de plannen hadden om naar Zuid-Oost-Azië te reizen! Vang Vieng is in de loop der tijd synoniem geworden voor tubing, zijnde in een binnenband van een tractor de Nam Songrivier afdrijven. Niks mis mee natuurlijk! Langs de oever werden barretjes opgesteld zodat je onderweg iets kon drinken, alleen is het net dat concept dat een beetje in overdrive is gegaan... Waar de Laotiaanse cultuur superconservatief is wat betreft het tonen van je lichaam en je kalmte bewaren was daarvan in Vang Vieng na verloop van tijd niets meer te merken. Honderden (voornamelijk) Aussies, Canadezen en Britten met een gemiddelde leeftijd van 20 jaar landden in het kleine dorpje, zopen zich laveloos, strompelden ongegeneerd rond in bikini en boxer en maakten van het dorpje een soort van Khao San aan de rivier... In eerste instantie legde Vang Vieng dus een beetje dezelfde weg af als Pai in Thailand: rustig dorpje langs de oever van een rivier temidden van een prachtig landschap - ontdekt door backpackers - meer backpackers - meer backpackers,... Maar dan is Pai verder geëvolueerd naar een mekka van organisch koken, meditatie, en yogacentra waar Vang Vieng the place to be werd voor tubing in combinatie met opium, free shots en mushroom shakes! Hoewel die evolutie van rustig dorpje dat leeft van de landbouw naar massa-drugstoerisme enorm veel geld in het laatje heeft gebracht, heeft Laos na een aantal doden (in het droogseizoen van een zipline een half lege rivier inspringen is niet zo'n goed idee als je je schedel intact wenst te houden) toch de beslissing genomen om de boel (enigszins...) op te schonen. Van talloze barretjes ging het naar een drietal en van niet-zo-onder-de-toog verkopen van alle bewustzijnsveranderende middelen die je je maar kan indenken ging het naar enkel alcohol (en waarschijnlijk onder de toog toch nog altijd wel wat meer ook...).

Waarom gaan we dan toch naar Vang Vieng? Omdat het nog altijd gelegen is in een schitterende omgeving! 5 minuten weg van het dorp zit je temidden van een vallei van rijstvelden enkel onderbroken door donkergroen beboste heuvelruggen en zwartgrijs kalkstenen karstgebergte waar je een eindeloos aantal grotten kan gaan verkennen en een duik kan nemen in appelblauwzeegroene zwempoelen en watervallen. Klinkt goed! Het drukke centrum van Vang Vieng ligt aan één oever van de Nam Songrivier maar aan de overzijde is het superrustig en staan er maar een tiental huizen: perfect! Het hostal dat we daar vinden nodigt uit tot nietsdoen: ligkussens op het gemeenschappelijk terras, superlekker eten, een prachtige tuin en uitzicht op niets dan velden en bergen. We huren een scooter en cruisen door het landschap, gaan zwemmen in de rivier en gaan een paar grotten in de buurt verkennen: allemaal superchill! We steken één keer de rivier over naar het dorp maar daar hebben we niets verloren. In de VS noemen ze het douchebags. In de UK twats. In het Nederlands bestaat er geen woord voor denk ik... Gewillige slachtoffers van het Korsakovsyndroom? Gemiddeld aantal hersencellen is gelijk aan de gemiddelde leeftijd gedeeld door tien schatten we zo. En hoewel er overal plakkaten hangen met de vraag om alsjeblief respect te tonen voor de Laotiaanse cultuur en geen alcohol of drugs te consumeren op straat en je lichaam graag te bedekken blijkt die regel in de praktijk niet zo makkelijk toe te passen... Ik zie meer anabool opgepompt spierweefsel, sideboob, buttcheeks en huidkankerbruin vel dan goed voor mij is... Misschien kunnen ze het volgende seizoen van Jersey Shore hier opnemen? We dachten nog te gaan tuben maar laten dat plan toch maar varen... Na een paar dagen aan de overzijde van de Nam Song laten we Vang Vieng achter ons voor Luang Prabang, 6u naar het noorden! De chauffeur lijkt een gefrustreerde ex-NASCAR-piloot te zijn en in combinatie met een rit die er 6u lang over doet om een bergketen door te steken zorgt dat voor haarscherpe bochten aan een ijzingwekkende snelheid. Met een deftige demonstratie van wat dat precies betekent, middelpuntvliedende kracht, was het ritje de grootste uitdaging voor onze maag tot nu toe, inclusief Indian streetfood! We geraken er gelukkig zonder plastic zakjes te besmeuren en vinden nog vrij snel een relatief goedkoop hostal: niet eenvoudig hier! Hadden we al verteld dat het lijkt alsof Frankrijk recentelijk een paar miljoen van haar populatie heeft verplaatst naar Laos? Wel, Luang Prabang lijkt hiervan de exponent te zijn... Komen ze naar Laos omdat het een ex-Franse kolonie is? Geen idee! Voor de jonge Franse koppels aan wie we het vragen is het ook een raadsel want de grootste groep bestaat uit rijke, bevriende koppels tussen de 50 en 65 jaar. Onveranderlijk in safari-outfit richten ze zich liefst op zaakjes die uitgebaat worden door Fransen (men dient tenslotte de vaderlandse economie te ondersteunen, ook in het buitenland!) en spreken ze enkel Frans... Ze doen ook geen moeite om Engels te spreken! Elk ouder Frans koppel dat ons een vraag stelt doet dat in het Frans, ze gaan er maar van uit dat jij dat ook spreekt :) Nog grappiger is hoe ze Laotianen dan aanspreken want als die hun Frans niet begrijpen, proberen ze zich duidelijk te maken door – nog steeds in het Frans évidemment – trager te spreken en meer te articuleren, alsof dat dan plots gaat helpen :) Enfin, ze zijn dus iets kapitaalkrachtiger dan ons en Luang Prabang staat dan ook vol van de high end guesthouses en chique restaurants vol Europese lekkernijen: pijnlijk te duur voor onze portemonnee! Het centrum van het stadje ligt op een schiereiland ingesloten door de Mekong en de Nam Khanrivier en is suuuuperrustig en heel erg mooi! Alle huizen hebben houten en witgele Frans-koloniale façades, overal staan plantjes buiten, alles is superproper... Luang Prabang is wel heel toeristisch maar omdat het zo mooi is stoort het eigenlijk niet! We bezoeken een paar tempels (heel mooi!), het koninklijk paleis (eerder een groot uitgevallen villa...), doen een terrasje aan de oever van de Mekong en struinen door het stadje met een baguetteje in de hand: heerlijk! In Vang Vieng zaten we in hetzelfde hostal als Olivier en Agnes, een koppeltje uit Parijs dat samen met ons naar Luang Prabang gaat en bij het veggie-buffet op de nachtmarkt lopen we opnieuw Giuseppe en Giulana tegen het lijf die we kennen van het Bolavenplateau! We besluiten om samen een tuktuk te delen en de dag erop naar de Kuang Si watervallen te gaan. Uiteindelijk voegt Nacho, een 19-jarige Argentijn zich nog bij ons gezelschap en komen we met ons zevenen aan bij één van de mooiste watervallen die we ooit hebben gezien! Van 90m hoog stort een enorme waterval zich naar beneden en heeft die in het kalkstenen gebergte niveau na niveau van kleine zwempoeltjes uitgesneden waar het turquoiseblauwe water in blijft staan waarna het overvloeit in het volgende en het volgende en het volgende,... De hele verdere loop van de rivier af! We klimmen eerst helemaal naar boven tot een natuurlijke infinitypool met prachtig uitzicht op de vallei waarna we weer naar beneden gaan om een duik te nemen in één van de vele natuurlijke zwempoelen: super! We eten onze baguettejes op, laten ons opdrogen door de zon en keren in de namiddag terug naar Luang Prabang. Bij het buffet 's avonds op de nachtmarkt vertellen Giu en Giu ons dat ze al op pensioen zijn van hun 38e (!!!!!!) door een éénmalige wet die toen gestemd werd om meer gelijkheid te creëren tussen de hoge pensioenen van mensen in de privé en de lage van mensen die voor de staat werkten (zij) door één generatie daarvan héél vroeg de kans te geven met pensioen te kunnen gaan. Solo en Italia... Gezien ze geen kinderen hebben, zijn ze dus al 26 jaar (!!!!!!!) de wereld aan het rondreizen! Hun mooiste trip tot nu toe was die met hun eigen 4x4 camper van Italië via Oostenrijk, Duitsland, Polen, Oekraïne en door Rusland naar Mongolië voor een rondreis daar en terug in 5 maanden... Echt een bijzonder tweetal!

Na een paar daagjes Luang Prabang gaan we verder naar het noordoosten, langzaam richting Vietnam. First stop: Nong Khiaw! Een klein dorpje aan de oever van de Nam Ou dat omwille van zijn ligging op een kruispunt tussen het rivierverkeer komende van Luang Prabang in het zuiden, Udomxai in het westen en Xam Neua in het oosten langzaam maar zeker een populaire bestemming aan het worden is. Maar nu nog niet! Dus we hebben het geluk om Nong Khiaw nog mee te maken als een slaperig klein dorpje omringd door de bergen aan de oever van de Nam Ou waar helemaal niet zoveel te doen is: heerlijk! De rit neemt normaalgezien maar 2,5u in beslag maar jammer genoeg is de chauffeur van onze lokale  minibus niet het grootste licht… Waar hij denkt gaten in en stenen op de weg te vermijden rijdt hij er aan volle snelheid in of tegen. Het duurt dan ook niet lang voor de motor een niet zo koosjer geluid meer maakt en blijkt dat we vollebak olie lekken… Hij stopt bij een ‘garage’ onderweg, verliest bijna zijn hoofd wanneer hij de krik ontspant terwijl hij nog ónder het voertuig ligt en moet door zijn provisoire oplossing nog 3 keer stoppen bij daarop volgende ‘garages’ om het opnieuw te laten nakijken. Zelfs de Laotianen hebben er weinig vertrouwen in maar 7 in plaats van 2,5 uur later komen we dan toch in Nong Khiaw aan… We klimmen naar het viewpoint, wandelen naar het volgende dorp, bezoeken de Phathok grotten waar tijdens de burgeroorlog jarenlang het hoofdkwartier van de communistische Pathet Lao in was verborgen en gaan dan toch tuben zodra ook Olivier en Agnes in Nong Khiaw arriveren! We huren een binnenband voor net geen tiende van de prijs in Vang Vieng, wandelen een halfuurtje naar het volgende dorp langs de Nam Ou, zoeken een weg om de rivier te bereiken die een vijftiental meter lager ligt en drijven met z'n vieren zalig chill een paar kilometer de Nam Ou af tot we terug zijn in Nong Khiaw: heerlijk! 's Avonds doen we apéro à la française met een paar laopirinha's die met hun basis van zelfgestookte 70° sterke Lao Lao (de plaatselijke rijstlikeur) stevig aankomen na al 6 maanden niet bijzonder veel alcohol meer geconsumeerd te hebben :) Supergezellig! Na Nong Khiaw varen we nog een dorp verder noordoostelijk naar Muang Ngoi Neua. Om 11u nemen we de plaatselijke (en enige) ferry waar de backpacks van toeristen en marktaankopen van de Laotianen vredig langs mekaar worden gestapeld :) Muang Ngoi is zo mogelijk nóg kleiner en nóg rustiger dan Nong Khiaw. Sinds begin vorig jaar hebben ze 24u elektriciteit en voor de rest is modern life hier nog niet al teveel doorgedrongen. We lezen, werken de blog bij en nemen van daar de boot verder naar onze laatste bestemming in Laos, Muang Khua. Een typisch grensstadje waar helemaal níks te beleven is… We lopen er wel Kuifje tegen het lijf! Een Luikenaar die verkleed als Kuifje en mét Bobby ongeveer dezelfde route aflegt als wij J Het grappige is dat we al over hem hadden gehoord via Paolo, onze Italiaanse reisgezel in Myanmar met het droogste gevoel voor humor ooit, die hem al had gespot in Mandalay en had gefotografeerd J Enfin, met Agnes en Olivier, Kuifje en zijn maat, nog 2 Franse meisjes en Driss uit Edegem zijn we alleszins nog met veel in het godverlaten gat Muang Khua en gaan we allemaal iets eten en spreken we af om samen de bus te nemen en de grens over te steken naar Vietnam de volgende dag.

Alwaar ik nu in Hanoi deze blog zit te vervolledigen J

 

Meer van Hanoi Hannah next time!


1 Comment

Chinees Nieuwjaar in Bangkok, het onontdekte Isan en het zuiden van Laos!

2/19/2014

3 Comments

 
Foto
Na onze 24 dagen Myanmar zijn Maarten en ik toch blij om terug in Bangkok te zijn, back to civilization! Myanmar heeft veel indrukken nagelaten en we nemen ruim de tijd om alles te laten bezinken in het comfort van een schone slaapkamer met goeie bedden, goedkope fruitslaatjes om de hoek, straatstalletjes met heerlijke Thaise keuken en last but not least: THE WINE CONNECTION! Bij onze eerste passage door Bangkok begin december spreken we af met Jozefien (dochter van een vriendin van mijn mama) die in Bangkok op uitwisseling is en zo lief is om wanneer ze naar huis gaat onze laatste overblijvende Indische cadeautjes mee te transporteren! Ze is ook zo lief om ons de onbetaalbare tip te geven om langs te gaan bij bovenvernoemd, capital letters, voornamelijk door expats gefrequenteerde zaakje. And boy was she right! Op zich is The Wine Connection niets bijzonders, zet dit concept in het midden van Brussel en het is leuk maar zal niet bijzonder opvallen tussen de talloze andere opties die je daar kan terugvinden. Mààr. Voor 2 mensen die graag genieten van de klein dingen in het leven, al 5 maanden van huis weg zijn in landen waar de keuken en drankgewoonten danig verschillen van thuis, die af en aan luidop dagdromen over de heerlijke gerechtjes van respectievelijke oma's, mama's en vaak bezochte Belgische restaurantjes en bovendien niet het budget hebben om in elk land de dure, Westerse eetgelegenheden op te zoeken is zo'n Wine Connection in Bangkok een GODSGESCHENK! Op woensdag kan je daar namelijk voor de semi-luttele prijs van 349 Thai bhat tussen 18u en 20u30 zoveel wijn en tapas drinken als je maar op kan. Challenge accepted! Het duurt anderhalf uur om er in het spitsuur van Bangkok met bus en skytrain te geraken but no matter! We zijn overgelukkig wanneer we aankomen! We zijn merkbaar underdressed in onze reiskloffies en op zo'n momenten mis ik mijn kleerkast en ben ik jaloers op de meisjes die niet moeten rondhossen met rugzak, van ijskoud naar gloeiende hitte gaan, hikes doen in de bergen en zich hierop bijgevolg ook niet vestimentair moeten voorbereiden met een rugzak vol fashion-faux-pas. Ik bedwing mijn neiging om er eentje te tackelen en mij haar pumps toe te eigenen en schuif netjes aan in de rij voor een glaasje wijn en om mijn kleine bordje toch lichtjes gegeneerd vol te laden in een precair opgestapelde berg van tapas. Hey, you never know, misschien is het dadelijk op? Dat blijkt een ongegronde vrees dus Maarten en ik besluiten om onze aandacht dan maar te richten op de bar. Voor we het weten is het 20u30 en zetten we licht aangeschoten en met mooie herinneringen aan lookbroodjes, zongedroogde tomaatjes, spinaziequiche, gehaktballetjes in tomatensaus, rundsvlees met zwarte olijven, gegrilde paprika, heerlijk scherpe, oude kaas, patatas bravas en minipizzas opnieuw koers naar ons hostal.

Enkele dagen na onze aankomst in Bangkok is het Chinees Nieuwjaar en aangezien Bangkok de grootste in het buitenland wonende Chinese gemeenschap ter wereld heeft hopen we dat het een knalfeest wordt! Het is heel gezellig en mooi, maar het is geen knaller, noch letterlijk, noch figuurlijk... Alle straten zijn mooi verlicht met Chinese, rode lampionnetjes maar het feestgewoel dat Maarten had gezien met Chinees Nieuwjaar in China was er niet echt. We krijgen wel een andere zeldzaamheid te zien, namelijk niet 1 maar zelfs 2 Thaise prinsessen! Zo blij als iedereen was met Bumibol's verjaardag begin december, zo braaf en stil staat iedereen op de stoep te wachten wanneer prinses 1 met veel bombarie en bodyguards komt aangesnord in een rode Mini om de Chinese tempel te bezoeken en opnieuw bij gelegenheid 2 wanneer op enkele minuten de ganse hoofdstraat leegloopt op eenvoudig verzoek, iedereen netjes achter de dranghekken blijft staan en hoogstens 'Lang Leve de Prinses!' roept wanneer prinses 2 in een soortement Pausmobiel voorbij komt gereden. Geen gejuich. Geen applaus. Geen handkusjes van de beider prinsessen (respectievelijk 57 en 59 jaar oud, had ik om de één of andere reden niet verwacht:)) noch een erg koninklijke outfit... Een vormeloze beige broek en een rood oversized poloshirt is wat ze aanhebben. Waar Filip nog kan leren van Bumibol's PR kunnen de prinsessen hier wel wat leren van Mathilde's stylish looks... Los daarvan struinen we wat rond, spelen we buffetje bij de verschillende eetstandjes, zien we vreemd genoeg ontzettend veel gepofte-kastanje-verkopers en vragen we overal of er geen vuurwerk of toch tenminste een draak komt! Maar niemand kan het ons zeggen... We druipen dan maar af en zetten de volgende dag koers naar Isan!

Isan is de minst bezochte provincie van Thailand in het oosten, bij de grens met Laos. Een derde van de bevolking van Thailand woont hier en momenteel zijn ze een belangrijke factor in de verkiezingen, gezien ze de grootste electorale groep zijn die bovendien en masse stemt voor de huidige eerste minister die dreigt afgezet te worden. Volgens de oppositie – die nog steeds actie voert in Bangkok – zijn de hoge prijzen die de Thaise regering betaalt aan de rijstboeren van Isan (veel hoger dan de wereldprijs voor rijst!) namelijk geen steunmaatregelen van de regering maar eenvoudigweg het afkopen van stemmen. Wanneer we aankomen in Isan zullen we merken dat politiek er geen al te grote rol speelt. Mensen zijn vooral bezig met een hogere levensstandaard te verkrijgen dan voordien. En dat is het zowat...

Waarom reizen we helemaal tot daar? Omdat we sowieso op weg zijn naar Laos én omdat Maarten Kris kent, een 34-jarige Limburger die al jaren het grootste deel van zijn tijd in Thailand spendeert en daar nu ook definitief woont sinds 10 maanden, in Bantoeng – Isan meerbepaald. In die tijd heeft hij een camping opgezet in zijn tuin en wij worden zijn eerste gasten! We nemen de bus naar Kalasín, provinciehoofdstad, waar Kris ons met zijn vriendin Oui en haar 15-jarige nichtje Pai (het liefste kind ooit!) staat op te wachten in de pick-up. We gaan nog even shoppen in de supermarkt en op de markt want die zijn er niet in Bantoeng en vertrekken dan richting het dorpje! Een eindje over de weg en dan een heel stuk tussen de rijstvelden: super! Kris' huis ligt wat afgelegen van het centrum van het dorp en is echt heel vet! Vooraan heeft hij een vijftal tentjes aan de ene kant en een groot rieten 'dak' aan de andere kant met daaronder een lange tafel en hangmatten. Achteraan is er zijn huisje met een buitenkeuken rechts en links wasruimte, toilet en douche. Alles is mooi versierd met lichtjes en ziet er echt gezellig uit! Er zijn wat vriendinnen van Oui uit het dorp langsgekomen en samen maken ze een heerlijk gerechtje klaar! Kris vertelt ons dat ze blij zijn om te komen helpen, veel gebeurt er niet in het dorp en 2 buitenlanders die komen kamperen is dan een hele belevenis :) We drinken en kletsen wat en gaan dan slapen na een lange dag van onderweg zijn... De volgende ochtend zien we pas écht hoe mooi de omgeving is! Het plaatsje nodigt echt uit tot nietsdoen: heerlijk :) Routine van onze dagen in Isan: Maarten maakt fruitsla als ontbijt, Kris serveert een écht en heerlijk koffietje en we installeren ons in de hangmatten waar we niet meer uitkomen tenzij het écht hoogstnoodzakelijk is... De enige échte activiteiten in Bantoeng zijn jammer genoeg afgeschaft: het team ladyboys dat elke dag in het dorp kwam volleyballen voor geld is ermee opgehouden nadat het team van het dorp een goeie speler had gevonden en ze dus niet zo makkelijk meer winst konden opstrijken... En de hanengevechten waar Oui's opa een enthousiaste deelnemer van is zijn afgeschaft omwille van de verkiezingen. Die hier overigens geheel geruisloos passeren. Er wordt niet betaald deze keer (normaalgezien is het 3000 bhat per stem, een fortuin hier!) dus bijgevolg gaat ook niemand stemmen... Maar gelukkig zijn de activiteitjes die we wél doen minstens even leuk! Wandelingetje door het dorp, nachtelijke documentairesessies op Kris' gigantische flatscreen, fietstochtje door de rijstvelden, talloze spelletjes Carcasonne (zalig spel!), bezoek aan de animistisch/boeddhistische bostempel, een 'nachtwandeling' waarbij we op de weg ernaartoe van de vele honden beschermd worden door Oui met enorme stok in de hand op de scooter met haar vriendinnen en waar we ter plaatse al wandelend tussen de rijstvelden worden aangevallen door honderden muggen (iets minder chill, maar toch leuk :)) en met de scooter naar de markt 2 dorpen verder om alle ingrediënten te halen voor internationale barbeque! Maarten doet de traditionele, Oui en Pai nemen de Thaise voor hun rekening, zijnde een pot vuur met daarop een metalen ding met in het midden een bol vlak om het vlees op te laten garen en daarrond een uitsparing met bouillon waar je je groentjes en noedels in kan deponeren voor een soepje! Ingenieus? Ow ja! Verder leren we hier Het Thaise Dorp kennen. Leerrijk was het zeker! Heel erg crazy ook. 's Ochtends doen de lokale alcoholiekers hun ronde van het dorp, waar ze bij elk huis shotjes gaan scoren. De lokale vorm van opvang, om erger te voorkomen en nog enige sociale controle te kunnen uitvoeren. De betonnen irrigatiekanalen voor de rijstvelden moeten elk jaar herlegd worden. Waarom? Omdat ze op regelmatige basis 's nachts stukgeslagen worden, teneinde de visjes die zich in de gaten in het beton verschuilen te kunnen vangen en zo 300 bhat wordt uitgespaard voor proteïnerijk voedsel. De regering zou meer uitsparen met het dorp jaarlijks een paar vissen te schenken in plaats van telkens de betonnen kanalen te herleggen, maar wie ben ik? 'Relatie' en 'seksuele oriëntatie' zijn rekbare begrippen. Vrouwen huwen met mannen en hebben nadien een relatie met een vrouw. Mannen huwen met vrouwen en laten zich toch betalen voor seksuele dienstverlening aan andere mannen. Vrouwen en mannen huwen en hebben elk hun respectievelijke occasioneel bezochte minnaars en minnaressen. Ladyboys zijn een aanvaard fenomeen en vragen hieromtrent worden met een frons beantwoord. Waarom al die vragen? Ladyboys zijn toch gewoon ladyboys? We leren ook het fenomeen tomboys kennen. De omgekeerde variant van een ladyboy en nieuw voor ons! Het is een perfect aanvaardbare manier om als vrouw de kost te verdienen door naar Bangkok te trekken in afwachting van het vinden van een Westerse man die vervolgens in je onderhoud voorziet. En dat van je familie. Naar school gaan tot je 18e heeft geen zin, haast niemand doet dit dan ook. Je mag de tempel enkel betreden als er een monnik aanwezig is, anders zouden de geesten wel eens boos kunnen worden. Dieren die je op verscheidene plaatsen tegenkomt na een bezoek aan de bostempel zijn de geesten die je volgen en op je neerkijken. Als je praat over gevaarlijke dieren, kom je er waarschijnlijk één tegen (en dat gebeurt dan nog ook!). Als je gaat samenwonen met je man in een huis kan je maar beter een rode T-shirt aan de poort hangen, anders komt een vrouwelijke geest hem stelen (en inderdaad, we zien geen enkel huis zonder tenminste een rood vodje aan de poort,...). De dorpsomroeper laat iedereen bij wijze van luidspreker dagelijks om 5u weten welke nieuwtjes er zijn: wegenwerken dan wel dorpsfeesten waarbij wordt aangemaand om niet teveel te drinken. En als er dan toch teveel wordt gedronken (waar ik ons ganse reisbudget op zou durven verwedden) om dan toch goed voor mekaar te zorgen! Wat met 'goed zorgen' bedoeld wordt is ons niet duidelijk. Alcohol vervangen door water? Meisjesharen omhoog houden bij het ledigen van de maag? Vrienden naar huis dragen? Of antwoord d., all of the above? Geestelijken en hun interesse in hun te jonge medemens valt trouwens ook hier voor, alleen wordt het allemaal wat opportunistischer opgenomen. Een plaatselijke 18-jarige jongen verzorgt de noden van één van de plaatselijke monniken. Tegen betaling, dat spreekt. Al die dingen maken deel uit van Het Thaise Dorp. Onze politiek correcte ballon wordt netjes doorprikt door hun harde en überflexibele realiteit. To eat or be eaten. Na deze hoogst interessante passage door een minder evident stukje Thailand verlaten we de gastvrije thuis bij Kris en Oui en reizen af naar Ubon Ratchathani, vlakbij de grens met Laos. De volgende dag maken we voor de eerste keer in levende lijve kennis met baksheesh en ik kan niet zeggen dat het aangenaam was. Eigenlijk hebben we gewoon al veel geluk gehad dat we hier nog niet eerder mee te maken hadden en op zich hebben we dan nog een zachte introductie gehad. We nemen 's ochtends een bus rechtstreeks van de laatste Thaise stad voor de grens naar de eerste Laotiaanse stad na de grens. We krijgen ons exit-stempeltje aan Thaise zijde en moeten dan door een tunnel naar Laos. Alwaar we netjes ons visum betalen aan balie n°1 en vervolgens zonder 200 Thai bhat extra aan balie n°2 ons paspoort niet terug krijgen. Say what? De bus staat te wachten en deze hadden we niet zien aankomen. We laten onze koppigheid en drang tot onderhandelen varen, betalen ons leergeld en rijden door naar Pakse, onze eerste halte in Laos!

Laos, jij kleine landje gesandwicht door supermachten, beurtelings platgelopen door de ene dan wel andere buur met als gevolg een enigszins gereserveerde natuur! Het doet me denken aan een ander klein landje, zo ergens in het midden van Europa, gesandwicht door supermachten, beurtelings platgelopen door de ene dan wel andere buur met als gevolg een enigszins gereserveerde natuur. Wij hadden dan weer wél het geluk om niet stiekem platgebombardeerd te worden met clusterbommen door de Verenigde Staten in zijn strijd tegen het communisme in Zuid-Oost-Azië. Dat is wel zo makkelijk als je in het heden vrijuit wil rondlopen zonder nog steeds te ontploffen door overgebleven explosieven. En we hadden daarna ook geen decennialang durende burgeroorlog, opnieuw gesponsord door het grote land aan de overkant. Ze hebben hier wel beter weer. Dat dan weer wel.

Enfin, van toeristen en reizigers hadden we niets dan positieve verhalen gehoord! Laotianen zijn superchill en supervriendelijk, Laos is supergoedkoop. Alleen de Portugese André, één van de vrienden van Eric waarmee we Nieuwjaar vierden in Chiang Mai geeft ons the cold harsh truth na zijn 'visa-run' naar Laos in december. Hij vond er maar niks aan. “They are lazy, the food sucks, they make you pay to breath, I hated it!” We geven hem niet over de hele lijn gelijk, maar the times they have indeed sadly a-changed... Het onbevangen plaatje dat ze ons schetsten is niet meer, daarvoor zijn er al teveel enthousiastelingen naar Laos afgezakt. Vriendelijk zijn ze wel nog en chill heel zeker, dat is een feit! De keren dat we zélf moeten gaan zoeken naar de eigenaar van een hostal, restaurant of winkel zijn talrijker dan diegene dat we de persoon in kwestie effectief aldaar aantreffen. En àls ze er dan zijn gebeurt het nog altijd dat jij op hen moet afstappen in plaats van omgekeerd. Ze weten alleszins hoe het 'op het gemak' aan te pakken :) Over het algemeen is Laos ook effectief duurder dan Thailand maar dat allemaal gezegd zijnde: het is nog altijd een supermooi land!

Aan Pakse hoef ik niet veel woorden vuil te maken, we gebruiken het stadje voornamelijk als basis om het zuiden te verkennen. Wapenfeit 1: tripje naar de 4000 eilanden op de Mekong in het uiterste zuiden van Laos, vlakbij de grens met Cambodja. Niet het idyllische plaatje dat we ons hadden voorgesteld maar wel heel mooi: we maken een fietstochtje door het prachtige jungle-achtige bos van Don Khone en maken voor de eerste keer kennis met de positieve gevolgen van Franse bezetting, die dachten hier hun slag te slaan door stelselmatig alle landen rondom de Mekong te koloniseren teneinde de meest efficiënte handelsroute met China te bemachtigen: mislukt! Wat zijn die positieve overblijfselen? Baguettejes! Na 2 dagen daar trekken we opnieuw naar Pakse en huren we een semi-automatic om een tochtje te maken op het Bolavenplateau. Het Bolavenplateau met hoogtes van tussen de 1000 tot 1350 m was voor de Fransen wat de 'high stations' in India en Birma voor de Engelsen waren: een ontsnappingsroute uit de hitte én een mogelijkheid om voor de Britten in India thee dan wel voor de Fransen in Laos koffie te planten. And so they did! Het plateau wordt bovendien doorkruist door verschillende rivieren die het plateau ook weer moeten verlaten. Gevolg: er zijn ontzettend veel watervallen! We cruisen 3 dagen rond op het plateau en maken een grote loop met verschillende haltes bij de talloze watervallen waar we al dan niet een dipje in nemen: leuk! Waar we verbleven was ook tof: de eerste was een homestay die mogelijk de goedkoopste plaats zal zijn waar we óóit zullen verblijven aan 1 euro en 36 cent voor 2 personen. Ze serveerden bovendien enorme porties eten waar dan ook iedereen in de wijde omtrek op afkwam. Gevolg: een volle tafel gonzend van leuke conversaties tot 's avonds laat waarbij onze dichtstbijgezeten medegasten Lina (Zweden) en Horatio (Uruguay) waren die mekaar 5 jaar geleden hadden leren kennen in een hostal in Colombia, en Giuseppe en Giuliana uit Italië, 64 en 62 jaar oud en 2 maanden aan het rondtrekken in Laos :) De tweede slaapplaats is iets avontuurlijk en neemt best wat tijd in beslag om te vinden. Een uur over een weg in constructie vol kranen die boven ons nietig scootertje lustig doorzwaaien, de linkse afslag vinden 'bovenaan een heuvel met wat huizen' waar een zatlap net uit de bar komt gevallen (heel letterlijk) en ons de naam van het hostal toelispelt, 7km een hotsende botsende zandweg op waar we in omgekeerde richting Pierre en Céline (25j, Frankrijk) tegenkomen die op zoek zijn naar hetzelfde hostal om uiteindelijk toch, na 3km en nog 2 afslagen in smalle paadjes met vers weggehakt loof om de weg vrij te houden, terecht te komen bij een heuvelrug met een verzameling bamboe bungalows. We treffen er enkel 2 tieners aan die niet de minste interesse vertonen in onze aanwezigheid. We kunnen hen er toch toe bewegen een bungalow te openen (moeilijk om uit te leggen met handen en voeten!) en na een halfuurtje zoeken komt er een zakje sleutels te voorschijn. De bungalows stinken en zijn vuil maar het volgende dorp is nog 2u rijden verder, het gezelschap is sympathiek (Pierre en Céline, niet de 2 tieners) en de omgeving is prachtig dus we blijven! We wandelen rechts de vallei in naar 2 watervallen en wanneer we terug boven komen zijn de ouders gearriveerd, olé! De papa ziet eruit alsof je hem zou moeten uitleggen hoe dat werkt, water over je hoofd kletsen en een wit blokje over je huid wrijven tot ze enkele tinten verkleurt. Hij praat ook alsof het hoofdbestandeel van zijn dieet junglezwammen en zelfgebrouwen Lao-Lao zijn. De paar hersencellen die hun zonen lijken te hebben komen hoogstwaarschijnlijk voor 100% van hun mama. Arme vrouw. Ze kan wel goed koken! Het enige dat ze later die avond namelijk in huis blijkt te hebben zijn plakrijst en eieren... Dat komen we te weten omdat ze op elk ander item van de menulijst antwoordt met 'No, no have.'. Het zijn wel de lekkerste plakrijst met eieren die we ooit hebben gegeten! Echt, dat zeggen we zonder een vleugje sarcasme! Na onze ontmoeting met de eigenaars gaan we nog naar een derde waterval, we zijn nu toch bezig. Die blijkt iets minder makkelijk te bereiken dan de voorgaande twee. Het gaat met ons vieren over een supersteil 'zandpaadje' waarin trapjes zijn uitgeschupt voor kaboutervoetjes. Daarna wordt het leuker, de rest van de helling gaat aan 70% naar beneden over mul zand. Naar beneden wil zeggen dat je de zandglijbaan neemt om vervolgens hardhandig te landen op de granieten rotsen beneden de waterval. Daar hebben onze booties geen zin in, dus we plooien de omstaande bamboestengels om ze te gebruiken als klimtouwen. Halverwege komen we een boomstam tegen die daar niet hoort. We're not the first ones met de klimtechniek... Nat van het zweet (van de hitte, niet de schrik...) en met handen vol bamboesplinsters (de ergste splinsters OOIT want ze zijn ongeveer half zo dik als een mensenhaar...) komen we aan bij een superhoge en prachtige waterval! Gelukkig, want anders had ik wel even de moeite genomen om een dam te bouwen bovenop. Gedaan met die je-kan-me-alleen-maar-zien-door-bijna-je-nek-te-breken-waterval. Maar hij was dus prachtig. We zorgen ervoor dat we boven zijn voor het donker en eten dus plakrijst met omelet bij het licht van onze hoofdlampen want er is geen elektriciteit en blijven nog een paar uur zitten kletsen rond het kampvuurtje dat de vrouw heeft aangestoken. Gezellig! De volgende ochtend vertrekken we elk in omgekeerde richting weer verder en rijden Maarten en ik meteen door tot Champasak waar net Magha Puja aan de gang is, het grootste festival van Laos! We vermoeden dat de meeste actie 's avonds te beleven valt dus zoeken we ons een hostal dichtbij het terrein. We vinden een kamer bij een man die geen woord Engels verstaat, maar wel Duits. In ons beste Pfaff-Duits (sorry mevr. Verheyden, it has just been too long!) proberen we te onderhandelen over de hoge prijs van de kamer maar dat lukt niet. Het is een sympathieke pee, dus we gaan toch akkoord en blijven. De douche is een emmer naast het toilet maar na onze nacht in de vorige bungalow ziet die emmer er toch wel zeer aanlokkelijk uit. Fris gewassen trekken we naar het festival. Met 'grootste festival in Laos' moet ik even verduidelijken dat het meer weg heeft van de braderij in Herenthout dan Tomorrowland. Concept: U neme de graslanden rondom de ruïnes van de Khmertempel 'Wat Phou' in Champasak. U viert hier het einde van Boeddha's tijd in het klooster en de voorspelling van zijn dood. U zet hierop 5 podia neer waarop om 21u 's avonds de plaatselijke charmezangers een wervelende show neerzetten ('wervelend', als u uit een dorp met 20 inwoners komt en nog nooit enig concert hebt meegemaakt, waarschijnlijk is zelfs het concept 'radio' u onbekend) met vooraan 10 heupwiegende meisjes. U vult de wegen met eetstandjes (gegrilde kippenpoten op een stokje, gekookte eitjes met kippenembryo's in, gestoomde broodjes, maar gelukkig ook bamboestokjes met plakrijst en papayasalade,...) en de weides met spelletjes (teiltjes over flesjes gooien, ballonen doorprikken met dartspijltjes, lege bierflesjes rechtzetten met een metalen ringetje aan een visstok,...) en laat hierop een massa Laotianen los die de tijd van hun leven hebben. Tadaa! Hele dorpen komen van heinde en verre zittend in, op en hangend aan pick-ups hier naartoe en kamperen in tentjes of leggen zich gewoon te slapen op een zeiltje onder de sterrenhemel. Ongelooflijk! Het is een heel gezellige bedoening en hoewel we in de namiddag de olifantenparade en missverkiezing net missen zien we toch de vice-president van Laos :) 's Avonds gaat jammer genoeg de Muay Thai niet door maar er is wel schaduwtheater en de hele sfeer van het festival is best leuk dus we amuseren ons wel! Wanneer we met onze scooter terug aankomen in ons hostal is onze gastheer stevig beschonken en belooft hij ons 's ochtends een gratis noedelsoepontbijtje :) Ok! We krijgen een pintje Beerlao en watermeloen voorgeschoteld en horen dat hij tot de val van het Ijzeren Gordijn 4 jaar in de DDR heeft gewerkt, vandaar zijn Duits en voorliefde voor foute eightiesmuziek. Alles was goedkoop daar, vertelt hij ons nostalgisch, en de Duitse vrouwen rookten en dronken en droegen korte rokjes! Het moeten heerlijke tijden zijn geweest voor de lieve man. Daarna is hij teruggekomen naar Laos, is hij bij de politie gegaan en heeft hij dit hostal opgebouwd. De volgende ochtend vertelt hij ons tijdens ons noedelsoepje dat hij toch wel wat hoofdpijn heeft maar veel spijt lijkt hij er niet van te hebben :) Wij rijden terug naar Pakse waar we die avond de sleeper bus hebben naar Vientiane, de hoofdstad, waar we de volgende ochtend na een nacht heen en weer te rollen in onze slaaphokjes aankomen. Veel doen we niet in Vientiane: we gaan naar het totaal absurde maar heel coole Boeddhapark vol betonnen figuren die gemaakt lijken te zijn door iemand met een stevig LSD-probleem, we spelen kaartspelletjes, schuimen nachtmarkten af voor eten en kijken films in de movieroom met leuke mensen van ons hostal en we lopen opnieuw Lina en Horatio tegen het lijf en gaan een namiddagje terrassen. Next stop: Vang Vieng! Waar we een zalig en rustig hostal vinden op 10 minuutjes wandelen van het drukke centrum aan de overkant van de rivier waar ik nu deze blog zitten te typen in een lekker weertje, zalig! Het vervolg krijgt u in de volgende post :)


3 Comments

Myanmar part I: What's going on? Een poging tot samenvatting.

1/30/2014

1 Comment

 
Foto
Myanmar is van alle landen die we gaan aandoen op deze trip toch één van de meest bijzondere omwille van de woelige geschiedenis en huidige precaire situatie... Ik wil de blogpost over Myanmar niet nóg langer maken dan hij al is maar ik heb tegelijk niet het gevoel dat ik kan uitweiden over de streken die we bezocht hebben, de mensen die we gezien hebben zonder iets te zeggen over de historische en huidige politieke situatie van het land. Daarom heb ik het in 2 opgesplitst. Hier vind je achtergrondinformatie over het land en hoe wij de gevolgen hiervan in Myanmar ervaren hebben. In een aparte blogpost heb ik het over onze reis door het land.

Voor ik wat begon op te zoeken over Myanmar wist ik er eigenlijk niet zoveel over... Voormalig Birma en ex-Britse kolonie, momenteel militaire dictatuur en Aung San Suu Kyi als boegbeeld van de oppositie die jarenlang in huisarrest heeft doorgebracht: dat moet het zowat zijn. De realiteit is veel complexer dan ik me had ingebeeld.

Hoewel Myanmar een naam is die de militaire dictatuur voor het land heeft gekozen zonder toestemming van de bevolking, is het een betere naam voor het land dan Birma, wat eigenlijk maar doelt op een klein deel van de bevolking. Er zijn 8 'officiële' bevolkingsgroepen die in Myanmar erkend worden: de Birmezen, Shan, Mon, Karen, Kayah, Chin, Kachin en Rakhaing. Elke groep concentreert zich ook min of meer geografisch binnen Myanmar. Het centrum van het land met zijn vruchtbare vlaktes wordt gedomineerd door de boeddhistische Birmezen die met zo'n 70% de meerderheid van de bevolking uitmaken. Het waren de Birmezen die regelmatig in de clinch lagen met de Thai, onder andere Ayutthaya met de grond gelijk maakten en die vanuit Bagan met zijn duizenden pagoda's heersten over wat nu Myanmar is. Daar rond heb je in het Noord-Westen bij de grens met India, het Noord-Oosten bij de grens met China en het Noorden van Thailand berggebieden waar Chin, Karen, Kachin, Kayah en Shan wonen, het kustgebied grenzend aan Bangladesh is Rakhaing, het deltagebied in het zuiden onder Yangon is eveneens Kachin en de smalle meest zuidelijke kuststrook grenzend aan Thailand is (grofweg) Mon. Dit lijkt een zinloze opsomming, uiteraard zijn er in elk land verschillende bevolkingsgroepen aanwezig, maar in Myanmar hebben sommigen van hen een relatief grote autonomie kunnen afdwingen van de huidige regering, waar anderen nog steeds (!) een guerrillastrijd voeren om onafhankelijkheid; wat ook de reden is dat zoveel grenszones in Myanmar ontoegankelijk zijn voor reizigers.

De hele historie rond hoe de Britten ertoe gekomen zijn om Birma te koloniseren is een lang verhaal dus in short: het hele gebied was onder hun controle vanaf 1885 mààr ze lieten wel verregaande autonomie toe aan bovenvernoemde minderheden wat verregaande gevolgen zou hebben in de onafhankelijkheidsstrijd in 1948 en ook nog zàl hebben zou de huidige militaire dictatuur ooit ten val komen. Birma werd eenvoudigweg deel uitgemaakt van 'Brits India' en een vloedgolf aan Indische immigranten arriveerden in Birma, die succesvolle handelszaken opzetten en in tegenstelling tot de Birmezen, (weliswaar lage) posities toegewezen kregen in de administratie. In 1927 was de meerderheid (!) van de bevolking in Yangon Indisch, meteen opgevolgd door Chinese immigranten die de maatschappelijke positie van de Birmezen zelf nog meer naar de onderste sporten van de ladder duwden. Deze vernederende situatie samen met een gebrek aan respect voor plaatselijke zeden en gewoonten (zoals je schoenen uitdoen bij het betreden van een boeddhistische tempel) zorgde natuurlijk voor enorme spanningen. Begin 20e eeuw leidde dit tot een roep om onafhankelijkheid waarbij universiteitsstudenten en monnikken voorop liepen. In 1937 zorgde dat ervoor dat Birma administratief werd gescheiden van Brits India en dat verkozen Birmese ministers werden opgenomen in de regering. Voor de nationalisten was dat echter niet genoeg en anti-Indisch en anti-Chinees geweld bleef onverminderd voortduren. Één van de voorlopers van deze beweging was Bogyoke Aung San, Aung San Suu Kyi's vader. Hij trok naar Japan om daar een militaire training aan te vatten en stichtte het Birmese Nationale Leger, bedoeld om met een gewapende strijd Birma te heroveren op de Britten. Hiertoe trok hij in 1941 samen met de Japanners Birma binnen maar wanneer de Japanners een even paternalistische houding bleken aante nemen als de Britten keerde de beweging haar kar en streed samen met de geallieerden om de Japanse invasie terug te dringen. Bij het einde van WO II zorgde dat natuurlijk voor een stevige positie van waaruit ze konden onderhandelen omtrent de onafhankelijkheid van Birma. In 1947 trok Aung San naar Londen als afgevaardigde van de onafhankelijkheidsbeweging en bekwam een akkoord tot onafhankelijkheid, dewelke zou ingaan in 1948. Bij terugkomst in Birma trok Aung San naar de leiders van de etnische minderheden en tekende met hen een pact dat zij voor de komende 10 jaar onder Birmese heerschappij zouden vallen. Indien de gang van zaken na 10 jaar niet bevredigend zou blijken te zijn, zouden zij dan de vrijheid hebben om ervoor te kiezen een autonome regio te worden. Bij de verkiezingen won zijn vrijheidsbeweging 172 van de 225 zitjes. Aung San werd datzelfde jaar nog vermoord door een partijleider van de (etnisch) Birmese oppositie. In 1948 werd Birma dan onafhankelijk met een boeddhistische etnisch Birmese meerderheid in de regering en meteen scheurde het hele land uit mekaar: rebellen, etnische minderheidsbewegingen, moslims, communisten en anti-communistische troepen gesteund door de VS brachten een totale chaos teweeg. 10 jaar later gaf de eerste minister vrijwillig de teugels over aan een interim-militaire regering onder leiding van generaal Ne Win. Dit lijkt vreemd, maar het leger werd tenslotte gesticht door Aung San ter bevrijding van Birma en genoot toen ontzettend veel vertrouwen. Het volgende anderhalf jaar was het rustigste uit de hele Birmese geschiedenis en in 1960 werden opnieuw democratische verkiezingen gehouden, waarbij de voormalige eerste minister herverkozen werd. Niet naar de zin van generaal Ne Win, die in 1962 een militaire coup pleegde, het parlement afschafte en een 'socialistisch' bewind instelde en de economie nationaliseerde. Gevolg: torenhoge werkloosheid, uitzetting van internationale hulporganisaties, economische isolatie, afschaffing van vrije media en politieke partijen. Tegen 1967 heerste er hongersnood, waar Birma vóór WO II de grootste exporteur van rijst ter wereld was geweest. Het duurde tot 1988 voor het volk hiertegen massaal in opstand kwam en de straten introk onder leiding van monnikken en studenten waarop de regering ongeveer 3000 demonstranten vermoordde, duizenden mensen zonder proces de gevangenis ingooide, gedwongen verhuizingen organiseerde onder minderheidsgroepen, dwangarbeid installeerde en tienduizenden Birmezen het land ontvluchtten. Het was tijdens deze volksopstand dat Aung San Suu Kyi – dochter van de nationale held – op het toneel trad als gezicht van de oppositie, de NLD (National League for Democracy), en vervolgens af en aan maar in totaal jarenlang onder huisarrest werd geplaatst. Verkiezingen werden uitgeschreven in 1990 waarbij de NLD een massal overwinning behaalde maar niet werd toegelaten te regeren.

Handel met China, Thailand en India zorgt ervoor dat ondanks sancties van de Verenigde Staten en Europa de militaire dictatuur nog steeds in voege is. Myanmar (zoals de regering het land hernoemde) is rijk aan olie, aardgas, teakhout, mineralen en edelstenen, alleen wordt de winst hiervan niet geïnvesteerd in het land of de bevolking maar geannexeerd door de regering. Dat zorgt ervoor dat Myanmar uiteindelijk een arme bevolking heeft, op een paar superrijken na, waarbij bovendien nog steeds duidelijk zichtbaar is dat de regering qua ontwikkeling op een pauzeknop heeft gedrukt met zijn jarenlange isolatie van de buitenwereld. Het niveau van onderwijs en gezondheidszorg is zeer laag, slechts gesubsidieerd door respectievelijk 4% en 1,5% van het BBP. De kwaliteit van 'materiaal' (wegen, gebouwen, kledij, technologie...) is over het algemeen eveneens zeer laag. De meerderheid van de bevolking leeft nog steeds van de landbouw.

Dit lijkt vreemd om te zeggen - we zijn tenslotte al eerder in ontzettend arme landen geweest waar slechts een minderheid van de bevolking een 'comfortabel' leven leidt - maar ik vind het schokkend om te zien wat opzettelijke informatiedeprivatie en gebrek aan loutere bewegingsvrijheid gedaan heeft met de bevolking van Myanmar. Een voorbeeld: onze 19-jarige gids op een hike, filosofiestudent, heeft nog nooit op een bus of een trein gezeten. Hij kent alleen zijn eigen dorp en het kleine gebied tussen Kalaw en Inle. Hij is nog nooit een supermarkt binnen geweest, wat hij eet komt rechtstreeks van het veld of van de markt. Maar het trage internet in Myanmar heeft hem intussen wel toegang gegeven tot filmpjes van 'India's got Talent' en zijn gesprekken met de toeristen die hij gidst geven hem een blik op een andere wereld. Een blik die, door de aard van de bron die bovendien heel willekeurige en slechts af en toe informatie biedt, op een vreemde manier vorm heeft gekregen. Hij weet dat Brussel de hoofdstad is van België en ook de 'hoofdstad' is van de EU maar hij weet niet dat het een klein land is, waar het ligt, dat het plat en koud is en er geen kokosnoten groeien. Ik kan me niet voorstellen dat ik weet heb van de communistische geschiedenis van Rusland maar niet weet wat een enorm gebied het beslaat of dat er een plek is bijvoorbeeld die Siberië heet waar het in de winter ijs- en ijskoud is om nu een stomme vergelijking te maken? Het valt op dat mensen in Myanmar oprecht graag horen over jouw leven, jouw land, hoe beperkt die gesprekjes ook zijn. Ze zijn ook merkelijk fier op de paar feitjes die ze je weten te vertellen en kennen van gesprekken met andere reizigers. Het is bevreemdend om te spreken met een veertigjarige arts of advocaat in het meest gebrekkige Engels om er bovendien achter te komen dat deze 'hogeropgeleide' mensen nog altijd maar een fractie afweten van de wereld in vergelijking met de overvloed aan informatie die wijzelf te onzer beschikking hebben. Te weten bijvoorbeeld dat ik over deze trip regelmatig en in absolute vrijheid in Bangkok zal passeren waar een man in een restaurant ons vertelt dat hij met alle moeite van de wereld voor zaken een visum had verkregen om naar Doha te reizen maar op de terugvlucht de toegang tot Bangkok werd ontzegd, terwijl hij gebruikmakende van de transfer gewoon drie daagjes daar wou doorbrengen om de stad te leren kennen.

Hoe zit het politiek gezien vandaag? Onder druk van steeds grotere internationale isolatie werden er in 2010 opnieuw verkiezingen uitgeschreven, waarbij de NLD weigerde deel te nemen. De junta kwam hiermee officieel tot een einde maar 25% van de zetels zijn sowieso gereserveerd voor het leger en de partij die gesteund wordt door het regime won de verkiezingen na een volgens velen vervalste uitslag. Onder invloed van een amalgaam aan factoren zijn er hierna echter op zeer korte tijd een heel aantal vrijheden bekomen, zo snel dat analisten er nog steeds hun hoofd over breken. Er werden opnieuw verkiezingen uitgeschreven voor 2015, Aung San Suu Kyi's huisarrest werd opgeheven, honderden politieke gevangenen werden vrijgelaten, mediarestricties werden opgeheven, het internet- en gsmverkeer (tot enkele maanden geleden kostte het 2500 euro om een GSM met simkaart te kopen, nu nog 'slechts' 150 euro) werd vrijgegeven net als de import van auto's, buitenlandse banken worden weer toegelaten,...

Verwacht wordt dat de verkiezingsuitslag in 2015 een overweldigende meerderheid zal betekenen voor de NLD, maar daarmee moeten nog altijd een heel aantal uitdagingen worden overwonnen. Veel wordt verwacht van Aung San Suu Kyi die niet op haar eentje het land zal kunnen hervormen en zich bovendien momenteel in de vreemde situatie bevindt van te moeten onderhandelen met een eerste minister die wordt ondersteund door de 'voormalige' junta, wat haar niet door al haar aanhangers in dank wordt afgenomen. Buurlanden die ondanks de handelsrestricties van het Westen hun contacten met het militaire regime nooit zijn gestaakt zullen zich moeten herpositioneren en eventueel verliezen lijden wanneer Myanmar een nieuwe democratische regering krijgt. Corruptie tiert welig binnen de huidige economie, iets wat niet meteen zal kunnen worden uitgeroeid. Reeds decennialang heersende etnische en religieuze spanningen (de meerderheid is boeddhist maar er zijn grote gemeenschappen van christenen, hindoe's en moslims in Myanmar) zullen niet meteen opgelost worden en mogelijk nog lang voor instabiliteit zorgen.

Myanmar heeft eigenlijk nooit een stabiele politieke geschiedenis gehad. Zelfs al zal het land binnen onafzienbare tijd hopelijk kunnen genieten van een democratisch verkozen regering vragen we ons af waartoe deze totaal nieuwe situatie in het land zal leiden. Stabiliteit lijkt ons alvast niet het antwoord te zijn, althans niet in de nabije toekomst. Ik kan niet anders dan me ontzettend gezegend te voelen dat ik bij toeval geboren ben in Europa. In België. In vrijheid. En bij elke glimlach die ik teruggeef aan al die glimlachende mensen die we hier tegengekomen moet ik daar opnieuw aan denken.


1 Comment

Myanmar part II: 24 dagen terug in de tijd...

1/30/2014

1 Comment

 
Foto
Myanmar is van alle landen die we gaan aandoen op deze trip toch één van de meest bijzondere omwille van de woelige geschiedenis en huidige precaire situatie... Ik wil de blogpost over Myanmar niet nóg langer maken dan hij al is (sorry!) maar ik heb tegelijk niet het gevoel dat ik kan uitweiden over de streken die we bezocht hebben, de mensen die we gezien hebben zonder iets te zeggen over de historische en huidige politieke situatie van het land. Daarom heb ik het in 2 opgesplitst. Hier heb ik het over onze reis door Myanmar. In een aparte blogpost vind je achtergrondinformatie over het land en hoe wij de gevolgen hiervan in Myanmar ervaren hebben.

Na een maand in het noorden van Thailand keren we terug naar Bangkok voor onze vlucht naar Myanmar. Ons alarm is het geluidsmatige equivalent van een zacht porretje in de rug om je uit dromenland te halen. Op zich beter dan de klassieke hersendoorklievende wekker maar ook gevaarlijk als je ergens op tijd moet zijn, say, op de luchthaven bijvoorbeeld... We vragen dus ook maar om een wake-up call voor de zekerheid :) Stipt om 6u30 klopt er iemand op onze deur en na een kattenwasje zijn we weg voor onze trip naar de luchthaven! 2 bussen naar het treinstation in het drukke verkeer en dan de eerste trein op naar het noorden om af te stappen bij Don Mueang Airport. Noedelsoep-ontbijtje in het station en we stappen op onze trein die jammer genoeg na 5 minuten uit het station gebold te zijn al 20 minuten stilstaat... Met een halfuurtje overschot komen we na toch wel een spannend ritje nog op tijd aan! Snel bagage inchecken, een extra lading duty-free SPF50 kopen en AirAsia brengt ons na een vlot en kort vluchtje laag over de Thaise en Birmese bergen veilig tot in Mandalay, de 2e grootste stad in Myanmar.

Mandalay heeft na ons opzoekwerk over het land 2 kanten: het historisch-poëtische gezicht van de Engelse bezetting - die het koninklijke paleis omtoverde tot gouverneursresidentie en officierenclub en die drama ontketende door geschoeid één van de vele pagoda's te betreden -, Rudyard Kipling en George Orwell tegenover het huidige iets minder poëtische gezicht van iedereen die er al geweest is en je vooral aanraadt niet te lang in deze lelijke, vuile stad te blijven... Maarten en ik vinden het eigenlijk allemaal wel prima, een stad hoeft niet mooi te zijn om charme te hebben! Ja het is vuil, maar niet zo vuil als India. En ja, de stad is lelijk maar toch... Mandalay is een enorm dambord met brede lanen van kapotte betonplaten die kruisen met of overgaan in kleine, onaangelegde hobbelweggetjes. De bebouwing is in het centrum een amalgaam van karakterloze Oostblokkubussen, kitscherige juweliers en verlichtingswinkels en massa's industriële generatorenverkopers. Verder naar de randen van de stad bestaan kleine woonwijkjes uit soms bakstenen, meestal houten dan wel bamboehuisjes waar kinderen en kippen door mekaar op straat rondlopen, mannen op hun scooter's of rickshaw's hangen en vrouwen de was doen of met mekaar staan kletsen op de hoek van de straat. Lelijk dus, maar toch charmant op de één of andere manier... Het verkeer bestaat uit een mengeling van pick-ups, busjes, scooters, fietsen, ossen- en paardenkarren wat de stad een gezellige in plaats van enerverende drukte geeft. Op elke straathoek vind je kraampjes die betelnoot, goudgekleurde kokosnoten voor de tempel, bloemen, frisdrank, snacks of groenten en fruit verkopen en tegelijk als ontmoetingsplaatsen lijken te fungeren voor de mensen uit de buurt. Thailand mag dan wel claimen het land van de glimlach te zijn, maar dan alleen maar omdat Myanmar haar campagne nog niet is begonnen: Thai zijn vriendelijk, sereen en beleefd maar hier zie je het soort volmondige glimlach die wordt uitgedeeld niet omdat het zo hoort, maar uit die oprechte, kleine momentjes van oogcontact die je hier in honderdvoud lijkt te hebben. Het alomtegenwoordige stof bedekt alles met een korrelig, beige laagje dat zachtgeel kleurt in de avondzon. Zachtgeel zoals de wangen van de Birmese vrouwen die volledig of in keurig aangebrachte patronen bedekt zijn met thanaka: een smeerseltje gemaakt van de bast van de thanakaboom dat multifunctioneel dient als zonnebrandmiddel, hydraterende en verkoelende crème en make-up. Een gezegde in Azië luidt: “'s Werelds mooiste vrouwen hebben een Thaise glimlach, Indische ogen en een Birmese huid.” Het moet dus wel werken :) Zowel mannen, vrouwen als kinderen kleuren hun wangen met thanaka en zowel mannen als vrouwen dragen hier geen broek maar een longyi: een lange wikkelrok die vooraan wordt toegeknoopt.

In elk geval, we hebben het wel naar onze zin :) Dag 1 rest ons enkel nog de namiddag en nadat we ingecheckt zijn in ons hostal is een bezoekje aan de markt het enige wat er nog af kan. De hostals in Myanmar zijn overigens een verhaal apart... Sinds een vijftal jaar is het toerisme in Myanmar ontzettend geboomd! Waar het land 20 jaar lang afgesloten was van de buitenwereld, vervolgens mondjesmaat buitenstaanders toeliet voor een maximumperiode van 1 (!) week met bovendien zéér veel restricties in bewegingsvrijheid en een jarenlange vraag naar een boycot van het toerisme vanuit de NLD (de partij van Aung San Suu Kyi) uit protest tegen de schending van de mensenrechten door het regime is het sinds een aantal jaar mogelijk om Myanmar voor een maximumperiode van 28 dagen te bezoeken. Uit vrees dat de grenzen zich elk moment weer zouden kunnen sluiten heeft dat voor een enorme toeloop van toeristen gezorgd in een land dat absoluut niet de faciliteiten had of heeft om dergelijke aantallen bezoekers te 'slikken'. En zo treedt het klassieke economische mechanisme van vraag en aanbod in werking natuurlijk, wat ervoor zorgt dat de weinige, kwalitatief-slechte hotels en hostals exorbitante prijzen kunnen vragen aan toeristen die hoe dan ook een slaapplaats nodig hebben. We betalen meer dan het dubbele van wat we in Nepal, India en Thailand hebben betaald voor kamers die nog niet half zo goed zijn; slaapgelegenheid neemt hier sowieso de grootste hap uit het budget. Eten daarentegen is hier behoorlijk goedkoop! Goedkoop en nogal... bizar? Om het zacht uit te drukken heeft Myanmar duidelijk een ander smakenpallet dan wij... De vorm zit goed: je krijgt een bord rijst, kiest je vlees en vervolgens krijg je massa's kleine kommetjes van een buffet aan bijgerechten. De inhoud daarentegen is niet dat... Vlees wordt klaargemaakt door het in olie te koken (!) en ook groenten worden rijkelijk bedeeld met een flinke scheut olie en jammer genoeg meestal ook met een gefermenteerde vispasta waarvan zowel de smaak als de geur op je tong en neus aankomen als de mokerhamer van alle rottigheid ter wereld. Met andere woorden: BAH! Zélfs voor iemand die van vis houdt (moi), zéker voor iemand die wenste dat alles wat uit de zee komt beter in die diepten was gebleven (Maarten). De oplossing? De vele Chinese en Indische derde-generatie-migranten die heel begrijpelijk hebben vastgehouden aan hun eetcultuur van herkomst: hallelujah! Begrijp ons niet verkeerd, af en toe vindt je een Birmees buffet dat nog wel ok is: je vist het vlees uit de olie, sommige bijgerechtjes zijn best te pruimen en toegegeven, ze zijn creatief in het maken van slaatjes! Een salade van groene tomaat met pindasaus of gefermenteerde theeblaadjes met noten? Het klinkt gek maar is echt lekker! Maar over het algemeen is de Birmese cuisine niet om over naar huis te schrijven... Of wel, maar dan niet in positieve zin :)

Mandalay dus! We blijven 2 dagen en beide dagen huren we fietsen en verkennen we de stad: een fietstochtje in het centrum op dag 1 waarbij we passeren langs Eindawya Paya (de pagoda also known as scene of the Brittish crime: in 1919 weigerden een aantal Britten hier hun schoenen uit te doen om de tempel te betreden en ontketenden zo een begrijpelijk woedende reactie bij de boeddhistische monikken!), een aantal teakhouten kloosters, een teakhouten brug over een kanaal waar kinderen spelen met vliegeraars, tot de Ayeyarwaddyrivier waar tientallen boten worden geladen en gelost om vervolgens hun tocht van noord tot zuid dwars door Myanmar verder te zetten, waarna we terugkeren richting centrum langs de kanalen rond het enorme voormalige koninklijke paleis naar een 900-ton wegende 8,5m hoge massief marmeren boeddha! Onderweg komen we op die dag ook Tanja en Line tegen, een tweetal travelbuddies Duits en Belgisch waar we 's avonds een lekker (en jammer genoeg het eerste van de enige 2 lekkere...) Birmees buffet mee gaan eten en een heel gezellige avond mee hebben! Gekke ontmoetingen dag 1: ik krijg thanaka op mijn gezicht gesmeerd van de thanaka-dames op de markt, ik word bij de arm genomen door een lief meisje van 22 jaar dat in de Eindawya Paya aan het bidden was en dankbaar gebruik maakt van onze aanwezigheid om haar Engels te oefenen en we krijgen een spontane en nauwelijks verstaanbare 'rondleiding' in een tempel van een 'vriendelijke' monnik die ons daarna om een donatie vraagt, wat we nog willen doen tot hij er doodserieus het bedrag van 10 dollar op plakt: niet voor de tempel maar voor een nieuw gewaad voor zichzelf... Say what? Een heel nieuwe interpretatie van bedelmonnik :) Dag 2 fietsen we naar het Taungthamanmeer op 15km van het centrum waarover de langste teakhouten brug ter wereld loopt, de iconische U Bein bridge. De weg die we nemen loopt heel toevallig door de beeldhouwerswijk waar we massa's 'hti's' (parasolachtig iets dat altijd bovenop een stoepa of boeddhahoofd staat) in verschillende stadia van aanbouw – half gelast, half beslagen, met en zonder belletjes tot oogverblindend goudkleurig – passeren, en honderden metalen en holle of kalkstenen boeddha's al dan niet met afgewerkt aangezicht: heel grappig :) We fietsen verder en komen op een bepaald moment wat we dénken dat een carnaval is tegen... De ganse, kilometerslange 84th street wordt ingenomen door achtereenvolgens: zorgvuldig opgemaakte meisjes prachtig aangekleed in traditionele, Birmese kostuums in gele, groen en blauw, een enorme, gouden boot op wielen met bovenop een glazen kist en erlangs gehurkt neergezeten opnieuw meisjes gekleed in het geel in traditionele kostuums vol glinsterende pailletjes met roeispaan in de hand, mannen verkleed als 'wilden' met niet meer dan een lendendoekje om, woeste, rode pruiken op hun hoofd, hun lijven zwartgesmeerd met roet en een speer in de hand en als laatste mannen verkleed als vrouwen: halfnaakt met enkel een kort rokje en beha aan, nylonkousen en op hoge hakken met hevig opgemaakte gezichten en pruiken in alle kleuren van de regenboog. Dit alles wordt in goede banen richting het centrum geleid door de politie en vreemd genoeg ook door monniken, die achtereenvolgens met groene en rode vlaggetjes zwaaien om de stoet een halt toe te roepen of te laten verdergaan. Het is een gejoel van jewelste want de mannen zijn allemaal straalbezopen, de groepen worden begeleid door pick-ups met enorme boxen waaruit luide Birmese dance schalt en de straat ziet zwart van het volk dat komt kijken naar het spektakel en dat geld probeert te vangen dat met duizenden kyats tegelijk (de plaatselijke munt) van de gouden boot wordt gegooid. Speciaal :) We slagen erin om de stoet zonder al teveel kleerscheuren door te komen en fietsen verder richting het vredige meer waar we bij een warme namiddagzon de enorme brug oversteken met onze fiets aan de hand. Aangekomen aan de overkant fietsen we rond het meer opnieuw naar 84th street waar de stoet ondertussen gekeerd is en richting het meer beweegt waar wij net vandaan komen. We worden gevraagd langs de kant te wachten en in tegenstelling tot enkele uren geleden, wordt de stoet voorafgegaan door tientallen auto's vol mannelijke (in bordeaux) en vrouwelijke (in zachtroze) monniken. Vreemd... De eerste pick-up draagt deze keer een levensgroot portret mee van een oude monnik, omgeven door bloemen... Heel toevallig staan we naast een monnik die ook staat te kijken en die wijst op zijn gewaad en vervolgens zijn hoofd zijdelings op zijn handen legt, alsof hij gaat slapen. Wanneer de gouden boot opnieuw passeert, voortgetrokken door honderden mensen aan een enorm lang en dik scheepstouw, hebben we pas door dat dit helemaal geen carnaval is, maar een rouwstoet! In de grote glazen kist bovenop de boot ligt nu het lichaam van de monnik op het portret, die naar het meer wordt gebracht voor zijn begrafenis. Dat een dode monnik reden tot feesten kan zijn vinden we nog begrijpelijk, als hij het goed heeft gedaan heeft hij een one-way-ticket to nirvana te pakken! Maar wat de zatte wilden en travestieten in het plaatje komen doen is ons nog steeds een raadsel...

De volgende dag gaat om 4u20 onze wekker want om 5u moeten we aan het busagentschap staan voor onze rit naar Hsipaw: nu een klein dorpje in het noordoosten van Myanmar, vroeger de stad waar de koningen van de Shan resideerden. Zodra de zon opkomt ziet Maarten (want ik probeer met mijn hoodie voor mijn gezicht nog een uiltje te knappen...) het prachtige landschap verschijnen: geoogste rijstvelden, loofbossen, ossenkarren vol hooi,... We komen aan na de middag en gaan meteen naar de dokter omdat ik al sinds Pai rondloop met huiduitslag die ondertussen is beginnen ontsteken... Ik krijg een corticosteroïdezalf voorgeschreven met antibacteriële werking en de uitleg dat “sometime(s), i(t) happen, touris(t) ge(t) reactio(n) to dus(t), foo(d), something”. Ok dan! De dag erop ziet het er wel effectief al veel minder lelijk uit en opgelucht vertrekken we om Hsipaw te verkennen, na een rondje op de ochtendmarkt (waar ik weer thanaka op mijn gezicht gesmeerd krijg en complimentjes met mijn lange haar :)) wandelen we naar het 'oude dorp' aan de overkant van de spoorweg (de volle 70cm breed!), laat Maarten onderweg de velcro op zijn paspoortpocheke terug vastmaken (waar we absoluut niet voor mogen betalen!) bij de plaatselijke naaister, gaan we naar een schrijn voor de dorpsbeschermgeest (die ziet groen en krijgt ook alleen maar groen gekleurde offers), passeren we de school waar alle leerlingen luid god weet wat aan het reciteren zijn, zien we vanuit de verte het 'paleis' waar de laatste Shanprins gewoond heeft voor hij vermoord werd door het regime mysterieus verdween en komen we terecht in een noedelfabriekje dat beheerd en gerund wordt door 1 familie. Ze spreken geen Engels maar we mogen wel rondkijken om te zien hoe het werkt, hoewel ze onze interesse héél bizar lijken te vinden :) Op de weg terug passeren we opnieuw een straatstalletje met Birmees buffet, de 2e en laatste keer dat het een lekker buffet is op onze hele trip :) De oude vrouw en haar zoon spreken goed Engels en we geraken met hen aan de praat over zijn studies filosofie, de Birmese politie en hun ongestrafte misdaden tegen voormalige Shan-leiders zoals zijn grootvader, de keren dat hij in het klooster is getreden (mannen moeten éénmaal voor hun twintigste en éénmaal erna minstens 1 week intreden) maar het niet lang volhield (“Get up at 4 o' clock, last time eating at 11 o' clock: very hard for me!”): interessant! We keren terug en wandelen meteen door naar een heuvel langs het dorp waar bovenop een pagoda staat (elke verhoging van aarde of rots is gelegenheid om er een pagoda op te zetten in Myanmar...) en we een prachtige zonsondergang zien boven de vallei waar Hsipaw gelegen is. Daar leren we Manu en Aude kennen, Parisiens waarmee we de volgende dag een wandeling doen door de omliggende velden naar Shan-dorpen rond Hsipaw: heel mooi! We wandelen tussen rijstvelden en bossen en door een mangoboomgaard en passeren dorpjes van teakhouten huisjes op palen waar onderaan kippen rondscharrelen, rijst wordt gezeefd en bonen en zaden liggen te drogen.

Dezelfde avond nog nemen we de nachtbus naar Kalaw in het oosten van Myanmar, nog enkele uren zuidelijker dan Mandalay. Kalaw werd gesticht door de Britten om te dienen als 'hill station' - zoals er ook vele zijn in India – en te ontsnappen aan de hitte van de vlaktes van het toenmalige Birma. Dat voelen we meteen, wanneer we afstappen van de bus om 4u 's nachts is het KOUD en hebben we aan onze trui niet genoeg! We komen naar Kalaw om een hike aan te vatten naar het Inle meer dat op ongeveer 3 dagen wandelen ligt van Kalaw. We wachten tot het licht wordt en trekken meteen naar de vijfdaags gehouden ochtendmarkt. Van de omliggende heuvels waar we later doorheen zullen trekken komen landbouwers naar Kalaw om hun waar te verkopen: vissen die letterlijk 'levende vers' zijn (ze worden al spartelend het hoofd ingeklopt alvorens professioneel en op aanvraag gefileerd te worden), evenzeer kakelverse kippen (die met hun poten aan mekaar gebonden op de grond ronddwarrelen terwijl de slachter hun stokgenoten op 1m afstand onthoofdt, ontpoot, ontpluimt en hun organen van het vlees scheidt), allerlei soorten bonen en knollen, wortels en kool, appels en pruimpjes, bloemen en planten maar ook gereedschap, kookgerei en verzorgingsproducten (Japanese technology!). Hun gezichten zijn gekleurd met thanaka maar zien er toch heel anders uit dan die van de Birmese vrouwen in Mandalay: ze hebben hoge jukbeenderen, kleinere ogen, fijnere trekken, een donkerder huid. Ze zijn Pa-O, Palaung, Danu en Taung Yo en dat blijven ze ook. Trouwen met iemand van een andere etnische achtergrond betekent verstoten worden uit de gemeenschap. Als ze hun familie dan nog willen bezoeken, krijgen ze een beperkt aantal uur om dit te doen waar ze bovendien voor moeten betalen! Ze zitten gehurkt achter hun waar; gehaaide verkoopsters die levendige discussies voeren met hun klanten over de juiste prijs! Ze dragen een Birmese longyi maar hebben ook typische doeken op hun hoofd, elk met hun eigen patroon en op een speciale manier gebonden, kauwen betelnoot en roken Birmese sigaren, eten wat rijst terwijl ze tegelijk hun baby's de borst geven. Oma's, moeders en jonge meisjes lopen met enorme tassen in de smalle gangetjes langs mekaar door en inspecteren de waar met geoefend oog: zalig schouwspel om naar te kijken! Via de markt lopen we naar een agentschap dat ons door meerdere mensen al werd aangeraden om onze hike te regelen. We laten onze naam op een lijst zetten voor vertrek de volgende dag en doen een wandeling in de omgeving naar een grot die werkelijk vól grote en kleine boeddha's staat (de 'conciërge' zegt dat het er meer dan 8000 zijn, allemaal donaties van pelgrims die onderaan 'hun' boeddha een naamplaatje bevestigd krijgen), naar een klooster waar we thee en nootjes aangeboden krijgen en zo via enkele woonwijkjes weer terug. Onderweg leren we Paolo kennen, een Italiaanse architect die in London woont en niet werkt voor wàlgelijk rijke mensen maar toch wel behoorlijk onfris ruikend rijke mensen; als je zonder verpinken om een 'goedkope' keuken vraagt, maximum 250.000 pond... Hij heeft voor de trek zijn naam neergeschreven bij hetzelfde agentschap en we wandelen samen terug naar het centrum om de trek te betalen, meer info te krijgen over het verloop en om iets te eten. 

Onze hikegroep bestaat uit Daniel (35, PhD in de fysica, koopt olievelden op als job), Alexander (32, PhD in aeronautica, LEAN consultant bij Porsche), Suzy en Manu (29 en 33, douanier en commercial manager), Paolo en wij. Hersens dat we daar bijeen hadden! Hersens! En een toffe bende, dat ook ;) Onze gids voor de volgende 3 dagen is Yola, een sympathieke kerel van 19 jaar en student filosofie die gidst tijdens zijn vakantie om zijn studies te financieren. De 3 dagen vliegen echt voorbij! Het landschap is prachtig: naaldbossen en droge grasvelden de eerste dag, geoogste rijstvelden en velden vol rode peper-plantjes op dag 2, glooiende heuvels vol rode vlekken waar de pepers te drogen worden gelegd in de hete zon en in de verte karstheuvels die we doorsteken voor de rotsige en droge zandvlaktes op dag 3 tot we aankomen bij de rand van het Inle meer. We passeren piepkleine dorpjes van de mannen en de vele vrouwen die we op de vijfdaagse markt in Kalaw hebben gezien en slapen op dag 1 in het huis van de dorpsleider en op dag 2 in een bijkamer in het huis van onze kok. De huizen zijn gemaakt van bamboe en onze slaapplaats is dus heel basic. Minder ideaal gezien de ijskoude temperaturen! Overdag schijnt er een loden zon boven onze hoofden maar zodra de zon ondergaat zakt de temperatuur tot vriespunt! Vooral de eerste nacht is bitter koud: zodra we aankomen wassen we het roestbruine stof van onze voeten en doen we alle kleren aan die we bij ons hebben! Volledig uitgedost in jas, sjaal en muts eten we rond een laag tafeltje in onze 'slaapkamer' waar een lange rij matjes voor ons klaarligt. Terwijl we nog even napraten horen we opeens gebrul buiten het huis. Het blijkt binnen een kwartier dorpsvergadering te zijn en een man komt huis aan huis om om te roepen dat als van jouw gezin geen afgevaardigde opdaagt, je 3000 kyat boete moet betalen. Wanneer Manu een uur later in het 'winkeltje' van het dorp zijn camerabatterij van de zonnecel komt loskoppelen valt hij per ongeluk binnen op de vergadering :) We krijgen elk 3 dekens maar zelfs daarmee en volledig aangekleed heeft iedereen het nog ijskoud... De buffel (die trouwens een zeer wussy geluidje maakt voor zo'n enorm, gehoornd beest te zijn...) onder het op palen staande huis brengt ons jammer genoeg niet de warmte die we verwacht hadden :) Nacht 2 zitten we alweer achter het karstgebergte en hoewel hoger gelegen is het daar iets warmer. De mannen proberen 'chinlon' te spelen: een spel waarbij je in een cirkel staat en een holle rieten bal naar mekaar toe moet spelen en in de lucht houden zonder je handen te gebruiken. Ze bakken er niet veel van :) En op dag 3 komen we iets na de middag al aan bij het Inle meer waar we na een bootritje van een uurtje aankomen aan de overzijde in Nyaungshwe. We zoeken elks ons eigen hostal op waar onze bagage al staat te wachten en spreken 's avonds opnieuw af om iets te gaan eten en de volgende dag om samen te gaan fietsen. We fietsen rond het meer naar een marktje in één van de omliggende dorpjes, fietsen verder naar een pagoda op een heuveltop (waar anders?) vanwaar we een mooi zicht hebben op het meer en zetten onze tocht verder naar een wijngaard waar we bij een warme namiddagzon samen een heerlijke rosé en een Cabernet Sauvignon soldaat maken: zalig! Zalig ook voor mij want naast de hete zon overdag en de koude wind 's nachts heb ik jammer genoeg ook de hele trek last van ontzettende jeuk... Opengekrabde muggenbeten rond mijn enkels zijn al aan het ontsteken sinds onze aankomst in Kalaw en tijdens de trek zelf krijg ik nog huiduitslag bij... Aangekomen in Nyaungshwe ga ik opnieuw naar de dokter die vermoedt dat de huiduitslag komt van een parasiet en dat rond mijn enkels het spierweefsel geïnfecteerd is door een bacterie... Een driedaagse trek ondernemen was dan niet het slimste idee natuurlijk maar ik had nu eerlijk gezegd niet gedacht dat het zo erg zou zijn... Ik krijg een anti-parasitair middel en antibiotica voorgeschreven: op hoop van zege maar! De volgende dag zijn Daniel, Suzy en Manu verdergereisd en doen Alexander, Paolo, nog een platte Fransoos en wij een boottochtje op het meer. Het begin is nogal artificieel ('valse' vissers op het meer en de bootman zet ons af bij een juwelenwinkel op het meer...) maar nadat we duidelijk hebben gemaakt dat we zo'n fratsen niet nodig hebben varen we naar een tempel waar de boeddha's van het vele bladgoud ondertussen onherkenbaar zijn veranderd in vormeloze bobbels en door een volledig dorp op palen middenin het meer waar we de 'echte' vissers van ver aan het werk zien: heel chique! Diezelfde avond nog vertrekken Maarten en ik naar Yangon in het zuiden van Myanmar bij de deltaregio van de Ayeyarwaddyrivier. Zelfs met de medicatie die ik neem is er nog meer huiduitslag verschenen en eerlijk gezegd hebben we weinig vertrouwen in de Birmese artsen die we tot nu toe hebben gezien. Zeggen dat er een duidelijke anamnese of fysisch onderzoek aan te pas kwam is zoiets als zeggen dat een psycholoog weet wat er aan de hand is door te vragen “'Sup?”.

Off we go dus en naar goeie Birmese gewoonte komen we weer meer dan een uur vroeger dan verwacht aan in Yangon op het onfrisse uur van 4u30! Beter te vroeg dan te laat :) We nemen de bus naar het centrum, zien onderweg de schitterende, enorme gouden Shwedagon Paya in de verte liggen en installeren ons bij aankomst in de hypermoderne dorm van ons hostal. Ontbijtje vangen en meteen de bus op naar een internationale 'clinic' waar ik na een uur wachten opnieuw terecht kom bij een Birmese arts die nauwelijks naar mijn huid kijkt en zegt dat het een voedselallergie is... Ik heb niet geslapen. Ik heb al 3 weken aan een stuk jeuk. Ik heb legendarisch weinig geduld as it is en ik vertel de lieve man dat hij geneesheer nummer 3 is die ik zie, dat ik nog 13 maanden reizen voor de boeg heb, dat ik niet van plan ben om nog 13 maanden jeuk te hebben en om de week een nieuwe arts te zien die niet naar mijn huid kijkt en dan maar 'raadt' wat het zou kunnen zijn. Dat zorgt er gelukkig voor dat we terecht kunnen bij een Franse arts die in de clinic werkt en wél doorvraagt naar het hele verhaal en wél fatsoenlijk kijkt naar mijn huid: eindelijk! De diagnose van Birmese arts n°2 geniet haar voorkeur: er is in elk geval van alles lelijk ontstoken. Ik moet mijn antibioticakuur zeker verder zetten. De originele uitslag zou een parasiet kunnen geweest zijn maar gezien die verdwenen is kan ze zich daar natuurlijk niet met zekerheid over uitspreken. De medicatie zal in elk geval geen kwaad hebben gedaan. Huiduitslag n°3 is ook voor haar een mysterie en ze stelt voor om nog even af te wachten en de jeuk gewoon te verdragen. Ik ben al blij dat ik iemand voor me heb gehad die effectief nadenkt, onderzoekt en dan nog logisch redeneert ook. Conclusie, ik ben op zich niet veel wijzer geworden maar toch tevreden :) De volgende dag bezoeken Maarten en ik de topattractie in Yangon: Shwedagon Paya! Gebouwd door de Mon tussen de 6e en 10e eeuw (nogal ruime schatting vind ik maar soit...) maar door verschillende aardbevingen dateert de huidige vorm van slechts 1769. Hoe ziet het eruit? Als een enorm, gouden, omgekeerd ijshoorntje met bovenop de obligate 'hti' en een windvaan. Wanneer we detailfoto's zien van wat er zo'n 100m boven de grond op de Paya staat zien we dat de hti en windvaan werkelijk vól hangen met kostbare juwelen en edelstenen! Speciaal... Wat is het? Een zoveelste monument met binnenin 8 haren van de Boeddha. De lieve man lijkt wel over heel Azië zijn haardos uitgeschud te hebben. Waarom is het van goud? De hele goudrush als het gaat om het adorneren van boeddhistische tempels, boeddhabeelden en stoepa's dateert eigenlijk pas van de 15e eeuw. Koningin Shinsawbu doneerde haar eigen gewicht in goud om de Paya te bedekken. Haar zoon en zijn vrouw deden beter met viermaal hun gewicht in goud. Daarna was over heel Azië het hek van de dam lijkt wel. Best vreemd zo, ter ere van een filosofie die onthechting preekt. Niet dat het Christendom daarin een haar (van boeddha?) beter was hoor. Betaal je werkelijk 8 dollar voor enkel die Paya? Nee! Maarten en ik sneaken binnen met de toegangssticker van een vriendelijk Frans koppel dat we buiten tegenkomen (suck it militaire dictatuur!) en zien wanneer we bovenkomen op de heuvel (duh...) waarop de Paya staat dat rondom de enorme ijshoorn màssa's stoepa's, boeddhabeelden en tempels te vinden zijn. Er heerst best een bijzonder en prettig atmosfeertje! Er lopen misschien 10 toeristen rond maar verder vooral Birmezen: koppeltjes, gezinnetjes, monniken die allemaal maar wat rondstruinen, snackjes verorberen op de trappen van de tempels, bidden en offers brengen.

We blijven tot de late namiddag en moeten ons uiteindelijk nog haasten om onze nachtbus te halen naar Bagan! De taxi die we aanhouden is gelukkig eigendom van een chauffeur die duidelijk veel naar The Fast and The Furious heeft gekeken :) We scheuren vrij letterlijk door het drukke verkeer tijdens Yangon-spitsuur naar het busstation, onderweg luid toeterend om iedereen uit de weg te drummen! Netjes op tijd worden we gedropt voor het busagentschap waar mooi opgemaakte bushostesses in nette uniformpjes ons staan op te wachten met een koffietje: courtesy of Mandalar Minn Express: olé! En rara, een uur vroeger dan voorzien komen we om 4u aan in Bagan! Perfect, want bussen die 's nachts arriveren worden niet tegengehouden door de toeristenpolitie om inkom te betalen voor het betreden van de archeologische zone van Bagan. Best wel een budgetmeevaller, aan 15 dollar per persoon spaart dat ons bijna een dagbudget uit! We wandelen een kwartiertje naar ons hostal, droppen onze rugzakken, huren fietsen en rijden in het donker naar de pagoda's om de zonsopgang te zien. Bagan ligt opnieuw meer naar het noorden in het centrum van Myanmar in een bocht van de Ayeyarwaddyrivier die het land van noord tot zuid doorkruist en bij Yangon uitwaaiert in een delta die uitmondt in de zee. Bagan was de hoofdstad van het Birmese rijk van 1047 tot 1287. Gedurende die periode beslisten alle opeenvolgende koningen om het gebied werkelijk vól te bouwen met meer dan 4000 boeddhistische tempels en stoepa's! In Myanmar, net als in Thailand, werden enkel religieuze gebouwen geconstrueerd in (bak)steen, alle andere gebouwen waren van hout. Dat zorgt ervoor dat Bagan nu een enorm gebied is met hier en daar een dorp of rietenmattententenkamp maar vooral honderden en honderden al dan niet (slecht) gerestaureerde tempels temidden van een droge vlakte vol hoge grassen en bomen. Het blijkt toch niet zo simpel te zijn om in een nog inktzwarte ochtend te bepalen wààr we precies best naartoe gaan om de zonsopgang te zien :) Maar na een klein halfuurtje fietsen wordt het iets lichter, passeren we een tempel waar we enkele mensen zien en wijst een tienjarig meisje ons welke tempel trappen heeft zodat we vanop het 'dak' de zon kunnen zien opkomen. De schoenen gaan uit en Maarten en ik klimmen langs een smal en laag trappenhalletje verborgen in de zijkanten van de tempel het meisje achterna naar het dak. Boven aangekomen klimmen we nog een niveautje hoger de terrassen op en hebben we een prachtig uitzicht op de vlakte! Om 5u30 tekenen de eerste zonnestralen vanachter de heuvels rondom Bagan in een zachtgeel licht de contouren af van de honderden tempels waar we op neerkijken. We genieten van de rust en de stilte tot de ochtendzon hoog aan de hemel staat en keren dan moe maar tevreden terug naar ons hostal. Na een flink koude douche om wakker te worden fietsen we terug naar de tempelvlakte, iets makkelijker zo met voldoende licht :) En daarmee vullen we ook onze volgende dag in Bagan: op het gemak wat rondfietsen tussen de tempels en genieten van deze bijzondere plaats!

Next stop: Mawlamyine in het zuidoosten van Myanmar, nog voorbij Yangon en dus een heel eind van Bagan... We nemen opnieuw de nachtbus naar Yangon (Mandalar Minn Express, we love you!) en komen daar aan om 4u30, toch niet te vroeg zeker? We willen geen extra dag doorbrengen in Yangon dus wachten in het busstation tot we om 8u meteen door kunnen naar Mawlamyine waar we net na de middag aankomen. Het is de 4e grootste stad in Myanmar en was de eerste hoofdstad van koloniaal Birma. Mawlamyine is gelegen aan de monding van de Thanlwinrivier en nog steeds een belangrijke havenstad. Fun fact: George Orwell was hier ooit nog gestationeerd als politieagent en de stad is dan ook de setting van zijn memoir 'Shooting an Elephant'. Tot zover de korte introductie :) Onze tijd in Myanmar begint te korten dus we moeten keuzes maken. Na het stoffige en droge Bagan leek het zuidoosten ons een prima bestemming: niet teveel mensen nemen de moeite om tot hier te komen hoewel de omgeving echt prachtig is! De Mon en Kayinprovincie zijn een heel vruchtbare streek vol rijstvelden in alle stadia van 'aanbouw', bananenplantages, enorme palmbomen en karstgebergte zover je kan zien. Mawalmyine is op zich nog wel een gezellig stadje: we wandelen over de markt waar we tamarinde kopen, langs de rivier, langs de ex-koloniale gevangenis van 1908 (nog steeds in gebruik!), eten een biryani en drinken chai dankzij de aanzienlijke Indische populatie hier en wandelen via een enorme door een houten dak overdekte trap middenin de stad omhoog een heuvel op waarop 3 (verrassing!) enorme pagoda's gebouwd zijn. We leggen ons boven bij de grootste pagoda neer op een bankje en wachten op een wazige zonsondergang tot de oranjeroze zon achter een muisgrijs waas aan de andere oever van de rivier wegzakt. Onderweg wandelen we door allerlei woonwijkjes waar iedereen uiterst verbaasd is ons daar te zien :) De straten zijn niet aangelegd en liggen vol grote modderige plassen waar iedereen met scooter en fiets doorheen laveert. De huisjes zijn gemaakt van niet meer dan houten planken of bamboematten en staan vaak zo gegroepeerd dat ze met enkele huisjes een binnenpleintje creëren. Wanneer we een hele groep op de grond op zo'n binnenpleintje zien zitten terwijl één vrouw in het midden telkens iets roept gaan we benieuwd even kijken. Ze spelen bingo, algemene hilariteit natuurlijk wanneer we even bij de avondactiviteit van de buurt komen piepen :) Birmese boeddhisten, Mon christenen en hindoe of moslim soms wel vierde-generatie-indiërs wonen hier allemaal door mekaar. Pagoda naast kerk naast hindoetempel of moskee. Ik moet denken aan al wat ik gelezen heb over etnisch en religieus geweld naar Indiërs toe wanneer de geur van massalakruiden me tegemoet komt vanuit de vele huisjes die we passeren, en vraag me af in welke mate de Indische families in deze wijkjes hiermee te maken krijgen. Wat doe je als je in je geboorteland wordt nagekeken omdat je overgrootouders door de koloniale Britten hier naartoe werden gehaald en jij de gewoontes volgt van een land dat je alleen maar kent van naam? Mawlamyine is gezellig, maar onze tripjes naar de omgeving zijn toch het meest memorabel. Wapenfeit één: we skippen de iconische 'Golden Rock' in Kyaiktiyo en gaan in plaats daarvan naar de plaatselijke variant: een heuvel met aan de top drié gouden rotsen balancerend op mekaar en daar bovenop (wat anders?) een pagoda! We nemen de lokale pendelaarsbus en komen aan bij de voet van de heuvel waar we moeten wachten tot er genoeg pelgrims zijn om de pick-up te vullen die het ritje naar boven maakt. Gelukkig komt er na 10 minuutjes wachten een minibusje aan vol oudjes en niet lang daarna hotsen en botsen we vanop onze houten plankjes naar boven langs gevaarlijk diepe hellingen maar met een prachtig zicht op de omgeving! De pelgrims zitten met een strakke planning, de pick-up rijdt na een halfuurtje alweer naar beneden: respect betonen aan de drie gouden rotsen en dan naar een monnik die voor hen en met hen reciteert (op aanvraag heb ik het idee?). Wanneer één van de dames me van op een afstandje ziet toekijken roept ze me erbij en moet ik naast haar neerzitten. Best wel bijzonder om dit met hen mee te maken, ook al begrijp ik absoluut niet wat er gezegd wordt. Ik kijk dus maar een beetje rond en merk dat de oudste man van de hoop op zijn kale hoofd (daarvoor droeg hij een hoed) een enorme tattoe heeft staan! Terug op de pick-up doe ik teken naar zijn hoofd en 'vraag ik' of ik ze wat beter mag bekijken. Dat mag! Ik ken ondertussen het Birmese woord voor 'mooi' en daar moet hij smakelijk om lachen, waarop hij wijst naar zijn arm, die helemaal zwart geïnkt is! Om de één of andere reden had ik niet gemerkt dat de lieve man, 78 jaar oud, de meest bad-ass sleeves heeft die ik ooit heb gezien! Hij heft zijn nette, gesteven witte hemd op voor een streepje rug en buik en de broekspijp van zijn beige, in de plooi gestreken chino: zijn héle lichaam staat vol! Mijn mond valt open van verbazing wat ze natuurlijk allemaal hilarisch vinden. Zeker wanneer ik wijs op Maarten's tattoe liggen ze allemaal plat van het lachen :) Terug veilig (nou ja, ons houten bankje breekt door maar zonder gewonden) beneden aangekomen zijn ze zo vriendelijk om ons een lift aan te bieden in hun minibusje terug naar Mawlamyine. Wij delen onze pindanootjes uit aan hen, zij delen hun raapjes met ons! We kunnen amper met hen communiceren natuurlijk, maar toch is het een superfijne rit :) Wapenfeit 2: ons bezoek aan de grootste liggende boeddha ter wereld. 180m lang, 34m hoog! We nemen 2 pick-ups om bij het complex te arriveren waar alles net in gereedheid wordt gebracht voor een festival ter ere van de monnik die bedacht heeft om de enorme boeddha te construeren. En wat is een betere manier om dit te eren dan een Myanmar-Thailand Muay Thai bokskampioenschap? Van de enorme, kitscherige ingangspoort tot aan de megaboeddha loopt er links van de lange laan een rij levensgrote kalkstenen bedelmonniken. Aan beide zijden worden ondertussen kraampjes opgezet: eetkraampjes, souvenirkraampjes, offergavenkraampjes,... Een heel dorp op palen wordt opgebouwd en we vinden het jammer dat we er niet zijn om het in actie te zien! Het einde van de laan wordt geflankeerd door een enorme monnik met zwaard en tijger langs de ene zijde en een krachtpatser in rood-wit geblokte pamper met mokerhamer langs de andere zijde. Disneyland? Boeddhaland! We passeren nog een hoop stoepa's in suikerstokkleuren en arriveren dan bij de megaboeddha die je binnen kan lopen langs zijn hoofdkussen. Wat we daar binnenin aantreffen is werkelijk spectaculair: de volle 4 verdiepingen van zijn gekroonde hoofd tot zijn tenen is gevuld met scènes uit zijn leven en ensceneringen van mythes en legendes in levensgrote kalkstenen beelden. Van zijn moeder die van een witte olifant droomt tijdens haar zwangerschap tot de verlichting onder de bodhiboom en orgieën van stoute koningen gevolgd door duivelsfolteringen in het vagevuur: alles kan je er terugvinden, in flashy technicolor évidemment! We nemen opnieuw 2 pick-ups terug naar de stad en stappen om 14u op de bus naar Hpa-An, enkele uren noordelijk weer richting Yangon. De rit is prachtig! Een lange, met loofbomen omzoomde laan en daarlangs zover het oog reikt bossen, bananenplantages en rijstvelden die worden aangeplant, in volle 'bloei' staan of worden geoogst met daartussen de occasionele gigantische palmboom en karststenen bergheuvels! Hpa-An is opnieuw een druk maar gezellig stadje waar niet teveel reizigers naartoe blijken te komen. In ons hostal leren we op het terrasje meteen fijne mensen kennen waarmee we samen iets gaan eten en drinken (gaan drinken is relatief, we zitten in het enige bar/resto dat open is tot 23u...) en waarvan er 2 de dag erop samen met ons een rondrit maken in de omgeving. Korte samenvatting: grotten, grotten en nog eens grotten, mooie uitzichten, massa's pagoda's en massa's boeddha's! Ik zal jullie niet vervelen met de beschrijvende details want mijn schrijfsel is alweer lang genoeg :) Na 2 dagen in Hpa-An (en zonder te slapen want er is een boeddhistisch festival aan de gang waarvoor monniken DAG EN NACHT met slechts een pauze tussen 2u en 4u 's nachts heilige teksten reciteren...) keren we terug naar Yangon voor onze vlucht naar Bangkok. Myanmar: onverwacht prachtig, inspirerend en zeer hard de moeite!


1 Comment
<<Previous
Forward>>

    Author

    "Reminds me of my safari in Africa. Somebody forgot the corkscrew and for several days we had to live on nothing but food and water."

    Archives

    February 2015
    January 2015
    December 2014
    November 2014
    October 2014
    September 2014
    August 2014
    July 2014
    June 2014
    May 2014
    April 2014
    March 2014
    February 2014
    January 2014
    December 2013
    November 2013
    October 2013
    September 2013

    Categories

    All

    RSS Feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.